Bevestigingsdienst van dhr. A. Schultink door ds. F. Mallan op woensdag 7 oktober 1998 te Barneveld
Onder het zingen van Ps. 84 : 2 en 3 beklom ds. F. Mallan de preekstoel van de Ger. Gem. in Nederland te Barneveld. Na de zegen en het gebed begon hij zijn predikatie met de opmerking dat deze middag een bijzondere dag voor al onze gemeenten was, maar vooral voor de gemeente van Barneveld. Juist naar deze grote gemeente moest dhr. Schultink het beroep aannemen. Hoewel alle geroepen dienaars in zichzelf maar klein en nietig zijn, zo wil de Heere door hen werken overeenkomstig de belofte uit Jes. 11:6: "En de wolf zal met het lam verkeren en de luipaard bij de geitebok nederliggen, en het kalf en de jonge leeuw en het mestvee tezamen, en een klein jongsken zal ze drijven”.
David, Ehud, Gideon en al die knechten des Heeren hebben maar geringe kracht gehad. Maar de Heere wil Zich juist hierdoor verheerlijken. In Veenendaal kreeg de spreker eens die woorden: "Een klein jongsken zal ze drijven", toen hij temidden van ervaren en geoefende ambtsdragers nog jong zijn werk moest verrichten. In het bijzonder wees de dominee op de kanttekening bij: "Een klein jongsken zal ze drijven", waar we lezen: "Dat is, de minste discipel of dienaar van onze Heere Christus, al is hij gering in de ogen der mensen, zal hen besturen en regeren door de leer van het heilige Evangelie, want er zal gewillige gehoorzaamheid bij de mensen wezen, zijnde door de Geest Gods innerlijk bewogen om het Woord des Heeren aan te nemen”.
Na deze inleiding bepaalde ds. Mallan zijn gehoor bij Exodus 25 : 3 t/m 5: "Dit nu
is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper. Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geitenhaar. En roodgeverfde ramsvellen en dassenvellen en sittemhout”.
Naar aanleiding van deze woorden, sprak de dominee over: "De dienst des heiligdoms" en stond in de eerste plaats stil bij de Goddelijke instelling en in de tweede plaats bij de betekenisvolle wijze van de tabernakeldienst.
Hoewel het volk in de woestijn verkeerde, zo had het heel veel kostbaarheden. Die kostbaarheden waren afkomstig van de Egyptenaren die goud en zilver en allerlei kostelijkheden aan het vertrekkende volk van Israël moesten geven. Bovendien zullen ze ook heel wat kostelijkheden gevonden hebben aan het strand van de Rode Zee, toen de Heere Farao en zijn heir liet omkomen.
Van al die kostbare stoffen moest nu een heiligdom gemaakt worden. Dat heiligdom moest volgens Goddelijk bestel gemaakt worden. Zo is ook de Kerk gebouwd naar het Goddelijk bestel van vrijmachtige verkiezing. Er is hulp besteld bij een Held. Nooit is er een grondslag in de mens te zoeken. De zaligheid ligt buiten de mens in Hem, de Held bij Wie hulp besteld is.
Nu wil de Heere Zijn voornemen door de middelen heen verheerlijken. Zo heeft Barneveld in de middellijke weg al heel wat leraars gehad: ds. Fransen, ds. Janse, ds. Fraanje, ds. Van de Woestijne en ds. Van Straalen. En vanmiddag zal dhr. Schultink bevestigd worden. Een leraar, en ook dhr. Schultink, heeft slechts zijn werk te doen. Hij moet de uitkomst aan God overlaten. Toen ds. G.H. Kersten ds. M. Blok in Zeist bevestigde, sprak eerstgenoemde: "Als God geen mensen bekeert, dan hoop ik niet dat u ze bekeren zult". Ds. Fraanje zei: "Een preek zonder uitverkiezing is een kind met een open rug, dat gaat dood!" De verkiezing is de grondslag van de Kerk en baart verwondering bij de Kerk. Toch neemt de verkiezing de verantwoordelijkheid niet weg. Een mens blijft verantwoordelijk en God komt op het woord van Zijn knechten terug. Het zal tot oordeel of tot zegen zijn. De leer moet niet alleen voorwerpelijk, maar ook onderwerpelijk gekend worden tot troost van Gods volk. Mocht dat Woord op de knieën maar onderzocht worden.
De tabernakel was gebouwd van de vrucht der aarde en werd ook van buiten bevuild door de weersomstandigheden. Die tabernakel was een afschaduwing van Christus Die waarlijk mens is geworden. Hij is in alles Zijn broederen gelijk geworden, doch zonder zonde. Op Hem is de vloed van Gods toorn gekomen en door Zijn lijden en sterven heeft Hij de zaligheid voor de Kerk verdiend.
De tabernakel was ook een afschaduwing van de Kerk des Heeren. Het goud van die tabernakel zag op de gerechtigheid van de Heere Jezus (Ps. 45) voor Zijn Kerk. De zilveren pilaren wezen op de vastigheid van de Kerk. De Heere heeft gezegd dat de poorten der hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen. Maar dit wijst er juist op hoe tegen die Kerk alles opkomt, van binnen en van buiten. Het koper van het koperen wasvat zag vooral op de reiniging van de priesters die zichzelf moesten reinigen en wees op de heiligmaking van Gods Kerk.
Verder wordt er in de tekst gesproken over hemelsblauw, purper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen, dassenvellen en sittimhout. Van al deze zaken zou heel wat gezegd kunnen worden, daar het beelden zijn van geestelijke zaken, maar we gaan daar nu niet op in. Alleen is het treffend dat er gesproken wordt van geitenhaar en dassenvellen: geringe middelen die de Heere wil gebruiken. Die dassenvellen werden gebruikt om de andere kleden, die daaronder lagen, te beschermen. Ook de spreker heeft het nooit verder kunnen brengen dan wat geitenhaar en dassenvellen, vijf broden en twee visjes. In onszelf zijn we niets en broeder Schultink is er goed mee ook niets voor de Heere te mogen zijn. Juist dan wil Hij betonen: "dat Ik in het midden van hen wone" (vs. 8).
Na het zingen van de tussenzang (Ps. 145 : 5) las ds. Roos het bevestigingsformulier tot de vragen. Daarna las ds. Mallan de drie vragen, waarop dhr. Schultink antwoordde: "Ja, ik, van ganser harte". Onder het zingen van Ps. 134 : 2 knielde dhr. Schultink neer, werd de Bijbel boven zijn hoofd gehouden en vond de handoplegging plaats door enkele leden van het curatorium, namelijk de ouderlingen Geurtsen, Limburg en Van Driel, ouderling J. v.d. Brink van de kerkenraad van Barneveld en de beide predikanten ds. Mallan en ds. Roos. Hierna werd staande gezongen Ps. 134 : 3.
Na deze indrukwekkende plechtigheid wenste ds. Mallan broeder Schultink toe dat de Heere Zelf hem zou willen bevestigen en schragen. Spreker had erg tegen deze dag opgezien. "Veel zijn de bestrijdingen geweest, zelfs nog aan de dag van gisteren dat het niet door zou gaan. Maar de Heere bracht me bij het woord: "Bid en u zal gegeven worden" en ik legde de hand op de Bijbel en mocht geloven dat het toch door zou mogen gaan. De Heere heeft ons in staat gesteld u twee jaar les te geven, met broeder Scholten, aan wie we veel steun hebben. Kerkenraad, ach, draag hem toch! Hoe werd ik het gewaar als de ouderlingen me op de vleugelen des gebeds droegen. Beproevingen staan Gods knechten te wachten.
Broeder Schultink: onderzoek Gods Woord, want studie is nodig. De band der liefde mocht ons samen verenigen. Ook ds. Roos heeft veel werk en heeft ons veel steun gegeven in het vele werk dat verricht moet worden", sprak ds. Mallan. Op zijn verzoek werd ds. Schultink toegezongen Ps. 132 : 6.
Bekleed, o hoogste Majesteit, Uw priesters met gerechtigheid; Uw gunstvolk juich', door Ugeleid; Versmaad hem, dien Gij zalven liet. Om Uwen knecht, om David, niet.
De slotzang was Ps. 115 : 7.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
De Wachter Sions | 8 Pagina's