Over zelfdoding
Het is ongelofelijk. Maar het gebeurt. Nog wel in je eigen familie. Je eigen kind, je broer of zus kan het leven niet meer aan en slaat de hand aan zichzelf. Soms had je een vermoeden, vanwege ernstige depressiviteit. Maar meer dan eens heb je het helemaal niet zien aankomen. Vooral als hij of zij nog zo jong is en het leven wenkt. Nu ben je totaal ontredderd. Hoe kon dit plaatsvinden?
In toenemende mate
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zagen veel Joden op tegen de verschrikkingen die Hitler over hen zou doen komen en maakten daarom een einde aan hun leven. In deze onmogelijke en uitzichtloze situatie wilden zij niet verder leven.
Zelfdoding treffen we echter in toenemende mate aan in een welvaartsperiode. Voor veel meer mensen dan we denken is het leven te zwaar. Ze worden geplaagd, vernederd en beschadigd. Zelfs door hun eigen omgeving en zien geen uitweg meer. Zoals ook mensen door ziekte en bij pijn zo ziek kunnen worden, dat hun geest het begeeft en jezelf doden het enige alternatief lijkt. Dan ben je ook geen ‘probleem’ meer voor anderen. Wat kun je in de war raken! Wat kan de satan, die de moordenaar van mensen van den beginne wordt genoemd, alles even duister maken. Hij wordt niet voor niets de vorst van de duisternis genoemd, die mensen wil brengen in de buitenste duisternis.
Voorbereiding
Normaal bereiden we ons voor op het leven, zeker als we vrij jong zijn. Mensen die het niet zien zitten, treffen voorbereidingen op het ‘afscheid nemen’ zoals zij dit in achtergelaten brieven noemen. Ze zoeken uitwegen en vinden die, regelen zelf hun uitvaart en laten kaarten drukken met datum en al, geven opdrachten voor wie de begrafenis of de crematie moet leiden en welke liederen bij de uitvaart een plaats moeten ontvangen. Zo worden ‘zorgvuldig’ voorbereidingen getroffen.
Je schrikt ervan en staat perplex. Hadden we dat maar doorgehad!
Er zijn ook situaties waarin mensen in paniek handelen en in volstrekte moedeloosheid tot zo’n wanhoopsdaad komen.
En dan?
Ontsteltenis in de familiekring. Hoe kon dit plaatsvinden? Verslagenheid en vooral intens verdriet, dat nooit meer ophoudt. Wat hebben we verkeerd gedaan? Hoe hadden wij dit kunnen voorkomen? Schuldgevoelens overheersen. Je moet het alles aan God overgeven, maar je blijft wel met tal van vragen zitten. Elke dag kan even donker worden, omdat je het maar niet kunt begrijpen. Zo blijven met name familieleden met talloze vragen achter.
Vooral geestelijk is het een getob, wanneer je niet weet waar hij of zij nu is. In de Bijbel zien we schrikwekkende ‘voorbeelden’. En mensen om je heen kunnen harde woorden spreken en veroordelende blikken hebben of op z’n gunstigst niets zeggen.
Zelfdoding is zonde. De Heere wil dit niet. Hij heeft het leven aan ons gegeven en we zullen niet doden, zegt Hij. Want wie aan het leven van het beeld van God komt, komt aan God Zelf. Dat houdt dan ook in dat we voorzichtig omgaan met het ons geschonken leven. We zullen het ongeboren kind beschermen, maar ook anderen niet de dood injagen door ons gedrag en onzer houding. Iemand zei tegen mij: mijn ouders zouden er schuld aan hebben gehad als ik mij van het leven zou hebben beroofd, want thuis was het geen leven.
En als je een einde aan je leven maakt door roken en drinken? Als je een inschattingsfout op de weg maakt en je jezelf doodrijdt? Als vrienden gesmeekt hebben nu, na gebruik van alcohol, niet achter het stuur te gaan en het toch gebeurt, en daardoor alle inzittenden met en door hem omkomen, wat dan?
Dat maakt ons voorzichtig in ons oordelen.
Het komt voor dat mensen in het geheel geen rekening houden met God en de waarde van het leven niet zien. Ze zijn van mening dat je aan Hem geen verantwoording hebt af te leggen. Terwijl we in de Bijbel lezen dat we bij het einde van ons leven geoordeeld zullen worden.
Vergeving
Maar er zijn ook zoveel anderen, voor wie het leven uitermate zwaar is. Zij verlangen dicht bij God te leven. Maar ze worden ‘geplaagd’ door allerlei angsten, omdat ze denken dat er voor hen geen heil is bij Hem. Zij worden echter vanuit het Woord van God bemoedigd en mogen horen, zoals het in Psalm 130 staat: bij de Heere is vergeving. Dat is nog eens troost, juist wanneer je vanuit de diepten tot Hem roept.
In het leven van kinderen van God kan het zover komen dat de angst voor de hel hen alle troost doet missen. Ook als je de Heere vreest kun je toch veel angst kennen. Niet alleen angst voor de hel, maar ook angst voor het leven. Allerlei angsten kun je door moeten maken. Angsten voor wat mensen je aandoen. Angst ook omdat je het leven niet aankunt. Je kunt in je jonge jaren, vooral in de ontwikkelingsjaren er zo zwaar onderdoor gaan, dat je het niet meer ziet zitten. Je zult maar dag in dag uit allerlei ‘stemmen’ horen, die je elke vreugde in het leven ontnemen. We weten van ziektebeelden, waar de boze zijn sluwe spel mee speelt, om je naar de ondergang te voeren. Hij zet aan tot dingen, waarbij je niet alleen jezelf schade berokkent, maar ook een gevaar voor een ander kunt zijn. Als je dan geen ander in je omgeving hebt, die je begrijpt en voortdurend voor je klaar staat met woord en daad, dan wordt het leven onleefbaar en verkeer je in een gevarenzone.
We kunnen niet dankbaar genoeg zijn voor betrokken en geschikte hulpverleners en vooral voor vaders en met name moeders die hun kind intens aanvoelen en ‘mede lijden’ wanneer de angsten zo toeslaan, dat het nauwelijks houdbaar is.
Als jongere kun je het dan als een zegen ervaren dat er een herder is in de gemeente, voor wie je je hart kunt uitstorten en die je pastoraal begeleidt. Dat je daarnaast een betrokken en deskundige huisarts hebt, die de nodige medicijnen voorschrijft.
Het is ronduit heilzaam wanneer je naar de dominee kunt gaan om te vragen of hij met je bidt, zoals je ouders of je moeder dat ook al regelmatig doen. Tegen je pastor kun je je hart uitstorten en zeggen dat je jezelf geen kwaad wilt aandoen. En tegelijk belijden: als het toch gebeurt, dan weet u dat ik het niet wil en dat u van mij mag weten dat ik de Heere hartelijk lief heb. Zonder Hem kan en wil ik niet leven!
Gelukkig weet de Heere van al je angsten. Er staat in de Bijbel: vrees niet. Het staat er niet voor niets 365 keer. Met andere woorden: voor iedere dag.
Daar mag je je aan vasthouden en dat geeft troost. Maar door je angst ben je het zicht op de Heere meer dan eens kwijt. En dan weet de satan je te vinden, die je hopeloos wil maken. Je mag het weten dat het waar is wat in Psalm 23 staat: al ging ik ook door een dal van schaduw van de dood, ik vrees niet. Maar soms is het zo moeilijk en is het leven zo zwaar. Als de Heere je dan niet zou vasthouden… Want je ervaart het zo vaak: ‘daar de angst der hel mij alle troost doet missen; ik was benauwd, omringd door droefenissen, maar riep de Naam des Heeren aan: och, werd mijn ziel door U gered!’
Het is een onschatbare troost midden in de moeite van het leven te mogen weten: bij U is vergeving. Voor de grootste zonde, ook voor de laatste zonde. Want Jezus Christus is gekomen om zondaars zalig te maken. Hij is een verzoening voor onze zonden, mag Johannes namens Hem verkondigen en belijden.
Ook mag een zo bestreden kind van God, dat met zoveel angsten door het leven gaat, weten ‘wie U aanroept in de nood, vindt Uw gunst oneindig groot.’
Dan bid je wel om voor zelfdoding bewaard te mogen worden, maar mag je getroost wezen dat de Heiland gezegd heeft dat niemand een schaap, ook een angstig schaap van Zijn kudde, uit Zijn hand kan roven.
Om zo in leven en in sterven het eigendom van Hem te zijn!
J. Van Amstel
Ds. J. Van Amstel is emerituspredikant en woont in Ede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 2011
De Wekker | 20 Pagina's