Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het rapport van de club van Rome (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rapport van de club van Rome (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel gaf ik een globale indruk van de hoofdzaken uit het rapport dat aan de Club van Rome werd uitgebracht. Het zal de lezer wel duidelijk zijn dat de konklusies van het rapport, hoe nuttig ook, niet moeten worden beschouwd als het eind van alle tegenspraak. Ook de samenstellers merken meermalen op dat hun rapport niet bij voorbaat boven alle kritiek verheven is. Zij vragen zelfs nadrukkelijk om een kritische benadering. Ze verwachten ook niet dat het werkelijke verloop der gebeurtenissen precies zo zal zijn als de modellen aangeven, zeker niet wat betreft de gang van zaken als het straks inderdaad mis zou gaan. De berekeningen zijn immers gebaseerd op schattingen - de ene ruwer dan de andere - en op de veronderstelling dat de maatschappelijke patronen zoals die de laatste tientallen jaren optraden zich niet ingrijpend zullen wijzigen. Ik merkte al op dat de gevolgen van grote oorlogen niet kunnen worden ingecalculeerd. En dat die gevolgen zeer groot zouden zijn staat wel vast. Tenslotte is drastische vereenvoudiging van de werkelijkheid noodzakelijk om berekeningen inderdaad mogelijk te maken; allerlei reëel aanwezige faktoren moesten daarom bewust over het hoofd worden gezien.

Kortom: het werkelijke verloop der gebeurtenissen op ekonomisch en sociaal vlak is zeer veel gekompliceerder en daardoor veel minder voorspelbaar.
Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat wetenschapsmensen die het rapport narekenden - nadat zij de gegevens opnieuw hadden opgesteld - vaak tot geheel andere resultaten kwamen. Zo werden onlangs in het Chemisch Weekblad de konklusies van een Nederlands onderzoek gepubliceerd, dat was gebaseerd op iets andere schattingen dan die waar het Rapport van uitging. De vooruitzichten bleken volgens deze berekeningen minder somber. Een merkwaardig aspect van dit onderzoek was dat daling van het geboortecijfer slechts beperkte invloed op de uitkomsten van dit model had.
Een andere kritiek stelt dat het Rapport onvoldoende rekening houdt met bepaalde economische maatregelen die men kan nemen zoals betere produktieprocessen en het afschaffen van de „weggooi-economie". Verder is opgemerkt dat een grondige aanpak van de milieuvervuiling niet gratis kan worden uitgevoerd, zoals sommige berekeningen van het Rapport suggereren. Deze aktiviteiten zullen zeer veel geld kosten en dat geld kan dus niet voor economische groei worden gebruikt. Het klinkt wat paradoxaal maar dit houdt in dat het totale beeld er gunstig door wordt beïnvloed.
Als men al deze kritiek laat meespreken blijkt - zoals ik in een kranteverslag las - een flink stuk paniek uit de diskussie te verdwijnen. Overigens moet men niet te spoedig zeggen dat het dus allemaal nog wel meevalt. Het mag waar zijn dat het doorrekenen van iets andere schattingen een gunstiger beeld oplevert, maar het is evengoed mogelijk dat men nog weer anders schat en dan tot een veel somberder beeld komt.
Maar moet men zich dan niet afvragen of het Rapport wel enige betekenis heeft nu de voorspellende waarde betrekkelijk gering blijkt? Ik dacht het toch wel. Op zich reeds is het een grandioze gedachte om langs deze weg een wereldmodel te ontwerpen waaraan men kan rekenen, en men moet niet vergeten dat dit ontwerp pas de eerste poging is om tot iets bruikbaars te komen. De waarde zie ik dan ook vooral in het stimuleren tot verder onderzoek in deze richting. Bovendien - en dat is bulten kijf - blijkt uit het Rapport zonneklaar dat er ook in economisch opzicht met onze wereld iets mis is. Dat roept op tot bezinning.

Tot nog toe heb ik alleen maar over wetenschappelijke bezwaren gesproken. Er is echter ook kritiek uitgeoefend op de uitgangspunten van de Club van Rome zelf; een veel fundamenteler vorm van kritiek dus, waarbij ook de levensbeschouwing van de kritikus meer rechtstreeks is betrokken.
Een bijzonder boeiend interview over dit onderwerp vond ik enkele maanden geleden in het VU-magazine („De Hof van Heden", juni 1972). Dit vond plaats met dr. L. Bak, planoloog en buitengewoon lector aan de VU, die naar eigen zeggen „bijna uit zijn voegen barst van kritiek". Ook dat interview zou ik iedereen graag ter lezing willen aanbevelen, mede omdat ik hier niet veel meer kan doen dan er enkele punten uitlichten.
Een van de grote bezwaren van dr. Bak tegen het Rapport is de zuiver technologische opzet van het geheel. Naast de hier gesignaleerde technische en economische tekortkomingen zijn er veel centralere manco's in de wereld, zoals de geestelijke, de mentale en de sociale problematiek, waarmee geen rekening is gehouden. Er wordt alleen gewerkt met grootheden die in getallen kunnen worden uitgedrukt. Daarom maakt het geheel een ontmenselijkte indruk. „Heel nadrukkelijk wordt voorbijgegaan aan die drie andere componenten. Dat erkent de Club ook, dat die er niet inzitten. Die kan de computer niet aan. Daarvan kennen we de causale relaties niet. Dat punt beangstigt me, omdat we dan het probleem terugbrengen tot technocratische, technologische varianten en we dan wellicht zo ijdel zouden kunnen zijn te menen dat we het probleem zouden kunnen oplossen met technologische middelen." Aldus dr. Bak.
Minstens even belangrijk is zijn bezwaar tegen de suggesties van het Rapport om de groei van de wereldbevolking drastisch te beperken. In het interview wordt verwezen naar zijn in 1964 verschenen boek „Volk in Veelvoud" waarin hij stelt: „In het wetenschappelijk denkschema lijkt de dreiging van een overbevolkte wereld onafwendbaar. Daarmee is echter slechts één kant van de zaak belicht. Men kan immers met zeker zoveel overtuiging de stelling poneren dat het ondenkbaar is dat de Schepper een wereld zou hebben geschapen waarin voor zijn schepselen geen plaats is." Hij ontkent niet dat de mens in deze ook verantwoordelijkheid draagt maar wil die niet zien aangetast door een hoeveelheid technologische uitgangspunten.
Dr. Bak legt een zware klemtoon op het feit dat de westelijke landen zich teveel welvaart hebben toegeëigend. Hij zoekt daarom de oplossing hierin dat wij hier niet slechts de economische groei stoppen maar ook „op een lager niveau gaan draaien." Om nog een keer uit dit interview te citeren: „Voor mij is het belangrijkste vraagstuk: hoe kijken de mensen in de wereld tegen elkaar aan, hoe zullen we elkaar tegemoettreden, hoe waarderen en respecteren we elkaar. Wat is de zin van het gezamenlijk in de schepping zijn. Er zijn er die zeggen: er zijn teveel mensen in de wereld. Die mensen interpreteren het gebod van de naastenliefde verkeerd. Wie zegt: er zijn teveel mensen in de wereld, spreekt in feite een waardeoordeel uit over de medemens".
De lezer zal wel merken dat we inmiddels ruimschoots in de ethische problemen zijn beland. Deze problemen zijn bepaald niet vrijblijvend. We hebben er allen zeer persoonlijk mee te maken. Hoe zal onze houding in dit alles moeten zijn? Daar hoop ik in twee volgende artikelen nog iets over te schrijven.

Driehuis, A. Ruiter

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Het rapport van de club van Rome (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1972

De Wekker | 8 Pagina's