Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Burger van twee werelden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Burger van twee werelden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn boek, dat bovenstaand opschrift als titel draagt, wijst dr. W. Aalders er op, dat de gave van de Heilige Geest de mens maakt tot een burger van twee werelden. „Wij zijn erdoor burgers geworden van een rijk in de hemelen; maar daardoor óók bijwoners en vreemdelingen op aarde" (blz. 142).
Bijna aan het eind van zijn boek zegt hij het nog eens op deze wijze: „Elementair voor het geloof is namelijk, dat wij niet in één werkelijkheid leven, te weten de werkelijkheid van deze aardse, menselijke wereld; maar in twee werkelijkheden: de oude en de nieuwe schepping die van elkaar gescheiden zijn als vlees en Geest, en die toch ook elkaar raken in het kruis en de opstanding van Jezus Christus. Door onze geboorte in vlees en bloed zijn wij verbonden met de oude schepping. Door onze wedergeboorte in het geloof zijn wij verbonden met de nieuwe schepping. En zoals wij door de zintuigen leven in de oude werkelijkheid, die aan het doodsproces onderworpen is, zo leven wij door Woord en Geest in de nieuwe werkelijkheid, die onverwelkelijk, onvergankelijk, onverderfelijk is. Burgers van twee werelden zijn wij. Maar aan de eerste nemen wij deel als gasten en bijwoners. Aan de nieuwe wereld als erfgenamen en kinderen" (blz. 203 v.).
Tegen de achtergrond hiervan verstaat dr. Aalders de waarschuwende woorden in hét Nieuwe Testament: „Bedroeft de Heilige Geest Gods niet!" (Ef. 4:30). „Zij staan in nauw verband met het geheel-anders-zijn van hen, in wie de Geest werkzaam is". Het werk van de Heilige Geest heeft als zichtbare uitwerking de afzondering, de separatie in de wereld en waar dat niet het geval is vindt een bedroeving van de Geest plaats. „Waar het oude leven zich ongestoord voortzet in de bedding van wereldgelijkvormigheid, daar wordt de Geest tegengestaan. Als de separatie zich niet verwerkelijkt, lijdt het innerlijke werk van de Heilige Geest grote schade. De Geest kent en verdraagt de vermenging met de wereld niet. De Geest brengt een volstrekte scheiding van het levensbeginsel dezer tegenwoordige wereld met de werkelijkheid van de verlossing teweeg. Hij kent niet het één en het ander. Voor Hem is er alleen òf het één, òf het ander. Waar dàt niet gezien en erkend wordt; waar geleefd wordt in de vermenging van beide werkelijkheden, zonder het woord: „Maar gij geheel anders!" ernstig te nemen, dáár trekt de Heilige Geest zich terug en stagneert Zijn werk. Hem bedroeven betekent dus: Hem belemmeren in Zijn bedoeling om Christus' verlossing aan ons toe te passen".
„Ook dàt behoort tot het dienstwerk van de Heilige Geest, dat Hij in Zijn heilige voornemens tegengestaan kan worden; en dat de mens de vruchtzetting van die „in"-werking belemmert, afremt, tegenhoudt. Wij staan hier voor het ondoorgrondelijke mysterie, dat de heilige, eeuwige, almachtige God zich door de zwakke mens terug laat dringen" (blz. 143).
Dr. Aalders ziet dat met name in onze tijd gebeuren. Dat de moderne theologie zo'n opgang maakt is voor hem het bewijs hoe diep de tijden wereldgeest in de kerk is doorgedrongen. „Men spreekt nog wel over genade, verlossing, verzoening, hoop; maar de inhoud van die woorden is anders geworden. Zij zijn aangepast aan de taal en geest van deze wereld. Er heeft een vermenging plaats gevonden van werkelijkheden, die niet vermengd kunnen worden. Wat daarom van de genade nog over is, is alleen de klank. Dàt is het gevolg van het niet willen erkennen en aanvaarden van de wereldse afzondering en separatie als vrucht van de „in"-werking van de Heilige Geest. Wie de Heilige Geest en de wereld wil verbinden, houdt alleen de wereld over. Want „welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met de afgoden?" (II Cor. 6:16) (blz. 145).
„Zij, wier belijdenis het is om in het geloof de wereld te overwinnen, slijt nu in afhankelijkheid van de wereld haar dagen. Zij kan haar bestaan alleen nog maar geloofwaardig maken door met de modestromingen mee te drijven en door telkens in serviliteit (slaafsheid O.) te betuigen, dat zij niets anders dan kerk-voor-de-wereld wil zijn. Zij is bereid om God, ziel en zaligheid, als restanten uit de duistere voortijd, te verloochenen en te bespotten; en zij schaart zich volijverig in de gelederen van de demonstratieve optochten van de jongste ideologieën en utopieën. Zij verklaart zich solidair met politieke protestbewegingen en kritische maatschappij-opvattingen, en aanvaardt dankbaar de taken op politiek en sociaal terrein, die haar door de wereld toebedeeld worden. Zij vervormt haar bedehuizen tot culturele centra, haar godsdienstig onderricht tot vormingswerk, haar zending tot ontwikkelingshulp, haar diakonie tot gezondheidszorg. En zo geeft zij, niet onder de druk van zware vervolgingen, maar alleen omdat zij er zelf niet meer in gelooft, haar eigenheid prijs en verlaagt zich tot een door de overheid gesubsidieerde filantropische instelling.
Wat is nog over van de gemeente, als de Heilige Geest zich gaat terugtrekken?" (blz. 149). Om de bewogenheid, waarmee dr. Aalders deze dingen schrijft, en zijn liefde en heimwee naar het ware leven uit de Geest te doorvoelen, moet men hem zelf lezen. Ik kan hier maar enkele van zijn uitspraken citeren. Er is veel in waar ieder waar christen van harte mee kan instemmen. Ieder, die uit de Geest geboren is, staat in twee werelden. Als een nieuw schepsel is hij burger van het nieuwe rijk van God en toch staat hij nog in de zondige wereld, die niet leeft uit de Geest, maar uit het vlees. Christus heeft ook van de zijnen gezegd, dat ze wel in deze wereld zijn, maar niet van deze wereld.
En we moeten Aalders toestemmen, dat er in onze tijd een duidelijke verdoezeling van grenzen is. Velen menen te kunnen leven uit het vlees en uit de Geest tegelijk. Maar dat is onmogelijk. Het is òf het één òf het ander, al blijft er hier in elk christenleven een strijd tussen het vlees en de geest, tussen de oude en de nieuwe mens. En het moet een strijd blijven. Al te spoedig verslappen christenen in die strijd en dan ligt het vlees en het leven uit het vlees boven.
En we konstateren vandaag een humanisering van het evangelie die niet bijbels is. Het is waar dat het Heil wordt vereenzelvigd met opstand tegen de gevestigde orde en met een verandering van structuren. De belofte van het Koninkrijk wordt vermengd met gedachten, die hun oorsprong niet vinden in de bijbel, maar in humanistische en atheïstische ideologieën, als bijvoorbeeld: emancipatie, vrijheid, gelijkheid, vooruitgang, menselijkheid (blz. 172). Het is goed dat Aalders er zo op ontdekkende wijze over schrijft.
Maar toch is hij te eenzijdig, wanneer hij het werk van de Geest alleen op het persoonlijk geloofsleven terugtrekt en te generaliserend, wanneer hij elke poging tot vernieuwing van de maatschappij, elke strijd tegen onrecht en verdrukking als humanisering van het evangelie voorstelt.
Aalders vraagt of een christen zijn geloof, bekering en wedergeboorte nog publiek, openbare, officiële gestalte kan geven. Anders uitgedrukt: of de moderne staat en de moderne samenleving nog gekerstend, geheiligd kunnen worden (blz. 173). Aalders vindt hiervoor in onze geseculariseerde, na-christelijke, atheïstische wereld geen deur meer (blz. 179). Blijft er iets-anders over dan dat het geloof alléén nog maar doorwerkt in de privé-sfeer van het eigen gezin en huwelijk en huis en in individuele kontakten? Met 'n beroep op Luther meent hij dat we onze verwachting alleen op Christus moeten stellen.
En dat is natuurlijk juist. En zeker mogen we niet vervallen in eigen gerechtigheid. In eigen kracht kunnen we niets. En we zullen moeten staande houden dat er geen vernieuwing mogelijk is buiten Christus. „Zonder Mij kunt gij niets doen." En alle vernieuwing, die gepropageerd wordt buiten de vernieuwende kracht van Christus' Geest om zal op niets uitlopen. Maar heeft Christus niet de zijnen gesteld tot het zout der aarde? Hebben christenen dan werkelijk geen enkele wereld- en maatschappijvernieuwende taak?
Zeker, het verleden heeft ons een cultuuroptimisme bij christenen te zien gegeven onder de leuze, dat er geen duimbreed in wereld en kultuur is, waarover Christus niet zijn „Mijn" uitspreekt, maar in veel gevallen was de overwinning van de wereld over de kerk het gevolg. Maar is dit een reden om in het ander uiterste te vervallen? Kan dit geen defaitisme worden? De bijbel spreekt van een geloof, dat de wereld overwint. Er blijft voor de christenen een opdracht liggen op alle terreinen van het leven. En het is waar, dat er niet veel deuren schijnen te zijn. En het is evenzeer waar dat onze krachten klein zijn en het is niet minder waar dat er veel ongeestelijks is. Maar zijn niet de profeten ons ten voorbeeld, die zich niet op het persoonlijk geloofsleven hebben teruggetrokken, maar onder veel tegenstand het Woord Gods hebben doen horen voor het hele volk en zelfs voor de volken buiten Israël. En zij hebben zich bij onrecht en onderdrukking niet neergelegd.
Altijd moet de kerk tussen twee klippen door, tussen overschatting en onderschatting, wereldbeheersing en wereldmijding.
Als Aalders de vraag, of niet elke poging om God en het aardse leven met elkaar te verbinden verloochening en verraad is van het alléén-recht van het geloof, bevestigend schijnt te beantwoorden, dan meen ik dat dit ten onrechte is. In het geloof hebben God en wereld wel terdege iets met elkaar te maken. Of heb ik Aalders niet goed begrepen?
Zo heb ik er ook bezwaar tegen wanneer hij op blz. 178 zegt, dat de goede werken als vruchten van het geloof een secundaire, bijkomstige genadegave van God zijn. De vruchten zijn immers niet iets bij het geloof, maar er mee gegeven. Zegt ook niet de Katechismus dat het onmogelijk is, dat die Christus door een waar geloof worden ongelijfd niet zouden voortbrengen vruchten der dankbaarheid?
Dat wij in onze tijd met het naakte Woord en het naakte geloof moeten tevreden zijn, kan ons er ons niet bij doen neerleggen, dat het geloof in onze tijd zo weinig vruchten draagt. Daar mogen we nooit tevreden mee zijn, dat er met het Woord en vanuit het geloof bij ons als christenen in deze wereld zo weinig van terecht komt.
Ik vraag me af of er niet bij Aalders een dualistische trek is. Het schijnt mij dualistisch om geloof en vruchten van het geloof te scheiden zoals hij doet. En wanneer Aalders zegt, dat christenen burgers zijn van een hemels rijk en daarom gasten en bijwoners op aarde, is dat juist (vgl. Hebr. 11:13). Hun domicilie ligt elders. Maar dat betekent nog niet dat zij in de wereld, waar zij wonen geen taak hebben. Abraham was een vreemdeling in Kanaän, maar hij stond in het volle leven. Staande in het leven was hij toch door zijn geloof een ander mens dan de Kanaänieten. Aalders zegt dat de christen door zijn zintuigen leeft in de oude werkelijkheid en met Woord en Geest in de nieuwe. Dat hij als een gast en een bijwoner deel heeft aan de eerste en als erfgenaam en kind aan de tweede. Maar scheurt men zo de christen niet teveel uit elkaar. Hij staat in de oude wereld als een gast en bijwoner omdat hij een kind en erfgenaam is van het nieuwe rijk.
En levend uit Woord en Geest staat hij in de oude werkelijkheid met andere zintuigen. Het geloof is iets dat het hele leven doortrekt.
Dr. Aalders heeft een fijn, diep-geestelijk boek geschreven. Het doet warm aan tegenover veel ongeestelijk gepraat in onze tijd en veel vernieuwingswoede waarin de Heilige Geest niet te ontdekken valt, maar er blijven vragen aangaande de taak van de christen in de wereld, hoe ongeestelijk en geseculariseerd de wereld ook mag zijn.
Is er bij Aalders plaats voor een christen-politicus? Zelf vraagt hij of een christen nog ingenieur bij de hoogovens, piloot bij een luchtvaartmaatschappij, stuurman op een olietanker kan zijn (blz. 173).
Is dan niet wereldmijding het gevolg?
Stellig leert de Geest ons ons af te scheiden van de geest van de wereld. We kunnen met de wereld als vijandige instelling jegens God niet mee. Maar niettemin staat een christen in de wereld. En heeft daar zijn taak te vervullen zij het in onvolkomenheid en gebrokenheid.
Het gaat om de heiliging van het volle leven. Op de bellen der paarden zal staan: De HERE heilig (Zach. 14). Niets valt er buiten. Dat is niet alleen toekomstmuziek. Er ligt ook iets van een opdracht in.
Maar we moeten ons het woord van Christus blijven ter harte nemen: Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking valt. Want het gevaar is groot. En daar heeft ook Aalders duidelijk voor gewaarschuwd.

Oosterhoff

Burger van twee werelden, door dr. W. Aalders, uitgave J.N. Voorhoeve, Den Haag, 207 blz., prijs geb. ƒ 14,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Burger van twee werelden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1973

De Wekker | 8 Pagina's