Denken bij God vandaan
Spurgeon voor vandaag [2: zijn leerstelligheid]
Leerstellige prediking was voor de ‘prins der predikers’ Charles Haddon Spurgeon van het grootste belang. Zijn ongekende populariteit als man van het volk en van de stad doet het tegenovergestelde vermoeden, maar als man Gods dacht en preekte hij bij God vandaan.
O p deze manier beoogde hij het behoud en de zaligheid van mensen. Maar dan moet de gehele bijbelse leer op een harmonieuze wijze mee resoneren in de prediking. Naar zijn mening kwam dit te weinig voor. Juist daar waar het toch wel mocht worden verwacht. Alleen een leerstellige prediking zou een bijbels verantwoorde uitwerking hebben.
Nadrukkelijk preekte Spurgeon de zogenaamde keten des heils: verkiezing, roeping, rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking (zie Rom.8:30). Bij een opsomming van dogma’s die volgens Spurgeon noodzakelijk gepreekt moesten worden, ging hij uit van de verkiezing. Hij zette dit leerstuk in verband met alle volgende leerstellingen. De hele raad van God moest worden verkondigd vanuit de verkiezing, die als een bron de stromen van roeping, rechtvaardiging en volharding der heiligen voortbracht.
Geen dogmatisme
Spurgeon kende bij een verstandelijk nadenken over de orde van het heil de eerste plaats wel toe aan de verkiezing, maar in zijn christocentrische preken stelde blijkbaar de Geest orde op zaken. Dogmatiek en prediking lagen voor hem niet in het verlengde van elkaar. De dogmatiek diende voor Spurgeon schuil te gaan achter de prediking. Dogmatiek was wel het stramien van de prediking en als zodanig was zij er onlosmakelijk mee verbonden. Maar tegelijkertijd was ze onzichtbaar, zij kon alleen door het geoefende oog worden gezien en door het geoefende oor worden gehoord. Het zou ten diepste gaan om de dogmatische structuur van de prediking, waarin de veelvuldige wijsheid van God tot uitdrukking moest worden gebracht. Maar een verstandelijke systematisering van de geloofswaarheden was hem ten enenmale vreemd. Spurgeons dogmatische prediking was daarmee tegelijk ook pastoraal getoonzet.
Spanningsveld
Spurgeons leerstellige inzichten waren levensecht en sprankelend. Zijn leer was zijn leven. Hij hield ten volle de verantwoordelijkheid staande het Evangelie te geloven en tegelijk het gebrek aan bekwaamheid daarvoor door de zonde. Dit spanningsveld verstandelijk doorzichtig te maken achtte hij onmogelijk en iedere poging daartoe ongeoorloofd. Naar zijn oordeel maakten zowel het hypercalvinisme als het arminianisme zich schuldig aan zulke ongeoorloofde beredenering van het Woord van God.
Naar Spurgeons vaste overtuiging was er een innerlijke verwantschap tussen het hypercalvinisme en het arminianisme. Het arminianisme stelde immers dat de zondaar bevolen werd om te geloven en dat hij dáárom daartoe in staat moest zijn. Het hypercalvinisme daarentegen stelde dat de zondaar niet in staat is om te geloven en dat hij dáárom daartoe niet bevolen kan worden. Beide zijn verstandelijke conclusies. Nadrukkelijk stelde Spurgeon dat hypercalvinisme en armianisme in wezen elkaars spiegelbeeld zijn. Hij was er vast van overtuigd dat het tot de wezenlijke zaken van de theologische waarheid behoort dat het verstand ondergeschikt wordt gemaakt aan een bevindelijk doorleefd geloof. Dit geloofsleven krijgt zijn praktische weerslag in het leven van alledag. Het bevindelijke leven staat existentieel, dat is heel wezenlijk, in direct verband met heel de samenleving, dichtbij en veraf.
Geen kerkisme
Spurgeons praktische dogmatische instelling was bovendien onmiddellijk verbonden met de Engelse common sense (het gezond verstand): wat God leert kan nooit in tegenspraak zijn met het gezond verstand. Ofwel: Gods wijsheid vertaalt zich in praktische wijsheid. Alleen al daarom wist de baptist Spurgeon zich verbonden met allen die God vreesden in welke kerkelijke denominatie dan ook. Hij werkte samen met gelovigen uit de Engelse staatskerk en uit alle afgescheiden kerken, zolang er maar herkenning was in de eigenlijke zaken van het geloof. Deze verbondenheid kreeg praktisch gestalte in een over en weer doorleefd calvinisme.
Leermoment
Belijndheid in leer en leven, zoals bij Spurgeon te vinden, is in wezen noodzakelijk om in de gebrokenheid van kerk en wereld gestalte te geven aan de ene heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen. Deze belijndheid wordt te allen tijde alleen verkregen door Woord en Geest. Zonder deze belijndheid is de kerk vandaag een opengebroken stad (vgl. Spr.25:28). Mét deze belijndheid worden de contouren zichtbaar van het nieuwe Jeruzalem, dat eenmaal uit de hemel neerdalen zal (vgl. Openb. 21:2, 10). De belijndheid als sleutelwoord is het wachtwoord bij het ‘inloggen’ op de toekomst van de Kerk.
C.A. van der Sluijs
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2010
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2010
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's