Verslag intrededienst ds. A. van Voorden in de gemeente van Leerdam op dinsdagavond 3 juli 2018
Gezongen psalmen: Ps. 43:3, Ps. 89:4, 6 en 7, Ps. 73:13, Ps. 138:3, Ps. 132:6.
Schriftlezing: 1 Korinthe 3.
Intredetekst: 1 Korinthe 3:11 Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.
Thema van de preek: Jezus Christus als het enige fundament.
1. de noodzakelijkheid van dit fundament;
2. de wijze waarop dit fundament gelegd is;
3. dat dit fundament door vuur beproefd wordt.
Het is een bijzonder ogenblik als ik hier sta en vanmiddag bevestigd ben als leraar van uw gemeente. Dan moet ik Paulus nazeggen: Wie is tot deze dingen bekwaam! Ik niet; dat zeg ik maar vast van tevoren. Maar God wil onverdiend die bijzondere genade geven om dit gewichtige werk te doen. Het luistert ontzaglijk nauw of in de prediking de zuivere grondslag gelegd wordt van de Kerk des Heeren, en men niet bedrogen wordt voor de eeuwigheid. Dan word ik geroepen om het Woord recht te snijden, om het kostelijke van het snode te scheiden, om te prediken het eeuwige welbehagen bij God vandaan. De dwaze bouwer in de gelijkenis had zijn huis op het zand gegrond; toen de stormwinden en de regens kwamen, is het huis ingestort, omdat het geen fundament had. Eens zal het openbaar komen of onze enige hoop en verwachting gegrond is op de grondslag die God Zelf gelegd heeft. Daarvan zegt de tekst: Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.
1. de noodzakelijkheid van dit fundament
Paulus schrijft dat hij als een wijs bouwmeester het fundament gelegd heeft. Dat lijkt te veel gezegd; maar er staat voor: Naar de genade Gods die mij gegeven is. Wij moeten een wijs bouwmeester zijn, om te prediken wet en Evangelie, vloek en zegen; om aan te wijzen de ene grondslag der zaligheid, bij God vandaan. U zegt: Wat een verantwoording. Maar bent u zelf ook een wijs bouwmeester? Hoe kunt ge zo rustig voortleven, als ge nog leeft voor eigen rekening? Omdat ge diep in uw binnenste bent een dwaze bouwmeester, die bouwt op het verkeerde fundament, het verbroken werkverbond. Het enige rechte fundament ligt verklaard in Gods verkiezend welbehagen.
Waarom is een fundament noodzakelijk? Straks gaat de gemeente een nieuwe kerk bouwen. Een mooi bouwplan is gemaakt, tekeningen en berekeningen; het fundament moet deugdelijk zijn en voldoen aan het programma van eisen. Het fundament vindt u in het hele gebouw terug. Dat is de vergelijking in de tekst: Niemand kan een ander fundament leggen. Buiten Christus is er geen fundament; buiten Hem komt ge voor eeuwig om, als ge uw huis van zaligheid bouwt op een gemoedelijke grond, op een grond van gevoel, op iets in uzelf.
In de staat der rechtheid stond de mens op een goed fundament, op het fundament van het werkverbond: Doe dat en gij zult leven. Maar in Adam zijn we van God afgevallen en onszelf en de vorst der duisternis toegevallen. De vreselijke doodstaat van de mens mag in de prediking niet verzwegen worden. Hoe kan het ooit nog goed komen? De eis is onveranderd, God komt om Zijn recht. Dan is het een verloren zaak; niemand is in staat om aan die eis te voldoen. Dan moet geopenbaard worden het eeuwig welbehagen, in Christus, Die Gods recht verheerlijkt heeft, de wet van zijn vloek ontwapend, de straf gedragen, zodat de schuldige zondaar gezet wordt op een goed fundament.
2. de wijze waarop dit fundament gelegd is
De tekst wijst op Jezus, dat is Zijn eigennaam en betekent: Zaligmaker. Ook wordt gewezen op Christus; dat is de Gezalfde des Vaders. Daarmee wordt gewezen op de raad des vredes, toen gevraagd werd: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land? Dan lezen we in Jesaja 59: Dewijl Hij zag dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, maar dan dat eeuwige wonder: daarom bracht Hem Zijn arm heil aan. Daar komt Gods kind nooit over uitgewonderd, dat God Zelf een fundament heeft gelegd tot zaligheid van verdoemelijke zondaren. De ganse tijd Zijns levens op aarde droeg Christus de volle toorn Gods, om volkomen te betalen aan Gods recht. Het was mijn eerste preek in Uddel: Jezus Christus, de Gekruisigde; en hedenavond heb ik geen andere grondslag om te brengen.
De prediking moet gunnend zijn; maar ook zo dat God op het hoogst verheerlijkt wordt, de zondaar op het diepst vernederd, en Gods volk op het bondigst vertroost. De rechte prediking snijdt alles af buiten de enige grondslag Jezus Christus. Velen willen een gemoedelijk praatje horen en dat wordt gezegd dat wat tranen schreien niet van henzelf is, maar een begin uit God. Dan komen er zóveel bekeerde mensen; ik ben bang voor algemeen werk. Dan kan men zeggen: Hier word je afgebroken. Dat is ook zo; alles buiten het enige fundament moet eraan. Er kunnen wettische overtuigingen zijn; maar waar is nog een ware droefheid over de zonde, en een droefheid omdat men God kwijt is. Onze oudjes waren voorzichtig en zeiden: Het eind zal het begin verklaren. Als de Heere door de tuchtigingen van Zijn wet gaat doortrekken, wordt alles zonde, ook mijn kerkgang en mijn lezen; dan blijft alleen een dwaze bouwer en een helwaardige zondaar over. Als dán het enige fundament verklaard wordt en van vrede tot de ziel gesproken wordt, krijgt men grond onder de voeten. Voor die Kerk blijft er over, in de weg der heiligmaking, een arme zondaar.
3. dat dit fundament door vuur wordt beproefd
We lezen: Maar een iegelijk zie toe hoe hij daarop bouwt. Paulus waarschuwt degenen die zijn werk zullen voortzetten. Hij noemt goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen. De gewone weg des Heeren is om Zijn eigen werk te beproeven, om het geloof in de smeltkroes te brengen, om alles uit te zuiveren wat geen God in Christus is. Waarom? Het fundament moet zijn waarde houden. De strijd blijft niet uit; wat kan er allemaal gebeuren als de golven van verdrukking zullen beuken tegen ons huis van zaligheid. Is het wel gebouwd op het fundament? Bij ogenblikken, als de satan brult en aanvecht, denkt men: Ik heb me bedrogen. Maar dan kan ook het fundament soms ineens weer kracht geven, zodat men weer mag gevoelen de vastheid van het eeuwige verbond der genade.
Eens komt de grote vuurproef, in de dag der eeuwigheid. Dan komt het openbaar of hetgeen wij gebouwd hebben op het fundament, is: goud, zilver, kostelijke stenen, of hout, hooi, stoppelen. Hout verbrandt, hooi is zo weg, van stoppels blijft niets over. Er zijn mensen die nooit vrezen dat het bij hen slechts hout, hooi en stoppelen zal wezen. Het zal erop aankomen of het goud zal zijn, het goud van Christus’ gerechtigheid, het zilver van de heiligheid van de Kerk in Christus, maar ook de edelstenen, die zien op de deugden en de verheerlijking Gods. Het kan ver afzakken met Gods kinderen, maar ze zullen toch behouden worden, als door vuur. Het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: de Heere kent degenen die Zijne zijn. Als dat levendig is in de ziel, dan wordt het waar wat we even willen zingen uit Ps. 73:13.
Na het zingen zegt ds. Van Voorden dank aan ds. Krijgsman voor de wijze waarop hij hem heeft bevestigd. Daarna richt hij zich tot de gemeente van Leerdam, de kerkenraad, koster en hulpkosters, organisten, en al de vrijwilligers die het huis en de tuin zo keurig in orde hebben gemaakt. Voorts bedankt hij de kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente te Geldermalsen voor het beschikbaar stellen van het kerkgebouw, alsook de koster van die gemeente en zijn vrouw. De Heere gedenke de kerkenraad en zijn predikant, ds. P. Mulder. Ook zegt hij dank voor de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de CGK, de GG en de HHG van Leerdam, en van de GBS en de Mbuma-zending. Een speciaal woord spreekt hij tot zijn medebroeders in de bediening, de vele afgevaardigden van de zustergemeenten, en van het bestuur van de Calvijnschool. Hij hoopt dat de Heere bijzonder de gemeente van Opheusden zal gedenken in alle zorgen. Ten slotte richt hij zich tot zijn vrouw, de beide oude moeders, en zijn kinderen.
Na het dankgebed en het zingen van Psalm 138:3 volgen nog toespraken door wethouder Keppel van de burgerlijke gemeente Leerdam, van ouderling Verrips van de GG Leerdam namens de plaatselijke kerken, en van ds. Schultink namens de classis Oost en het curatorium. Nadat ouderling Heenck een brief heeft voorgelezen van ds. Geuze uit Chilliwack, spreekt hij de nieuwe herder en leraar toe namens de gemeente van Leerdam. Hij bedankt ook ds. Krijgsman voor al het ambtelijke werk dat deze als consulent de afgelopen negen jaar voor de gemeente Leerdam heeft gedaan, en verzoekt ds. Van Voorden staande toe te zingen Psalm 132:6 — Bekleed, o hoogste Majesteit, Uw priesters met gerechtigheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2018
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2018
De Wachter Sions | 12 Pagina's