Verslag van de intrededienst van ds. A. van Voorden
In de Gereformeerde Gemeente in Nederland van De Beek-Uddel, in de avond van donderdag 26 september 2002.
Na in de middagdienst bevestigd te zijn door zijn leermeester ds. F. Mallan, liet in de intrededienst 's avonds ds. Van Voorden de grote schare de dienst aanvangen met het zingen van Psalm 77 : 8 "Heilig zijn, o God, Uw wegen.”
De Schriftlezing was uit het eerste boek van Korinthe, het eerste hoofdstuk. Na het grote gebed gaf de nieuwe predikant van de Uddelse gemeente Psalm 2 : 3, 4 en 7 op te zingen.
Dominee ving zijn prediking aan met te wijzen op de treffende woorden uit Genesis 18 : 14: "Zou er iets voor de Heere te wonderlijk zijn? " Deze vraag bevat tegelijk het antwoord, want bij de Heere zijn alle dingen mogelijk. Maar de inhoud van dat woord wordt werkelijk beseft, wanneer iets onmogelijk geworden is. Het geldt ook voor onszelf, zo spreekt ds. Van Voorden betreffende zijn overkomst naar de gemeente van De Beek-Uddel. Al op 18-jarige leeftijd kwam de begeerte tot dit ambt met deze woorden: "Hij, Die u roept, is getrouw. Die het ook doen zal." Maar het is door een weg gegaan, dat het hoe langer hoe onmogelijker is geworden. "Zou er iets voor de Heere te wonderlijk zijn? " De Heere heeft het persoonlijk waargemaakt. Maar ook voor de gemeente. De gemeente van De Beek-Uddel komt al zo lang bijeen. Eerst in een schaapskooi, waarvan ds. Roelofsen zei, dat in Uddel de schaapjes met de voeten in het zand zaten. De voormalige ouderling Van de Veen schonk dertig jaar geleden zijn grond aan de kerk voor een pastorie. Zou er ooit een dominee in komen, gezien het gering aantal predikanten in ons kerkverband? Het scheen een onmogelijke zaak. Zou er voor de Heere iets te wonderlijk zijn? Geve de Heere, dat de verbinding, die tussen de gemeente en de predikant gelegd is, zou mogen uitlopen tot de eer en verheerlijking van Zijn grote Naam.
Het is een gebruik, dat een leraar bij zijn intrede zijn wens te kennen geeft of zijn begeerte wat hij wil gaan verkondigen. Die wens had dominee al zo vele jaren geleden en daarbij werd de gemeente in deze intrededienst bepaald.
Die wens is te vinden in 1 Korinthe 1 de verzen 23 en 24: "Maar wij prediken Christus, de Gekruisigde, de Joden wel een er gernis en de Grieken een dwaasheid, maoi hun die geroepen zijn, beiden Joden tt Grieken, prediken wij Christus, de kracU en de wijsheid Gods."
’De prediking van de gekruiste Christus’
Ie. De hoofdinhoud van deze prediking; 2e. De uitwerking van die prediking; 3e. Het doel van die prediking.
In dit woord wordt de prediker zelf niet it het middelpunt gesteld. De Heere heeft als de verheerlijkte Immanuël, het wei* van de bediening niet gelegd op schoudef van engelen maar van zondige mensen Hij bekwaamt hen in de tijd tot het werk waartoe Hij hen geroepen heeft. Het is
0iensenkinderen gelegd en die moeten beleven in hun eigen leven wat ze anderen voorhouden. Die dienaren des Woords worden vaak vergeleken bij herauten. Die moesten publiekelijk gaan rondzeggen, wat de koning hen gezegd had. Er staat in onze tekst: prediken. In de grondtaal eigenlijk: roepen, uitroepen, dat de Christus gepredikt moet worden. Paulus sluit zichzelf bij dat wij in. Hij heeft zich voor het Evangelie niet geschaamd, maar met vrijmoedigheid gebracht, wat er ook tegenop kwam. Het was niet zijn verdienste dat hij dat werk mocht doen. Juist tegenovergesteld. Hij was een vervolger, een verdrukker eerst. Hij kwam dat nooit meer te boven. De Kerk wordt zalig, omdat God het wil, met uitsluiting van alle mensenwerk. Wat kan het met vreze en beven vervullen om als steigerhout weggegooid te worden na voltooiing van het gebouw.
Hij geeft in dit tekstwoord zijn hoofdinhoud van zijn prediking weer. Daar in Damascus heeft hij de eerste keer terstond Christus mogen prediken. Dat zal wat geweest zijn voor hem: "als sneeuw, die vers op het aardrijk nederviel". Ook al gevoelen dan sommige van Gods knechten de haper, dat ze dat niet zo maar kunnen zeggen: "Hij is de mijne en ik ben de Zijne", toch vallen ze Paulus bij. Hoe zullen we Christus kunnen prediken als we Hem Zelf niet hebben leren kennen in dat dodelijk tijdsgewricht? We moeten altijd van onszelf afwijzen. Het is juist die Geest Die zalving doet neerdruipen op Zijn kinderen en op Zijn knechten. Paulus stelt hier Christus voor vanuit de eigen zielsbeleving als de Gekruisigde. Christus moest onder het recht doorgaan om de verzoening aan te brengen.
De uitwerking van die prediking als tweede hoofdgedachte. Die prediking van een uitgewerkte zaligheid zou toch een groot onthaal moeten vinden. Er kan en hoeft van de mens niets bij. Paulus wenste niets anders te prediken. Wat hen tot behoudenis zou moeten zijn, is hen tot een val geworden. Met de Griek bedoelt Paulus de wijze mens. Tot een dwaasheid wil zeggen: daar kon hij met zijn verstand niet bij. Dat geslacht is ook nog niet uitgestorven.
Het doel van deze prediking. De Heere voert door alles heen Zijn raad uit. Het zal voor deze een reuke des levens ten leven zijn en voor de ander een reuke des doods ten dode. Het Woord des Heeren zal nooit ledig tot Hem wederkeren. O gelukkig zijn dan toch degenen, die Hem zo mogen leren kennen als de kracht Gods en de wijsheid Gods. Dan ligt hier zo'n ruimte in voor een schuldige zondaar.
Na het zingen van Psalm 118 vers 8 en 11 sprak de dominee nog een kort woord. Hij had houvast gekregen in dit onmogelijke werk, juist in het laatste gedeelte van de tekst, waar vermeld wordt dat Paulus spreekt over de kracht Gods en de wijsheid Gods. Dat is door een weg van armen breien en het niet meer te kunnen bekijken.
i)s. Van Voorden sprak zijn leermeester ds. J^allan nog aan. We hopen dat we samen op weg, schouder aan schouder, de gemeenten samen mogen dienen. Dat er maar gebed mocht zijn voor elkander. Ds. Van Voorden mocht ook aan ds. Roos getuigen, dat zijn bediening in Opheusden tot nadere zegen voor hem is geweest. Dat de broederlijke liefde zou mogen blijven tussen ons en ook in de toekomst. Ook ds. Schultink en kandidaat Treur werden nog apart toegesproken. Verder werd nog aandacht geschonken aan de leden van het curatorium en aan het oudste lid broeder Van Leeuwen, zo ernstig ziek. En aan dhr. Scholten. Ook werd burgemeester Omta van Ermelo nog hartelijk toegesproken. De plaatselijke predikanten ds. Mouw en ds. Mulder kregen ook nog een hartelijke wens.
Tenslotte nog een woord tot de kerkenraad. Verder werd de bouwcommissie met alle vrijwilligers en vrijwilligsters en nog vele andere betrokkenen dank gezegd. Dominee hoopt dat hij niemand vergeten heeft. Iedereen wordt ook nog dank gezegd voor de belangstelling op deze dag.
Dominee Van Voorden eindigde daarna met dankgebed en gaf op te zingen Psalm 119 : 17. Na het zingen werd hij nog toegesproken door de burgemeester van Ermelo. Dominee Mouw sprak namens de plaatselijke kerken van Uddel de nieuwe leraar toe. Ook kandidaat Treur vertolkte in enkele woorden zijn gevoelens van meeleven. Als voorzitter van het curatorium, namens de classis en de kerkenraad van de gemeente van Opheusden sprak ds. Roos. Ouderling Limburg sprak namens kerkenraad en gemeente van De Beek-Uddel. Hij wenste ds. Van Voorden toe: Stel op den Heere in alles uw betrouwen. Op verzoek van de oude ambtsdrager werd nog staande Psalm 89 vers 7 de eigen herder en leraar toegezongen: "Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort”.
Na een kort dankwoord en de wens dat de gesproken woorden maar bevestigd mochten worden, legde ds. Van Voorden de Hogepriesterlijke zegen op de aanwezigen.
U.
U.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002
De Wachter Sions | 8 Pagina's