DE BESTAANSGROND DER GEMEENTEN.
Het liep er dus over of de afgescheiden gemeenten de wettige voortzetting waren van de aloude gereformeerde gemeenten, dan wel of ze een nieuw kerkgenootschap waren naast de Ned. Herv. Kerk in haar bestaande kerkbestuur.
Ze beschouwden zichzelf als de wettige voortzetting. En daar was alle grond voor volgens de presbyteriale kerkregering, volgens welke de plaatselijke kerk zelfstandig is en de meerdere vergaderingen, maar afgeleid gezag toekomt, en de besluiten 90k van meerdere vergaderingen, als ze tegen Gods Woord strijden geen bindende kracht hebben voor de plaatselijke kerkeraden en gem. Gans onrechtmatig was het dan ook en tegen Gods Woord in, dat de overheid, die stond op het standpunt van het erastiaans-collegiale stelsel van kerkregering, waarbij de kerkelijke reglementen tevens staatswetten waren geworden, tot vervolging overging. Dat was nog te erger, waar de grondwet vrijheid van godsdienst waarborgt. En die vervolging tegen allen, die zich van de vervallen kerk afscheidden, was ook weer zo geheel tegen het Woord Gods in en tegen de daarop gegronde Nederl. Belijdenis, omdat de overheid geroepen is om daar juist naar te handelen en de ware gereformeerde gemeente te beschermen.
Zo was dan de Ned. Herv. Kerk in haar zichtbare openbaring in haar ambten en bedieningen, in haar leer-vrijheid en in haar toelaten van arianisme, remonstrantisme en dergelijke, in haar dienst en tucht, in haar overheersing door de reglementen en besturen die alle tegen het Woord Gods in lagen, diep weggezonken. Neen, mamien als de Cock, Ledeboer en anderen hebben het niet gezocht, maar ze zijn de kerk uitgedreven. Hoor maar wat Ledeboer er van zegt. In zijn „Een spiegel dezes tijds", 3e druk, , 1904 zegt hij op p. 8: Protestants in naam, wensen wij door Gods genade, en in Zijne kracht, die in zwakheid volbracht wordt, genade voor genade te mogen ontvangen, om te blijven protesteren tegen alle valse leringen, verderfelijke ketterijen van hoogleraren zowel als van leraars en leden van het zich noemend Nederlands Hervormd Kerkgenootschap. Op p. 24 vervolgens onderwijst hij: Wat is het beginsel der scheiding? Gene afscheiding van de oude Geref. Kerk in Leer, Dienst en Tucht, maar van het later in j816 samengestelde genootschap, als wanneer het Remonstrantse beginsel zijn beslag verkregen heeft, Christus als Koning en Hoofd Zijner Kerke verloochend is, nadat Hem lange handen en voeten gebonden waren; afscheiding van menselijke vondsten en instellingen... . geen nieuwe secte uitmakend, noch even daarom een nieuwe of andere naam begerende, maar de oude voorvaderlijke Godsdienst zoekende En op p. 32 nog eens: Wat aangaat de afscheiding, deze ligt niet aan onze, maar aan der anderen zijde, als die zich afgescheiden hebben van de Gereformeerde Leer, Dienst en Tucht. Wij ons afscheidende verklaren te zijn en te blijven, de Geref. Leer van harte toegedaan te zijn; dus komt er geen verloochening van naam of enige voorrechten der Gereformeerde Gemeente in aanmerking; verloochenen wij toch de naam, wij maken ons schuldig aan de verloochening der zaak; zoeken rust buiten God; enz.
En al evenzo spreekt hij op p. 34: Waar de banden ontbonden, Christus verloochend. Zijn wetten verworpen en menselijke in de plaats gesteld worden; waar de Sacramenten niet worden bediend naar de reinheid des Heiligdoms, de gemeente vervolgend valse leringen de overhand hebben in geschrifte of bij monde, zonder aanwending van de kerkelijke tucht, daar houdt de kerk op kerk te zijn (Gel. Bel. art. 28, 29, 32).
Daar heeft zij zich afgescheiden van de ware Gereformeerde Leer, Dienst en Tucht, en keren de afgescheidenen terug tot de oude beproefde paden. Lange zal de naam van afgescheidenen staan in des Lands historiebladen. Afgescheiden van
de valse leer, terugkerende tot de Gereformeerde Kerke, blijvende wie zij zijn, of liever terugkerende tot hetgeen zij waren, kennen zij geen verloochening van naam of enige schikking, daar de waarheid zich niet schikt naar de leugen; kennen zij geen vermenging met vreemde geesten; maar het boze uit hun midden doende, geven zij getuigenis in hart en wandel, in huis en gemeente: wij en de onzen, wij zullen den Heere dienen als Abraham, Izaak en Jacob, in het land hunner vreemdelingschappen enz.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1960
De Wachter Sions | 4 Pagina's