Verslag intrededienst ds. A. van Voorden
als predikant van de gemeente te Opheusden op woensdag 7 juli 2010
Evenals bij de bevestiging in de middagdienst, was ook bij de intrede in de avonddienst het kerkgebouw geheel gevuld. De dienst werd aangevangen met het zingen van Ps. 119:65 en 67. Na het lezen van Lukas 9:18-36 en gebed, werd gezongen Ps. 63:1, 2 en 3.
Ds. Van Voorden nam als tekstwoorden voor deze intrededienst Lukas 9:34 en 35:
Als hij nu dit zeide, kwam een wolk en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd als die in de wolk ingingen. En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem.
Deze tekstwoorden spreken van: “Het getuigenis des Vaders over het werk van Zijn geliefde Zoon”.
1. In de zending van Christus tot verlossing van arme zondaren.
2. Tot vermaning van Zijn dienaren om in alles Gods weg te gaan.
Ds. Van Voorden merkte op dat er veel door hem heen gaat nu hij voor de eerste maal als eigen herder en leraar van Opheusden het Woord mag uitdragen. Het is niet alleen een bijzondere dag voor de gemeente van Opheusden, maar ook voor spreker, nu hij weer teruggebracht is in de gemeente waar hij zoveel jaren gewoond heeft en werkzaam is geweest, al is het nu op een andere wijze. Het komt er daarom op aan of de Heere getuigenis wil geven aan Zijn eigen werk, door de bediening van Zijn Geest te schenken.
Daarom is de kern van onze overdenking te vinden in het laatste gedeelte van onze tekstwoorden: eze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem. We denken in dit verband aan hetgeen de apostel Petrus schrijft in 2 Petrus 1:16: ant wij zijn geen kunstiglijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekendgemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus. Petrus heeft deze woorden geschreven in de avond van zijn leven. Daarom zouden we die woorden kunnen noemen zijn geestelijk testament. Het was alsof hij zei tegen de verstrooide vreemdelingen: at ik in uw midden heb neergelegd, wat ik getuigd heb van de kracht en de openbaring van Christus Jezus onzen Heere, heb ik van de hemel ontvangen. Daarom vervolgt hij: aar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit. Petrus beroept zich op zijn hemelse zending, op de afzondering door de Heilige Geest.
We kunnen betuigen, aldus ds. Van Voorden, dat ook wij niet gekomen zijn met onszelf, dat zou verschrikkelijk zijn. Dan zouden we ook kunstiglijk verdichte fabelen nagevolgd zijn. Maar we mogen geloven dat de Heere ons naar u gezonden heeft.
In ons tekstwoord was het geen gewone wolk die hen overschaduwde, maar het was een bijzondere wolk. Deze wolk getuigde van het werk des Vaders in het zenden van Zijn geliefde Zoon. Er was echter heel wat aan vooraf gegaan; een donkere, onbegrepen weg. Christus was gaan spreken over Zijn naderend lijden en sterven. Maar ook dat er voor de discipelen een zware weg gereed lag van spot, haat en vijandschap. Daarom sprak Hij: o iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij. De discipelen moesten de voetstappen gaan drukken van een Zich vernederende Middelaar. Zij stonden voor een weg die zij niet eerder gekend hadden. Het was in het bijzonder Petrus die zich daartegen verzette. Toch hadden de discipelen Hem leren kennen in het dodelijkst tijdsgewricht, onder de prediking van Johannes de Doper. Toen hebben ze een tiende ure leren kennen (Joh. 1:40b). Spreker heeft dat ook ondervonden toen hij nog in Opheusden woonde. Hoe die dierbare Middelaar Zich aan zijn ziel ontdekte in Zijn schoonheid, dierbaarheid en algenoegzaamheid.
Er kwam voor de discipelen echter een andere weg, die voor hen verborgen was. Ook hierin zien we de standen in het genadeleven. Er is telkens een nadere weg, een nadere gang. Daar zijn de discipelen achtergekomen. Ze moesten met alles aan het einde gebracht worden; hun vlees moest gekruisigd worden. Dit hebben we ook ondervonden toen we vernamen dat we op een tweetal gesteld waren door de gemeente van Opheusden. Wat er toen is losgebarsten in onze ziel, is met geen pen te beschrijven. We voelden een weg in te moeten, die we niet wilden gaan. Dan komt een mens erachter welk een diep bedorven bestaan hij omdraagt, ook na ontvangen genade. Nu is Christus echter de biddende Hogepriester voor Zijn Kerk. De discipelen hebben daarin niet meegedaan, want we lezen dat zij sliepen. Daarin zien we het eenzijdige soevereine Godswerk. De Vader liet hier zien hoe Hij Zich nu verlustigde in het werk van Zijn geliefde Zoon. Daarom sprak Hij: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem. Dit getuigenis des Vaders over Zijn geliefde Zoon zal nu waarde moeten krijgen voor onze ziel. Dit gebeurt in een weg van sterven aan eigen zin en wil, aan alles wat van onszelf is.
Als Gods knechten het Woord uitdragen, dan mag het wel eens gebeuren dat zij een geopende hemel krijgen, en dat de hemel neerdaalt op de aarde doordat de Heere hen een inwendig getuigenis geeft in de ziel. Dat is iets wat geen mens hen kan geven. O, welk een verwondering geeft dat in de ziel.
2. Het brengt ons in de tweede plaats bij het getuigenis des Vaders over het werk van Zijn geliefde Zoon tot vermaning van Zijn dienaren om in alles Gods weg te gaan. De discipelen waren vijand van de weg die ze moesten gaan. Maar toen ze hoorden hoe Mozes en Elía met Hem spraken over Zijn uitgang, dat wil zeggen over Zijn lijden en sterven, maar ook over Zijn opstaan, toen hebben ze er iets van gevoeld dat er geen andere weg tot de zaligheid zou zijn. Alleen door lijden tot heerlijkheid. Dit was een bijzondere weg in het leven van deze drie discipelen. Zij moesten weer van de berg af, anders zou de zaligheid nooit verkregen kunnen worden.
Ds. Van Voorden zei dat hijzelf ook de vijandschap gevoeld heeft tegen de weg die hij zou moeten gaan. De gemeente van De Beek-Uddel werd echter in een keer van hem afgenomen. De pijn daarvan wordt nog gevoeld, maar de Heere sprak: Hij gaat u voor naar Galiléa, daar zult gij Hem zien. De Heere bepaalde hem echter ook bij de woorden die de stof van overdenking vormen: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem. Er werd tot hem gezegd: Geef Hem toch gehoor en volg Zijn bevel op. Onderwerp u toch aan Hem en twijfel niet aan Zijn bedoeling, want Die tot u spreekt is Mijn gezalfde Koning. Hierop kwam er zulk een overgave in de ziel dat spreker niet meer durfde tegenstaan. Dan is er een onvoorwaardelijk volgen, waar het ook doorheen zal moeten. Hoort Hem. Heb toch krediet op Hem, al zijn er nog zoveel tegenwerpingen en al zal de weg nog zo moeilijk zijn.
Toch, als de Heere zo overkomt in de ziel, is het een hemel op aarde. Dan mag ervaren worden wat ook de Bijbelheiligen ondervonden hebben als ze voor een onmogelijke opdracht stonden; dan geeft de Heere een bemoediging of een belofte. Ik zal met u zijn, Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. Al zult ge gaan door het water, Ik zal bij u zijn. Of door het vuur, Ik zal met u zijn. Want zie, Hij gaat u voor naar Galiléa. Dan roept men in verwondering uit: lieve Heere! Welk een rust daalt er dan af in de ziel. Dan komt een mens in het stof terecht want dan voelt hij zijn nietigheid en kleinheid tegenover die Heere.
In Matthéüs lezen we dat zij op hun aangezicht vielen, maar dat Jezus bij hen kwam en hen aanraakte en zei: Staat op en vreest niet. En hun ogen opheffende, zagen zij niemand dan Jezus alleen. Als men Jezus alleen mag zien, dan komt de liefde weer boven tot die dierbare Persoon des Middelaars, Die men liefheeft met een wonderlijke liefde. Wat zou het een wonder zijn als dat de vrucht van de prediking hier in Opheusden zou mogen zijn.
Na het zingen van Ps. 45:1 sprak ds. Van Voorden nog enkele toepasselijke woorden, waarin hij memoreerde hoe hij op 2 juli van het jaar 2000 afscheid van de gemeente heeft genomen als ouderling. Bij die gelegenheid heeft hij een preek gelezen van Halyburton over dezelfde woorden waarmee hij nu zijn intrede heeft gedaan. Die tekstwoorden hadden hem toen zoveel te zeggen en dit was bij het aannemen van het beroep opnieuw het geval. Daarom heeft hij geen andere tekst kunnen vinden om intrede mee te doen.
Toen ds. Roos afscheid nam van de gemeente van Opheusden, heeft spreker anderhalf jaar lang met de gemeente van Opheusden gelopen, ook al was er steeds de verbinding aan de gemeente van De Beek-Uddel. In januari 2006 mocht hij de gemeente kwijtraken onder een preek van ds. Roos in Elspeet. Toen voelde hij dat de Heere op Zijn tijd weer een leraar aan de gemeente van Opheusden zou geven. Daarbij heb ik echter nooit, nooit aan mezelf gedacht, aldus ds. Van Voorden. Wie ben ik, dat ik vandaag als leraar aan deze gemeente verbonden ben. Toch klaart er ook veel op uit ons vroeger leven, toen we nog jong waren, en deze gemeente al op ons hart gebonden werd. Ds. Van Voorden sprak de wens uit dat er een getrouwe opkomst onder het Woord mag zijn, en een dragen van elkanders noden, lasten en zorgen. Het grootste wonder zal echter zijn als er nog in Sion geboren mogen worden.
Hierna richtte ds. Van Voorden zich in gevoelvolle bewoordingen tot de kerkenraad van Opheusden, alsook tot kerkenraad en gemeente van De Beek-Uddel. Spreker heeft nooit kunnen denken dat het afscheid nemen van de gemeente De Beek-Uddel hem zo moeilijk zou vallen. We hebben echter niet het gevoel u in de steek te hebben gelaten want het is de wil des Heeren. Ook mag er nog hoop zijn voor de gemeente van De Beek-Uddel.
Tevens werden woorden van dank gesproken tot zijn bevestiger, ds. J. Roos, die dit op een bijzondere wijze heeft mogen doen. De verbinding die er met u mag zijn is een bijzondere, daar u als een vader in Christus voor mij geweest bent toen we eertijds nog in Opheusden woonden. Verder werd ook ds. F. Mallan in het dankwoord betrokken, met wie eveneens een hechte band mag zijn. Ook was er een woord van dank tot de andere leraars, met wie er een onderlinge band van liefde mag zijn. In het dankwoord werden ook betrokken de afgevaardigden van de kerkenraden, predikantsweduwen, burgemeester Veerhoek van de gemeente Neder-Betuwe, de vertegenwoordigers van de plaatselijke kerken, afgevaardigden de plaatselijke instellingen als De Schutse, 't Anker, Avondrust en Betuwehof, alsook de plaatselijke scholen. Ook de vertegenwoordigers van de Mbumazending en van de Gereformeerde Bijbelstichting voor hun betoonde belangstelling. Ten slotte richtte ds. Van Voorden zich tot zijn vrouw en kinderen en verdere familie, nadat eerst nog de intredecommissie met al degenen die hen hierin terzijde hebben gestaan, dank was gezegd voor hun inzet om alles op deze dag ordelijk te doen verlopen. Ook al de anderen die op welke wijze dan ook, zich hebben ingezet voor een ordelijk verloop van deze dag.
Na het dankgebed en het laten zingen van Ps. 89:8, werd ds. A. van Voorden toegesproken door burgemeester ir. C.W. Veerhoek van de gemeente Neder-Betuwe, door ds. J.C. den Ouden, hersteld hervormd predikant te Opheusden namens de plaatselijke kerken, door ds. A. Schultink namens het curatorium, door ds. A. Geuze namens de drie classes, en door ouderling D. Hendriks van Warbij namens kerkenraad en gemeente. Deze liet ds. Van Voorden staande toezingen Ps. 121:4.
Hierna dankte ds. Van Voorden alle sprekers voor hun goede wensen en gesproken woorden en legde voor het eerst als eigen herder en leraar de nieuwtestamentische zegenbede uit 2 Korinthe 13:13 op de gemeente.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2010
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2010
De Wachter Sions | 8 Pagina's