Wetticisme — Normloosheid
In de Friese Kerkbode van de Friese Geref. Kerken troffen we onderstaand artikel van ds. M.P. van Dijk aan. Hij snijdt een actueel onderwerp aan:
Het leven van de kerk is gedurende al de eeuwen van haar bestaan door bepaalde gevaren bedreigd. Een van die gevaren is aangegeven door het woord: wetticisme. Een heel oud gevaar. Paulus moest er reeds tegen waarschuwen. Hij doet dat in de brief aan de Galaten waar hij een felle uitval doet naar hen die terug willen keren tot het judaïsme en een warm en hartstochtelijk pleidooi voert voor de vrijheid. Geen gebod op gebod en regel op regel. De christen is mondig geworden, dat wil zeggen dat hij, dank zij de leiding van de Heilige Geest, het gebod moet interpreteren en toepassen.
Maar nu is de brief aan de Galaten niet de enige brief die wij in de bijbel vinden, We lezen ook de brief aan de Corinthiërs. In deze brief waarschuwt Paulus tegen een ander gevaar, dat van de normloosheid. „Alles is mij geoorloofd", aldus de Corinthiërs. Ze komen, en dat terecht, op voor de christelijke vrijheid. Maar als ze dat gaan uitleggen in de richting van normloosheid en willekeur, dan springt de apostel op de ketting. Dan schrijft hij dat onze christelijke vrijheid niet betekent dat „alles mag". Ongeoorloofd is om te beginnen alles wat niet „sticht", een bedreiging van de medebroeder betekent. Het beleven van de chr. vrijheid mag niet ten koste van de ander gaan.
Men heeft wel eens gesproken van de pendelbeweging van de theologie. We zouden ook kunnen spreken van de pendelbeweging van de kerk, het heen en weer van de ene eenzijdigheid naar de andere.
Er is zeker een tijd geweest dat ernstig gewaarschuwd moest worden tegen het wetticisme. Men wilde, zo kunnen we de tijd die achter ons ligt zeker karakteriseren, gestalte geven aan het gebod, ernst maken met de richtlijnen die de Heilige Schrift ons op tal van plaatsen geeft voor het leven in zijn verschillende uitingen. Men vroeg serieus naar wat de Heere van ons wilde „op alle terrein des levens", politiek, school, kerk, gezin. Tot in de kleinste kleinigheden toe poogde men soms gestalte te geven aan Gods eis voor het gebied van school, kerk, staat en maatschappij.
Daar is een zekere reactie op gekomen. Ik hoef deze reactie niet in den brede te beschrijven. Ik noem een voorbeeld; de zondagzede. De zondagzede is een poging gestalte geven aan het gebod van de sabbath. Het valt niet te ontkennen dat wij niet steeds het gevaar ontweken van wetticisme op dit gebied, van het soms tot in de kleinste kleinigheden voorschrijven wat mag en niet mag op zondag met het gevolg dat deze dag in vele gevallen ontaardde in een vreugdeloze en mieserige aangelegenheid, net het tegendeel dus van wat God met het sabbathsgebod bedoelt.
Het zij nog eens gezegd; daar is een zekere reactie op gekomen. Men waarschuwde tegen het wetticisme en riep op tot het beleven van de christelijke vrijheid.
Zou het in onze dagen niet nodig zijn te waken tegen een ander gevaar, dat van de normloosheid? Tegen de leuze: „alles is mij geoorloofd?" Nu denk ik niet alleen aan het sabbathsgebod. Helaas wordt hier dikwijls heel eenzijdig op gelet. Ik denk ook niet alleen aan het zevende gebod. 't Gaat over de hele linie van het leven. En dan vraag ik me af of het niet goed is te waarschuwen tegen het gevaar dat ons in deze tijd bedreigt: dat van de verwildering, van de normloosheid, van het zo maar leven, zonder te vragen naar de wijze waarop wij het gebod kunnen toepassen.
Hier is nog iets anders mee verbonden, n.l. dit dat wij het gebod niet kunnen gehoorzamen zonder er op een of andere manier gestalte aan te geven, het, om het in ouderwetse taal te zeggen, „toe te passen" in de concrete situatie van vandaag.
Wie niet zoekt naar een bepaalde gestalte, een bepaalde wijze van toepassing, heeft het gebod links laten liggen.
Ik noem een voorbeeld.
De jood ligt daar uitgeschud aan de kant van de weg.
Daar nadert de priester. Het gebod voor hem is; heb uw naaste lief als uzelf. Er staat niet in de bijbel: help die jood, maar heel in het algemeen: heb uw naaste lief als uzelf.
Nu kan die priester denken: ik heb mij aan het gebod te houden. Zeker heeft hij dat gedacht, daar is hij priester voor. Het gebod geldt onvoorwaardelijk. Wat de priester verzuimt is er voor dit geval en in betrekking tot deze mens gestalte aan te geven.
Doordat hij geen gestalte geelt aan het gebod laat hij het gebod voor wat het is.
Wie de gestalte veronachtzaamt veronachtzaamt het gebod.
Geen gebod zonder gestalte.
Omgekeerd: geen gestalte zonder gebod, maar dat is het probleem niet voor vandaag.
We vinden in de bijbel niet letterlijk wat we doen of laten moeten, hoe wij aan het vierde gebod zullen gehoorzamen, het vijfde gebod, het zesde gebod, hoe we eerlijk zullen zijn, niet liegen, niet stelen, hoe wij de maatschappij zullen inrichten, hoe wij onze eredienst zullen inrichten, hoe wij Gods Naam zullen heiligen, hoe we zullen bidden, hoe wij concreet onze naaste zullen liefhebben. Er staat niet dat het huwelijk kerkelijk bevestigd zal moeten worden, dat de ambtsdragers om de drie of vier jaar zullen aftreden, dat er een classis zal zijn, een synode.
Dat ligt allemaal op het terrein van het gestalte geven aan het gebod.
Meermalen voert men een hartstochtelijk pleidooi voor het scheppen van vrijheid met beroep op het feit dat de Heilige Schrift ons in zoveel dingen „vrij laat". Er staat niet hoeveel kinderen je mag hebben, er staat niet dat je niet voetballen mag op zondag. Gooi al die dingen dus overboord. Hebben wij er wel eens bij stilgestaan dat wij heel onze liturgie zo wel over boord kunnen werpen en heel onze kerkorde? Dat is allemaal gestalte geven aan het gebod. Wie de gestalte overboord werpt werpt het gebod overboord.
Dit betekent natuurlijk niet dat wij nooit voor een andere gestalte zouden mogen kiezen. Maar wel dat wij een gestalte moeten kiezen, 't zij de ene, 't zij de andere. Een andere eredienst, goed, laten we hopen een betere, maar een eredienst.
Een andere kerkorde, maar een kerkorde.
Een andere zondagzede, maar een zede.
Een andere gedragslijn op het gebied van de maatschappij, maar een gedragslijn. U zegt: ieder volgt een gedragslijn. Ik bedoel een gedragslijn die probeert gestalte te geven aan wat de bijbel zegt.
Ons respect gaat uit naar onze vaderen (de „mannenbroeders") omdat zij heel serieus gepoogd hebben althans gestalte te geven aan het gebod. Men kan daar de schouders over optrekken en zelfs om bepaalde uitingen lachen, we moeten niet vergeten dat wij geen recht hebben onze schouders op te trekken als we niet ernstig proberen op onze manier en in onze tijd gestalte te geven aan wat de Heere van ons vraagt. We zouden ook wel terecht kunnen komen in een woestijn van verwildering, waarin wij omdat wij geen gestalte geven aan het gebod, het hele gebod als zodanig over het hoofd zien.
Geen gestalte, dan ook geen gebod.
Als moeder in huis niet ernstig probeert op heel concrete wijze gestalte te geven aan het gebod haar kinderen op te voeden zoals de Heere dat vraagt, laat zij het gebod voor wat het is.
Dat geldt voor alle terrein.
Ik geloof dat wij eens moesten ophouden met zo eenzijdig te waarschuwen tegen wetticisme en op te komen voor de vrijheid.
Er is iets anders aan de orde.
De gestalte.
Dat betekent; de concrete, de feitelijke gehoorzaamheid.
Inderdaad: als men van wetticisme vervalt in normloosheid is het middel erger dan de kwaal. Het gaat om de gehoorzaamheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1965
De Wekker | 8 Pagina's
