Rotterdam-Zuid
Eindelijk, zegt misschien deze of gene, nu gaat dan toch „De Wekker” af loopen. Het leek wel, of de klok stilstond.
Hoe is het ook mogelijk, dat een leidend Orgaan zoo goed als niets liet hooren bij het kerkelijk conflict in Rotterdam-Zuid. Dan die scribenten in Kerkbodes, dat waren nog eens mannen van zessen klaar, maar die schrijvers in „De Wekker”, en dan vooral die Hoofdredacteur — het leek wel, of ze allen in diepen slaap gezonken waren, als Jona op zijn schip.
Het is in dezen geest, dat wij in de laatste weken hebben kunnen lezen in sommige kerkbodes, die zelfs van tactiek en politiek gewaagden, terwijl anderen het noodig scheen ons per brief een kleine of groote berisping toe te dienen.
Wat zullen wij òp en ná al deze dingen zeggen?
Ge kunt soms op de gangen in ziekenhuizen groote biljetten vinden, waarop allerlei aanwijzigingen zijn gegeven, hoe te handelen bij plotselinge brand. Dan heeft het mij meermalen getroffen, dat als eerste met groote letters bovenaan stond, „KALM BLIJVEN”.
Hieraan zijn wij gedachtig, bij al wat dezer dagen ons passeerde en onder het oog kwam.
Wij behoeven toch zeker den lezer niet te verzekeren, dat ons het heil der Christelijke Gereformeerde Kerk evenzeer ter harte gaat als al die scribenten, die meenden, dat de tijd gekomen was om thans scherpe critiek te oefenen.
Wij willen ons niet verheffen, maar dit mogen wij zonder eenig zelfverheffing toch zeggen, dat wij iets bijgedragen hebben tot verheldering van het Christelijke Gereformeerde Kerkelijk beginsel veel eerder, dan één van deze scribenten nog een pen konden voeren.
Daarbij komt, dat wij ons mogen rekenen onder hen, die de veel beteekenende Classis hebben meegemaakt, waarop tot schorsing voor de derde maal is besloten. Alleen willen wij hier opmerken, dat dit schorsingsbesluit genomen is, toen de praeadviseurs reeds weg gegaan waren, en zij aan dit besluit niet hebben meegewerkt.
Voorloopig meenen wij te mogen en te moeten volstaan, bij wat door ons geschreven is in „De Wekker” van Vrijdag 13 Juni 1947, biddende en hopende, dat dwalende broeders weer mogen keeren.
Wij allen weten, dat Ds. Visser openlijk, zoowel in „De Wekker” als in de Rotterdamsche Kerkbode „Tot Opbouw” herroepen heeft, wat hij ter kwader ure leerde. Wij meenen, dat het tot de goede persmanieren behoort op zulk een zaak dan niet meer terug te komen.
Ons is niet bekend, dat Ds. Visser zijn herroeping, herroepen heeft.
Laten al deze broeders, die thans „De Wekker en daarin vooral den Hoofdredacteur aanvallen, wachten tot op de Generale Synode. Wie daar opheldering van ons vraagt, hopen wij van antwoord te dienen. En wanneer de Kerk meent, dat de Hoofdredactie aan betere handen kan worden toevertrouwd, welnu — de Generale Synode heeft slechts te spreken, en wij zullen gaarne aan meer zeevaste kapiteins het roer overgeven.
De Hoofdredacteur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1947
De Wekker | 4 Pagina's