De toekomst van de kerk
Het opschrift van dit artikel zou de gedachte kunnen wekken, dat ik de aandacht wilde vragen voor wat wij, op grond van de Schrift, als de toekomst van de kerk, als schepping Gods op deze aarde, mogen geloven.
Dit is echter niet allereerst het doel van dit schrijven. Niet dat dit onderwerp niet belangrijk zou zijn. Dat is het zeer zeker. En wij hebben vandaag de visie op en de beoefening van het geloof in de toekomst van de kerk zeer zeker wel heel hard nodig.
Het gaat mij hier om iets anders.
Er wordt vandaag enorm veel over de kerk gesproken en geschreven. Zij heeft, als verschijning in deze wereld, een grote belangstelling.
Deze belangstelling is voor het grootste deel kritisch ingesteld. Begrijpelijk komt hierbij ook de vraag naar de toekomst van de kerk aan de orde.
Onverbloemd wordt, als het om deze toekomstvraag gaat, van vele zijden uitgesproken, dat de kerk geen toekomst meer heeft als zij blijft, die zij nu is.
Dit wordt niet gezegd door wat wij de uitgesproken vijanden van kerk en godsdienst noemen, maar juist door hen, die waarde hechten aan de functie van de kerk (al wil men deze benaming ook wel prijsgeven) in leven en wereld. De kerk mag en moet desnoods verdwijnen, het christendom en vooral het christen-zijn moet blijven.
Iemand schreef, dat er zo iets als een veenbrand gaande is ten opzichte van de kerk. Ondergronds vreet het vuur voort en slaat hier en daar uit, maar straks blijft er een asveld over.
En met een variant op psalm 74 zou men kunnen zeggen: ,,Elk woedt om strijd, en toont zich onbeschroomd, men houwt en hakt, dat poort en binten beven".
Het merkwaardige daarbij is, dat men niet de sloop als zodanig tot doel heeft. Neen, het gaat om de toekomst van kerk en (of) christendom.
Als altijd bij dergelijke bewegingen zijn hier de doelstellingen bij allen die bij deze kritische toekomstbelangstelling van de kerk betrokken willen zijn, niet gelijk.
Sommigen willen de kerk als conventionele en traditionele vorm van de gemeenschap der Christenen doen verdwijnen, anderen spreken van herstructurering. De kerk mag blijven, maar radicaal anders.
Tot juiste oriëntering moet opgemerkt worden, dat de hier bedoelde stemmen en pogingen vooral gevonden worden in kerken, die pretenderen wereld- en volkskerken te zijn.
Niet dat er in de kleinere kerkgroepen geen vragen zouden zijn, die zijdelings samenhangen met wat boven genoemd werd, maar deze kerken leven dichter bij Schrift en belijdenis en hebben daardoor een andere visie, ook op de toekomst van de kerk.
Nu hangen aangeduide opvattingen, waarbij men op eigen wijze de toekomst van de kerk verzekeren wil, samen met een ander vraagstuk n.l. de vraag van de verhouding kerk en wereld. Kan de kerk van heden de wereld van nu nog aanspreken? Van vele kanten zegt men hier beslist: „neen". De kerk kan de mens van heden niet meer bereiken. De wereld is zo totaal anders geworden, dat de kerk in haar huidige openbaring, daarin niet meer past.
Het gezag waarmee de kerk optreedt — men kan hier denken aan ambtsgezag en Schriftgezag — verdraagt de mens van heden niet. Hij is niet onmondig meer, maar mondig geworden. De tijd van priestergezag en domineesgezag is verleden tijd.
De boodschap van de kerk, met haar onverstaanbare en daarom onaanvaardbare dogma's, kan deze mens niet meer aanvaarden.
Het absolute spreken van de kerk irriteert de mens van nu die genuanceerd heeft leren denken. Het massale gemeenschapsleven van de kerk past niet bij het existentiële levensgevoel van de huidige mens.
De beschouwelijke preken en de afgetrokken handelingen van de kerk staan teveel buiten de werkelijkheid van het leven van alle dag om de mens van nu, die dagelijks in een heel andere wereld leeft, nog wat te kunnen zeggen en te kunnen doen. De kerk moet een handelende kerk worden, midden in het leven. Er moet desnoods een kerk-loos Christendom komen, dat als een zout en een licht zich in het leven openbaart.
Merkwaardig is, dat deze stemmen ook in die kerk gehoord worden, die tot heden de meest verzekerde en zelfgenoegzame van alle was n.l. de Roomse kerk. Althans in de Roomse kerk van West-Europa en met name wel in Nederland.
Daar wordt het verwijt gehoord, dat de kerk met haar starre gezagspatroon de strijd met de moderne cultuur verloren heeft en geen toekomst heeft wanneer ze niet de juiste aanpassing weet te vinden. De hiërarchie, de priesterregering, moet doorbroken worden. De cathedra waaruit de hoge gezagsdragers decreteren, moet een praatstoel midden onder de leken worden. Zij moeten meespreken kunnen in de vragen van de kerk en de tijd. De afstand tussen ambt en leek moet weg vallen. Een afstand die gesymboliseerd wordt door de exotische garderobe, waaruit priesters en hogere geestelijkheid zich kleden. De plechtstatige en opdringerige bombarie moet plaats maken voor een dynamische vlotheid, waarbij ook de beatmuziek van de jeugd een plaats moet krijgen in de kerk.
Wie geregeld zijn krant bijhoudt kan telkens constateren, dat dit zoeken naar een nieuwe toekomst voor de kerk allerlei conflicten oproept tussen de Nederlandse geestelijkheid en het opperste kerkgezag in Rome enerzijds en tussen de Nederlandse bisschoppen en de meest vooruitstrevende groepen anderzijds.
Niet minder is in Protestantse kring hetzelfde vraagstuk aan de orde.
Ik geef een klein citaat uit „Kerk en wereld" het weekblad voor vrijzinnig Hervormden. Daar schreef iemand: „Kerkdiensten zullen er in 2000 niet meer zo zijn als nu. De dure en veel te grote kerken kunnen vervallen. Dan zijn practische gebouwen of gebouwtjes nodig, die gebruikt kunnen worden voor films, discussies, dans, zondagsschool, kinderopera's en ook: kerkdiensten.
Het is bijna ondenkbaar, dat in het jaar 2000 de dominees nog door hun gemeente van salaris kunnen worden voorzien. Ik denk dat de dominees dan anders zullen heten en anders zullen zijn".
Ik vat nu verder het beeld maar saam: De dominees zullen saam met hun gemeenteleden een gewone taak hebben en met hun gemeenteleden saam een geloofsdemocratie vormen waarin hij niet de prediker maar veel meer de soufleur is. Samen zullen zij zoutend zout zijn in de dienst aan mens en maatschappij in opdracht van Christus. Zo alleen zal de kerk nog toekomst hebben.
Men mene niet dat dit alleen geluiden zijn in vrijzinnige kring.
Ook in meer orthodoxe kring worden deze geluiden gehoord. Ook daar gaat de gedachte leven dat de kerk, om toekomst te hebben, binnenste buiten gekeerd moet worden en zelf het einde van het conventionele christendom moet bevorderen om onopvallend in de wereld te kunnen leven en daar door een christendom van de daad zichzelf een toekomst te verzekeren.
Het ging mij in dit artikel niet om een volledige bespreking van dit verschijnsel; ik wilde alleen maar een verschijnsel signaleren.
Hoe men tot zulke gedachten komen kan?
Omdat men zich niet buigt onder het gezag van de Schrift, waarin Christus voor de vergadering van zijn kerk en haar toekomst lijnen getrokken heeft, die wij niet eigenmachtig terzijde stellen mogen.
Vervolgens kan men tot zulke gedachten komen, omdat men geen oog heeft voor de geschiedenis. Deze leert toch overduidelijk, dat wanneer de kerk zich voegt naar de wereld, waarin zij leeft, de wereld het altijd van de kerk wint.
En tegelijk laat dezelfde geschiedenis zien, dat wanneer de kerk haar roeping verstaat en het evangelie van zonde en genade verkondigt naar de eis des Heeren, dan haar toekomst gewaarborgd is.
Tenslotte wordt bij deze zucht naar aanpassing van de kerk om haar eigen toekomst te verzekeren, de grote zonde begaan dat mens en wereld tot maatstaf gemaakt worden voor wat de kerk heeft te zijn.
Of al dit pogen kans van slagen heeft? Ik meen van wel. De Schrift kent het beeld van de vrouw op het beest. De grote wereld-kerk-combinatie van de eindtijd.
Tegen de achtergrond van dit alles zegt Christus: Bewaart het pand u toebetrouwd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1967
De Wekker | 8 Pagina's