Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezegend in de stad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezegend in de stad

Ds. J. Manni: tegenwoordig laten mensen zich veel te veel leiden door getallen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ik alles moest geloven, dan ben ik een geweldige dominee geweest. We zullen er maar een en ander van aftrekken. Na een paar toespraakjes aangehoord te hebben nam ds. Manni (1940) even nuchter als hij kwam afscheid van de classis Rotterdam. Ik ben de Here God dankbaar dat ik in Zijn kerk mócht dienen. Opgegroeid in hartje Amsterdam diende hij de laatste kwart eeuw in het centrum van Rotterdam. Na een opleiding tot radio-officier op de grote vaart werd hij alsnog predikant. Hij was er echter een van de voortvarende soort. En na zijn emeritaat per 1 mei blijft hij steun verlenen in Rotterdam-Centrum.

In eerste instantie was Jan Manni’s levensdoel stuurman op de grote vaart te worden. De constatering dat hij de liturgieborden niet goed meer kon lezen, maakte dat hij een andere koers moest inslaan. Nadat hij de opleiding tot radio-officier had afgemaakt, ging hij echter op zijn achttiende naar Apeldoorn. “Ik zat tot over mijn oren in het jeugdwerk. De vraag drong zich steeds meer aan me op of ik wel goed omging met de gaven die ik had gekregen als ik zou kiezen voor het beroep waarvoor ik werd opgeleid.”

Hoe hebt u uw studententijd ervaren?
“Ik ben opgeleid door de hoogleraren Kremer, Hovius, Oosterhoff en Van Genderen. In het laatste jaar kwam Velema erbij. Deze hoogleraren hebben allemaal een stempel op me gezet, zij het op verschillende manieren. Kerken deed ik in Apeldoorn-Centrum, waar ik veel opgestoken heb van de preken van J.H. Velema. Hij had altijd moeite om op zijn vrije zondagen anderen ingeschakeld te krijgen. Velen waren er doodsbang voor dat er een hoogleraar in de kerk zat. Ik herinner me nog goed dat de oude R. Kok voor hem inviel. Kremer schoot me enkele dagen later aan en zei: ‘Jan, volgens de regels kon dat zo niet, maar wat hebben we genoten! Ook al verzorg ik het vak preekkunde, ik heb de gave als een gewoon gemeentelid in de kerk te mogen zitten.’ Hij wist dat ik de week daarop aan de beurt was. Kijk, zo stak hij je een hart onder de riem. Verder was de studentengemeenschap klein, we zaten alle veertig op PFSAR. Omdat van een student feitelijk werd verwacht dat hij niet zou trouwen, hebben Betsy en ik tien jaar verkering gehad.”

Gastheer
Voordat u in Rotterdam kwam, hebt u een gevarieerde loopbaan gehad.
“In Boskoop ben ik begonnen, en daar ben ik dankbaar voor. Er was een uitstekende kerkenraad, waarvan ik met name ouderling P.J. van der Haven wil noemen. De gemeente kende een grote verscheidenheid, maar over en weer was er respect. Toen het deputaatschap voor varenden een beroep op me deed, vonden we het afscheid beiden moeilijk. In Hamburg was mijn taak Nederlandse schepen te bezoeken. Daarnaast was ik predikant-directeur van het Zeemanshuis. Daarom ging het ook failliet”, grijnst de predikant. “Er waren steeds minder schepen die onder Nederlandse vlag voeren, zodat de verminderde afdracht de financiële draagkracht uitholde. Als gastheer hebben we koningin Juliana en prins Bernhard nog twintig minuten ontvangen op hun eerste staatsbezoek aan het naoorlogse Duitsland.
In de periode 1973- ’78 hebben we in Assen gewerkt. Ook daar hebben we goede herinneringen aan. Wel is me duidelijk dat je goed moet weten wat je doet als je als westerling in Drenthe gaat werken. Een Drent laat het achterste van zijn tong niet zien. Dat heeft een uitwerking naar twee kanten: je moet je altijd afvragen hoe het aan zal komen, terwijl zij zich afvragen wat je bedoelt. En, heb ik wel gezegd, als ik nu eens gewoon bedoel wat ik zeg?”

Thuis
U dient vanaf november 1978 de gemeente van Rotterdam-Centrum. Sommigen denken dat u nooit meer de kans hebt gekregen om weg te komen…
“Een feitelijk beroep heb ik nooit gehad. Maar in de eerste tien jaar zijn er een stuk of drie, vier kerkenraden geweest die een visje bij me hebben uitgeworpen. Daartegen heb ik gezegd: ik wil de Heilige Geest niet in de weg staan, dus ik zeg niet bij voorbaat nee. Echter, de situatie is momenteel zo dat ik meen nu niet weg te kunnen. Ze wisten dus dat ze niet veel kans maakten. Overigens ben ik van mening dat het nog iets anders is om geconfronteerd te worden met een mogelijk beroep dan de beroepsbrief echt op zak te hebben. In later jaren zal de gedachte meegespeeld hebben dat ik toch niet weg zou gaan. Nog later werd ik er te oud voor.”

Hoe houd je dat vol, 26 jaar in dezelfde gemeente?
“We voelen ons uitstekend thuis in deze stad en in de kerk. We vinden het een zegen om in een stad te mogen wonen en werken. Ik ben in het hartje van Amsterdam geboren en getogen, mijn vrouw hier in Rotterdam-Zuid. Je kunt hier jezelf zijn. Mensen zijn hier direct, nou dat ben ik ook. Soms zeg je dan wat te veel. Nu, dat kun je hier terugnemen zonder dat het blijft doorzeuren. Je weet wat je als mensen aan elkaar hebt. Er is een goede onderlinge verstandhouding. Wij ervaren hier veel verbondenheid.”

Gezin voorop
Hoe ziet u, mevr. Manni, uw taak als predikantsvrouw? Hoe hebt u het leven als predikantsvrouw ervaren?
“Ik zie het zo dat ik niet meer ben dan de vrouw van een predikant. Bij mij heeft het gezin altijd voorop gestaan, en dat moest ook wel omdat Jan zoveel weg was. Eens heb ik tegen hem gezegd: je had als Paulus moeten zijn… Voor andere ambtsdragers geldt dat wellicht nog sterker. Een predikantsvrouw ziet haar echtgenoot overdag nog geregeld. Je positie als predikantsvrouw brengt met zich mee dat je in contact komt met heel veel verschillende mensen.
Wat ik gedaan heb, heb ik als gewoon gemeentelid gedaan en niet als de vrouw van. In Boskoop ben ik meegegaan met de kennismakingsbezoeken, in de volgende plaatsen is het daar met onze vier kleine kinderen niet van gekomen. Wel is het zo dat je als predikantsvrouw soms voor situaties komt te staan die je als gemeentelid niet zo snel meemaakt. Daarvoor moet je niet weglopen. Ik ben erg dankbaar voor de manier waarop we overal opgevangen zijn. De contacten waren hartverwarmend.”

Neergang
Ds. Manni, vindt u het frustrerend om 25 jaar in een gemeente gewerkt te hebben die een ledenneergang van 420 naar 120 heeft doorgemaakt? Wat heeft die ontwikkeling met u gedaan?
“Het woord frustrerend zal ik niet gebruiken. Wel is het zo dat je ermee moet leren omgaan. Nuchter bekeken is de neergang grotendeels te wijten aan verhuizingen uit het stadscentrum. Veel gezinnen die de mogelijkheid hadden zijn naar rustiger oorden en betere behuizingen vertrokken. Uit die categorie is veel ‘kerkelijk publiek’ meeverhuisd. In de omliggende gemeenten herken ik ’s zondags vele oud-leden.
Wel geeft deze ontwikkeling stof tot bezinning op de plek die de kerk inneemt. Voor mij staat vast: de kerk moet er zijn. Ook met een kleine gemeente kun je veel doen. Vaak vergeten mensen bovendien: klein is fijn. Tegenwoordig laten mensen zich veel te veel leiden door getallen. In Hamburg preekte ik geregeld voor vier of vijf mensen. Vaak waren ze dankbaar. Ze hadden er wat aan gehad. Dat telt.”

Dwaasheid **
Veel stadsgemeenten zijn door deze demografische ontwikkelingen nogal fragiel, wat het moeilijk maakt om vruchtbaar te functioneren. Vindt u dat het kerkverband daar voldoende oog voor heeft?
“De generale synode heeft een jaar of wat geleden een sectie Beleid Grootstedelijke Gebieden in het deputaatschap voor evangelisatie ingesteld. De goede bedoeling daarvan was de bestaande kerken te steunen. Als ik via via moet horen dat er gemeentestichtingsplannen bestaan voor het ressort van Rotterdam-Centrum, dan heeft het er veel van weg dat de gemeente door anderen is afgeschreven. Kerkordelijk deugt het trouwens niet. Ik vind het dwaasheid om in een stad waar al vijf christelijke gereformeerde kerken zijn – en talloze andere! – nog een nieuwe gemeente te stichten. Als je niet via de bestaande kerken wilt werken, doe je onrecht aan het kerk-zijn. Ik zeg niet dat hun functioneren in bepaalde opzichten niet beter kan, maar dan zul je dááraan moeten werken. De kerkenraden die op enige afstand hieraan meewerken lijken niet meer in de deugdelijkheid van het eigen kerk-zijn te geloven.
Het getuigt van overmoed het te verwachten van allerlei modetheorieën over een totaal andere manier van kerk-zijn. Waarom zou alles anders moeten? Ik vraag mij bovendien af hoe deze tendens te rijmen is met onze gereformeerde belijdenis. God wil mensen bereiken en behouden door de prediking van het evangelie. Alle methoden zijn maar hulpmiddelen. Ik krijg vaak de indruk dat het eigen werk van de Heilige Geest vervangen wordt door een bepaalde door mode gedicteerde methodiek.”

Niels van Driel

** CORRECTIE EN/OF WIJZIGINGEN (27/05/2005)
In het interview in het nr. van 13 mei met ds. Manni wordt onder kopje ‘Dwaasheid’ ingegaan op gemeentestichtingsplannen die op het ressort van Rotterdam-Centrum zouden bestaan. De sectie BGG en de deelnemende kerken hebben wel onderzoek gedaan, maar blijken niet de bedoeling te hebben (gehad) iets te ondernemen buiten Rotterdam- Centrum om. De plannen bevinden zich dan ook niet in staat van uitvoering en een overleg- en informatieronde staat op de agenda.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Gezegend in de stad

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's