Globaal bekeken
Op 8 juni hoopt de christelijke gereformeerde predikant M.C. Mulder aan de theologische universiteit van zijn kerk in Apeldoorn te promoveren op een proefschrift getiteld Israël in Romeinen 10. Proficiat! Enkele stellingen:
Een lakmoesproef voor het verstaan van de verkiezing van Israël door de kerk is de houding ten opzichte van de Joodse leden van de kerk zelf. In dat verband verdient het aanbeveling de zinsnede uit het doopformulier die stelt dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen te herzien, omdat deze zinsnede een compleet vervangingsdenken kan stimuleren.
Het feit dat een verbondsmatige manier van denken niet meer vanzelfsprekend past in een postmoderne en geïndividualiseerde cultuur, maakt een diepgaande reflectie op en Bijbelse toetsing van het functioneren en de betekenis van de doop binnen kerken van gereformeerde belijden opnieuw urgent.
Het is niet juist het beeld van de incarnatie te gebruiken om de noodzaak te onderstrepen om als kerk present te zijn in de hedendaagse cultuur. Men zou daartoe eerder een beeld aan de pneumatologie dan aan de christologie moeten ontlenen.
De aanduidingen Jood, Joods en Jodendom dienen in het Nederlands altijd met een hoofdletter geschreven te worden. Nooit kan immers de religieuze identiteit in het Jodendom losgemaakt worden van de identiteit als volk, die op zijn beurt bepaald wordt door Gods verkiezing.
Een toets voor juiste theologie beoefening is de vraag of deze kan eindigen in doxologie.
In Confessioneel schreef dr. G.W. Marchal over dementie:
‘Als het in de bovenkamer maar goed blijft. Dat is het allerbelangrijkste’. Ik hoor zulke woorden heel vaak in de gesprekken met ouderen. Ze zijn bang dat zij ooit in ‘schaduwland’ terechtkomen en de weg niet meer weten, de regie kwijtraken. ‘Schaduwland’ is de titel van een gedicht van Joke Verweerd. Zij verwoordt dit verdriet, dit hartzeer op een ontroerende, herkenbare wijze: Ze weet de datum van vandaag niet meer en ook niet welk menu ze heeft gekozen. Ze knikt maar wat, haar lichaam heeft dat broze, wat mij ontroert als ik de rolstoel keer. Ze leeft van dag tot dag in schaduwland waar flarden van herinneringen waaien. Soms lacht ze plots en wil mijn haren aaien. Soms is ze boos en duwt me aan de kant. Onlangs kwam een en ander weer heel dichtbij. (…) Ze was bij de dokter geweest en wilde met mij delen wat hij gezegd had. Toen we samen waren, vertelde zij me dat er reden was tot zorg. ‘De dokter heeft mij gezegd, dominee, dat ik iets mankeer. Ik weet niet meer wat, maar ik heb het opgeschreven.’ Ze haalde een stukje papier uit haar tas en las het woord dat erop stond: ‘Dementie’. Toen borg zij het op en keek mij met vragende ogen aan. ‘Ik weet niet of ik in mijn huis kan blijven. Hoe moet het straks verder?’ Het raakte mij diep. Ik vroeg haar of zij dit ook kon delen met een paar vertrouwde mensen. Zij noemde haar zoon, die tamelijk ver weg woont. Met de huisarts heeft zij niet echt contact. Wel met een buurvrouw die verpleegkundige is en ’s avonds altijd even komt om haar behulpzaam te zijn bij de elastische kousen. (…) Het aantal ‘zorgbehoevenden’ wordt steeds groter. Ik zie het gezicht van deze oude vrouw voor mij. Haar wacht uiteindelijk een thuis, maar waar en hoe zal in de nabije toekomst voor haar gezorgd worden? Ik denk weer aan een gedicht. André Troost schreef over Moeder. (…) Moeder, ik weet nog hoe je schrobde de stoep en het portiek; en hoe je thuis poetsend en boenend soms zo tobde als weer vervuilde wat jij schrobde, hoe droeg je toen je bezem als een kruis. Schoon moedertje, jou wacht een helder thuis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's