Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelie-prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelie-prediking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer je van mening bent dat God zondaren verkiest, kun je geen ruim evangelie preken, zo beweren mensen. Je gelooft òf het één òf het ander. Wanneer je uitgaat van Gods verkiezing, blijft er geen evangelie-prediking over, zo meent men. Wanneer je een ruim evangelie wilt preken, dan moet je Gods uitverkiezing maar „vergeten", zo denken anderen. Maar is dit wel waar?

In het verleden werden gereformeerden inderdaad beschuldigd dat zij geen evangelie brachten en dat zij ook geen blijde boodschap hadden voor iedereen. De vraag was zelfs of je, wanneer je gelooft dat God zondaren verkiest, ooit wel echt iets kunt doen aan evangelisatie en de vraag is dan welke boodschap je overhoudt in de zending. Wanneer je toch gelooft in Gods verkiezend welbehagen en van mening bent dat de genade van God uiteindelijk alleen wordt beleefd door de uitverkorenen, wat blijft er dan over van „ruimte" voor het evangelie? Wanneer je de gedachte van de algemene verzoening afwijst en ervan overtuigd bent dat je niet tot iedereen kunt zeggen: „Jezus is voor jou gestorven en je moet dit nu aannemen", wat moet je dan op een camping zeggen in het evangelisatie-werk? Word je zo niet mond-dood gemaakt? En heb je dan nog wel een boodschap voor de mensen om je heen? Als je gelooft dat Jezus alleen gestorven is voor Zijn schapen en Hij Zijn leven alleen voor hen heeft gegeven, wat houd je dan nog voor blijde boodschap over voor mensen, die geen schapen zijn van de goede Herder? In ieder geval kan je dan niet komen met een ruim evangelie en met een ruime evangelie-prediking. Je kunt dan toch niet komen met een aanbod van genade, zoals dat heet?
Wordt, om het kort samen te vatten, de evangelie-prediking niet heel sterk belemmerd en vooral beperkt door de gereformeerde leer van de uitverkiezing? Vanuit Gods Woord is echter iets volstrekt anders te zeggen.
Verkiezing in Christus én verkondiging van het evangelie van Christus gaan hand in hand. Laat daarover geen onduidelijkheid bestaan. Dat is juist het ruime evangelie voor zondaars.

De belofte van het evangelie
We kunnen spreken over de beloften van het evangelie. Dat is volstrekt bijbels, want hoeveel beloften zijn er niet, het hele evangelie door? Je kunt geen bladzijde van de bijbel openslaan of je leest een belofte. En als je deze niet tegenkomt, moet je die bladzijde nog maar eens goed overlezen. Want de Bijbel staat boordevol beloften. Van het begin tot het einde.
Toch is het niet minder bijbels om te spreken over de belofte van het evangelie. In het enkelvoud, voor alle duidelijkheid. Op deze manier komen we het spreken van de Schrift in onze belijdenisgeschriften meer dan eens tegen.
Daarbij gaat het dan niet om de belofte „ergens" in het evangelie, zodat je op zoek moet gaan om deze belofte tegen te komen als een speld in een hooiberg en je tenslotte je pogingen om deze te vinden maar moet staken, omdat het onbegonnen werk lijkt te zijn. Nee, wanneer er sprake is van de belofte van het evangelie, dan betekent deze uitdrukking niet anders dan dat deze belofte het evangelie is. In de belofte is het hele evangelie samengevat. En het evangelie komt tot ons in de belofte. Waar het een is is het ander, zou je kunnen zeggen.

Belofte-prediking
Evangelie-prediking is belofte-prediking en belofte-prediking is evangelieprediking. Waar God met Zijn evangelie komt, daar komt Hij met Zijn belofte en waar God met Zijn belofte komt, komt Hij met het evangelie. Vooral Schotse predikers, zoals de gebroeders Erskine, hebben dit heel sterk beklemtoond en terecht. Ze hebben het evangelie in dit opzicht goed verstaan en in hun prediking hebben zij de belofte van het evangelie royaal verkondigd. Hun evangelie-prediking was voluit belofteprediking. En dat mag vandaag niet anders, willen we niet tekort doen aan het evangelie en aan de belofte van het evangelie.
Zo zitten we meteen bij de kern van het evangelie. En tegelijk bij de breedte van het evangelie. Ook bij de diepte van het evangelie. Want Wie is de inhoud van de belofte? Gaat het daarbij niet om Christus alleen?
We kunnen het zelfs nog toespitsen en voluit zeggen dat het gaat om de gekruisigde Christus. In de prediking van het evangelie zal het kruis van Christus, de verzoening door voldoening, centraal staan. Anders houd je geen evangelie over!
Paulus zegt terecht in het slot van zijn brief aan de Galaten: God moge mij ervoor bewaren anders te roemen dan in de gekruisigde Christus. Er is geen ander evangelie, zo liet hij al in hoofdstuk drie van deze brief weten. En niet anders spreekt hij over het kruis van Christus in zijn eerste brief aan de Korinthiërs, in het eerste hoofdstuk meteen al.

De Beloofde
Daarmee is hij geheel in de lijn van de prediking van Jezus Zelf. Want hoe spreekt de Heiland Zelf over Zijn werk, over het evangelie? Hoe verkondigt Hij dit? We behoeven alleen maar te zien naar Johannes 3. Christus gebruikt daar het beeld van de koperen slang.
Zo laat Hij zien wat het evangelie inhoudt. In de woestijn stierven de mensen door eigen schuld. God zond als straf op de zonde tegen Hem vurige slangen. Toen het volk in schuldbesef tot Mozes kwam en vroeg of hij voor het volk wilde bidden, deed hij dit, als type van Christus. God hoorde zijn gebed. In Zijn ontferming gaf God een koperen slang. Mozes moest deze op een stang stellen en het volk oproepen om naar deze slang te kijken. Dan zou men in leven blijven. Er is alleen behoud in het zien op de slang van koper. Zó, zegt Christus, is er alleen behoud door het zien op Mij. Zoals Mozes in de woestijn de slang verhoogd heeft, zó moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven heeft. Er is maar één manier om de eeuwige dood te ontgaan: zien op Jezus. Op Hem alleen. Niet maar even, in een vrome bevlieging, maar voortdurend. Je behoeft niets te doen, alleen maar te zien, gelovig te zien op Hem in Wie hét leven is. Dat is het evangelie en deze belofte van het evangelie wordt verkondigd, tot op de dag van vandaag.
We hebben dood en verderf over ons gehaald door onze zonden. Maar hoor het evangelie: er is redding in Christus voor de grootste van de zondaars. Zo klinkt het evangelie in onze doodswereld. Zo maakt God doden levend! Wanneer Nicodemus midden in de nacht tot Jezus komt, mag hij tenslotte déze boodschap horen, het volle evangelie. Dan brengt Jezus hem bij de kern van het evangelie, zoals we daarvan lezen in Johannes 3:16.

De inhoud van de belofte
Jezus belooft eeuwig leven, niet alleen straks, maar niet minder hier en nu. Is dat niet een ontzaglijk rijk evangelie? Is dat niet een heerlijke belofte?
Zo mag en moet de inhoud van de prediking zijn, want de prediking dient belofte-prediking te zijn, voluit en onverkort. Wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig, kan Paulus met al wat in hem is zeggen. En hij niet alleen! De inhoud van het evangelie is onze volstrekte zaligheid.
Hoor maar wat in het Oude Testament als een alomvattend woord staat: o, alle dorstigen, komt tot de wateren en u die geen geld hebt, komt, koopt en eet. Hoor en uw ziel zal leven.
En in het slot van het Nieuwe Testament klinkt het als een echo van heel Gods Woord: zo iemand dorst heeft, die kome en drinke van het water des levens om niet.
God biedt al het heil aan dat in Christus Jezus is.
Daarom zal de inhoud van de prediking steeds zijn: Jezus Christus en Dien gekruisigd. Er is geen ander evangelie en we mogen geen ander evangelie verkondigen en horen. God beware ons ervoor. En zoals de prediking in de gemeente voluit evangelie-prediking dient te zijn, zo hebben we ook in de zending geen andere boodschap te brengen. We kunnen niet eindeloos in een dialoog maar over en weer praten. Het zal ertoe moeten komen om het evangelie te verkondigen. Verkondigt alle landen het evangeliewoord, zo werd het in een oud lied terecht herhaald.
In heel het evangelisatiewerk gaat het om deze goede tijding. We kunnen ons druk maken met creatieve zaken en volop bezig zijn met allerlei recreatief werk, maar als de mensen om ons heen het evangelie niet horen, wat onthouden wij hun dan en waaraan maken we ons dan schuldig?
Alleen wanneer we voluit het evangelie laten klinken zijn we een werkelijk evangelische gemeente. Zo is er alleen maar plaats voor een evangelische prediking.
Dit is én blijft het evangelie: dat de Heere Jezus Christus gekomen is om zondaars zalig te maken.
We passen dit evangelie niet aan, noch in de gemeente waarin we een plaats ontvingen noch in Israël, wanneer we tenminste het evangelie willen brengen en werkelijk het volle evangelie verkondigen.

Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Evangelie-prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's