Heeft de kerk nog toekomst?
Je hoeft maar om je heen te kijken en op enkele aantallen te letten om meteen met de vraag te zitten: zal er straks nog een kerk in Europa zijn? Hoe zal het gaan met de kerk in Nederland? Zal er in elke plaats nog een gemeente zijn, als we zien hoe het nu al toegaat in de grote steden? Nog niet zo lang geleden had je daar nog volle kerken. Wat is er nu van over?
Kerkvervreemding
Aan kerkverlating gaat kerkvervreemding vooraf. Diverse kerken moeten helaas constateren dat verscheiden leden van de gemeente allang op weg zijn om de kerk te verlaten. Je ziet het gebeuren dat men minder betrokken is bij het geheel van de gemeente, je merkt het aan de kerkgang, eerst op de tweede feestdagen, op nieuwjaarsdag en op bid- en dankdagen, vervolgens of tegelijk in de tweede dienst op zondag. En van lieverlede gaan mensen ook 's morgens ontbreken in een trouwe kerkgang. Langzamerhand wordt het minder en tenslotte wordt het vreemd om nog een keer naar de kerk te gaan. De kerkgang wordt vreemd, maar ook de gemeente, omdat andere dingen zo gewoon geworden zijn.
De vraag laat zich stellen of we niet terecht gekomen zijn in een tijd van afval van het geloof zoals dit in Gods Woord voorzegd is. Is de grote afval gekomen, als we zien wat met name in óns werelddeel zich ontwikkelt en waarvan het einde nog niet in zicht is. Heeft de kerk nog toekomst? Zal er nog wel een kerk overblijven, een kerk die vasthoudt aan het Woord van God, die werkelijk kerk is?
In hoger licht
We kunnen, zoals vandaag veelal geschiedt, de kerk sociologisch bekijken en psychologisch benaderen. Daarbij komen beslist zaken aan het licht, die ons anders zouden kunnen ontgaan. We weten dat de omgeving de kerk kan maken en breken en uit de geschiedenis is het zonneklaar dat er veel 'vreemde' invloeden in de kerk zijn, zodat niet steeds helder werd wat nu de kerk is. Maar wat schieten we met al die benaderingen op, wanneer we het hebben over de kerk des Heeren? Om het maar kort en krachtig te zeggen: we dienen de kerk theologisch te bezien. Van God uit naar de kerk te kijken en op deze manier erover te spreken én erin te werken.
De kerk is van God! Als dat niet waar was... dan zou je wanhopen. Maar nu is er uitzicht. De kerk staat er goed voor. Alles zal wankelen en aan elk instituut komt een einde, maar de kerk zal blijven, omdat de kerk van God is.
Uit ieder oord, uit elke stam - er is geen tellen aan - zal voor de troon en voor het Lam een grote schare staan!
Want de Zoon van God vergadert Zich uit het gehele menselijk geslacht een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is.
Ondanks de duivel
De satan is de grote tegenstander van God en hij zal alles in de strijd werpen om de kerk uit te roeien. Daarom is hij voortdurend bezig met zijn aanvallen op de kerk. Ten diepste vecht hij het werk des Heeren aan. Jezus zei, toen Hij Paulus tot bekering riep, niet: wat vervolgt ge Mijn gemeente, maar: wat vervolgt gij Mij! Wie aan de kerk komt, komt aan haar Heere! Jezus is de Koning van Zijn duurgekochte kerk.
Petrus weet maar al te zeer dat de duivel rondgaat als een briesende leeuw, op zoek de kerk te verslinden. Hij waarschuwt er uitdrukkelijk voor. Later heeft deze apostel heel goed begrepen wat Jezus eerder tot hem sprak: de satan heeft u zeer begeerd te ziften als de tarwe. De boze heeft het gemunt op Petrus en op de andere apostelen, want als hij de leiders van de kerk heeft, heeft hij de leiding, meent de vorst der duisternis. De kerk is immers gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten! Vandaar zijn 'fundamentele' aanvallen. Hij wil de fundamenten doen wankelen, zodat de kerk geen grond onder de voeten heeft. Jezus zegt dat de vader der leugens brutaal is, want hij eist Petrus en de anderen op voor zich, om hen te ziften als de tarwe. Om zo te laten zien wat er van de kerk terechtkomt en te kunnen aantonen: het stelt niets voor.
Want, al is de kerk door Christus verlost van de heerschappij van de duivel, zoals we belijden o.a. in zondag 1 van de catechismus, daarmee behoren de aanvallen en de aanvechtingen nog niet tot het verleden. In de wereld voltrekt zich de grote strijd tussen slangenzaad en het zaad van de vrouw en daarom is de antichrist nog steeds te tegenstander van Christus en daarmee van Zijn gemeente. In het laatste bijbelboek ontdekken we welke tegenstelling er is tussen Babel en Jeruzalem. Babel wordt voluit de hoer genoemd, terwijl Jeruzalem de naam bruid des Heeren draagt. De bruidsgemeente overwint, maar het gaat niet zonder (zware) strijd. Bij tijden breekt de hel los!
In het Oude Testament zien we een voortdurende strijd om de kerk toen te doen verdwijnen. De satan gebruikt daarvoor zijn middelen, zijn 'mensen'. In Egypte probeert hij de gemeente des HEEREN uit te roeien door alles pasgeboren jongetjes in het Nijlwater te laten verdrinken. Wanneer deze opzet mislukt en God Zijn volk toch uit Egypte bevrijdt, schakelt de boze de Amelekieten in om zijn aanvallen uil te voeren. Daarna maakt hij gebruik van Balak en Bileam. En in het beloofde land van de Filistijnen, om maar enige 'werktuigen' te noemen. Vervolgens probeert hij het volk van God te 'breken' door Baal en Astarte, met name in de tijd van Achab, toen Elia tenslotte moest klagen: ik ben maar alleen overgebleven en de HEERE hem dan moet verzekeren dat er zeker nog 7000 zijn over gebleven die hun knie voor Baal niet gebogen hebben.
En was Babel niet minder gevaarlijk met z'n leeuwenkuil en z'n vurige oven, speciaal voor de kerk 'opengesteld'?
Als het Nieuwe Testament aanbreekt en de Koning van de kerk op aarde komt, is dan het gevaar geweken? Daarover een volgende keer.
Van Amstel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2001
De Wekker | 16 Pagina's