Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDER de loep

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDER de loep

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bouwen” bestemd voor de jonge generatie

DE DOOP.

Het boekje „Bouwen", geschreven door 16 predikanten der gereformeerde gemeenten en uitgegeven bij Van der Stouw te Rijssen, behandelt verschillende onderwerpen zoals: doop, avondmaal, onderwijs, belijdenis enz. Deze onderwerpen zijn vooral bestemd voor de jonge generatie, voor inleidingen voor jeugdverenigingen enz.

Behalve het goede dat er in te lezen valt, is het jammer dat ook in dit werkje het loslaten van de zuivere leer zo naar voren komt. Steeds moet dat aanbod naar voren gebracht worden. Er zijn weinig of geen oude schrijvers die in zo weinige bladzijden zoveel het woord „aanbod" gebruiken als in dit werkje, (afgezien van het feit, dat bij hen „aanbod" iets anders inhield.)

Maar vooral in de behandeling van de doop komen er verkeerde uitspraken voor, die zeker in strijd zijn met de opvatting van de vroegere Ger. Gemeenten, en de leer van ds. G. H. Kersten. In het eerste artikel over de leer en sakramenten van ds. C. Harinck lezen we; „In tegenstelling met het woord tot de Kananese (vrouw) wordt u (dat zijn alle gedoopten) toegeroepen uit het Doopformulier; „U komt de belofte toe." Hier zien we het dus weer. Alle gedoopten komt de belofte toe. Alle gedoopten hebben recht op de belofte. In het volgende artikel, door ds. Harinck komt dit ook weer ter sprake. „Gods genade-aanbiedingen en nodigingen tot dit heil worden u gepredikt, doch dat niet alleen, ze worden ook aan uw voorhoofd verzegeld en bevestigd" (blz. 16).

Vervolgens haalt de schrijver een aanhaling uit „De Redelijke Godsdienst" van Brakel aan. We lezen: „...maar de gehele kracht des

doops is, (en nu staan de woorden die volgen schuin gedrukt, alsof de schrijver wil zeggen: mensen, let nu eens op wat er staat) dat kind te verzegelen het verbond der genade en al deszelfs beloften, niet dat het die heeft, maar dat het recht (erg dik gedrukt) aan die heeft en dat God het aan hetzelve zal volbrengen..." Tot zover Brakel, ds. Harinck vervolgt:

„ ... Daarom was het zo erg wat Judas deed... De doop roept u, jonge mensen, toe, dat u nooit hebt te wanhopen. Er is water... Er is voor zo een als u bent reiniging te verkrijgen. Wat is uw antwoord daarop ? U vraagt: Waarop kan ik pleiten ? ... Ledeboer zegt: „in onze doop hebben wij grond daartoe." Buig dan voor uw Schepper met uw gedoopt voorhoofd en bidt gelijk David toen hij de Heere smeekte: ... doe, gelijk gij gesproken hebt.”

Tot zover enkele aanhalingen. Men ziet het: alle kinderen hebben recht op de beloften en onze doop is een pleitgrond. Maar . .. Brakel spreekt toch over een recht ? Dat is waar, maar Brakel zegt ook duidelijk: De doop verzegelt alleen de uitverkorenen ... Voor de verworpenen is de doop geen zegel van het genadeverbond en zij hadden aan de beloften geen deel (blz. 968 I) Zijn de dopelingen onbekeerd of geveinsd, dan is de doop haar geen zegel van het genadever-

bond, omdat ze geen deel hebben aan het verbond en geen recht aan de goederen (966). Het zegel kan niet verbroken worden (981). Voor onbekeerde is niet een enige belofte, en dus ook geen verzegeling (blz. 1030).

Laten we eens luisteren, hoe kernachtig ds. Kersten in zijn Dogmatiek de opvatting van Brakel weergeeft. Hij zegt op blz. 270, deel 2: „Wilh. a Brakel schrijft niets anders: Niet de in de uitverkorenen reeds gewrochte wedergeboorte, maar het recht der uitverkorenen op toekomstige genade wordt in de doop verzegeld en dat het God aan hetzelve kind zal volbrengen.”

Men ziet het, hoe Kersten spreekt over het recht der uitverkorenen. Maar • Harinck spreekt niet over „uitverkorenen". Hij betrekt de uitspraak van Brakel tot alle gedoopte kinderen. Vlak achter de aanhaling van Brakel schrijft hij immers: „Daarom was het zo erg wat Judas deed ... en zo verschrikkelijk wat Saul deed ..." Maar zij waren verworpenen, en de doop was voor hen geen zegel van het genadeverbond. Dat zegt Brakel duidelijk.

Jammer, dat ds. Harinck zo vaag en zo algemeen spreekt. Vooral daar dit een werkje voor de rijpere jeugd is, zal dit schrijven niet verhelderend werken.

Ook ds. Ledeboer spreekt geen woord over pleiten.. Hij zegt in zijn Vragenboekje alleen dat wij in onze doop grond (geen pleitgrond en ook geen recht) hebben om de Heere om Zijn Geest te bidden Immers, de doop wijst er ons op, dat er nog liggen onder het zegel der verkiezing die in de tijd toegebracht zullen worden. En wij moeten bidden of ook wij mogen worden toegebracht.

„Grond" betekent: aanleiding, reden, grondslag en heeft niets te maken met „pleiten". Wij mogen bidden om 's Heeren Geest en de grondslag (de aanleiding) is de verkiezing. Omdat er verkorenen zijn (wat in de doop verzegeld wordt), daarom moeten wij om Gods Geest bidden. Zo bedoelt ds.Ledeboer het Ten slotte haal ik nogmaals ds. Kersten aan. In zijn dogmatiek lezen we in deel II, blz. 273: „De uitverkorenen zijn in het verbond Gods en Zijn gemeente begrepen; hun komt de belofte der zaligheid toe, die nooit voor de verworpenen gegeven is... " En een bladzijde verder zegt hij: „Zo zij de doop een pleitgrond voor de gebeden van Gods Kerk..." Nu, het verschil is toch duidelijk te zien. Gods volk mag en kan pleiten. Dat is wat anders dan ds. Harinck leert. Waarom deze lijn van ds. Kersten niet gehandhaafd ? Waarom niet de lijn van Smijtegeld en van Comrie gehouden ? We gaan niet verder op de doop in, maar ik eindig met een aanhaling van Comrie uit zijn Catechismus-verklaring, zondag 3: „... de doop verzegelt niet het onderwerpelijk geloof van de ouders, noch een geloof in die welke gedoopt worden; maar alleen Gods belofte: dat gelijk allen die tot Adam behoren in hem verdoemd zijn, ook allen, die tot Christus, de tweede Adam behoren, v/ederom door Hem zullen zalig worden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

ONDER de loep

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's