'Woensdag is de crematie'
BEGRAVEN OF CREMEREN [2, SLOT]
In navolging van Christus hebben wij de roeping onze doden te begraven. Maar een uitnodiging om een crematie bij te wonen kan zomaar op de mat vallen. Wat dan?
In 1913 werd het eerste crematorium in Nederland gebouwd. Dit crematorium bestaat nog steeds en is gevestigd op begraafplaats Westerveld te Driehuis. Sinds 1914 groeide het aantal crematies mondjesmaat; in 1950 werd twee procent van de overledenen gecremeerd.
Vijftig jaar later is dat aantal veel groter. Het laatste decennium bleef het percentage crematies redelijk stabiel, op net iets minder dan vijftig procent. In 2002 was het 49,8%. In 2003 werden er voor het eerst meer mensen gecremeerd dan begraven (50,9%). De cijfers van 2004 lijken deze ontwikkeling te bevestigen. In dat jaar overleden er in totaal 136.553 mensen, daarvan zijn er 70.498 gecremeerd of wel 51.63%. Op dit moment zijn er 62 crematoria in Nederland.
Gelet op de ontwikkeling in onze samenleving komt iedereen, vroeg of laat, voor de vraag te staan: wat is mijn houding ten opzicht van een crematie? Ik wil langs twee lijnen op zoek gaan naar een antwoord op deze vraag: allereerst de lijn van het pastorale beleid van de kerkenraad en vervolgens de lijn van de persoonlijke afwegingen.
Pastoraal beleid
De kerkenraden A en B onderschrijven van harte de bijbelse gegevens rond begraven en cremeren, zoals ik die vorige week weergaf. Op grond van de Heilige Schrift wordt crematie afgewezen. Het pastorale beleid wordt door deze kerkenraden echter verschillend vormgegeven.
Kerkenraad A past de principiële benadering consequent toe. De kerkenraad is bereid pastorale zorg aan de nabestaanden te geven, zowel in de dagen voorafgaande aan als volgend op de crematie. De kerkenraad werkt echter niet mee aan een crematie. In de zondagse eredienst wordt afgekondigd dat een gemeentelid is overleden, maar daarbij wordt niet vermeld waar en wanneer de crematie plaatsvindt. De namen van gemeenteleden die gecremeerd zijn, worden als regel wel opgenomen in de necrologie die jaarlijks in de kerkbode verschijnt. In de overlijdensadvertentie in de kerkbode wordt de crematie niet vermeld. De gemeente is via het kerkblad van deze pastorale richtlijn in kennis gesteld.
Kerkenraad B wijst enerzijds crematie op bijbelse gronden af, maar wil anderzijds het pastorale element zwaar laten wegen. Bij een verzoek aan de kerkenraad om een rouwdienst voorafgaande aan een crematie te verzorgen, handelt de kerkenraad als volgt. Het principiële standpunt van de kerkenraad wordt in het eerste contact met de rouwdragende familie besproken. Is begraven toch geen mogelijkheid? Kiest de familie toch voor cremeren, dan is de kerkenraad bereid een rouwdienst voorafgaande aan de crematie te verzorgen, mits die dienst niet in het crematorium plaatsvindt.
Waarom deze keus? De kerkenraad heeft er moeite mee dat de pastorale zorg wordt overgedragen aan een andere predikant, die geen bezwaren heeft tegen een crematie. Voor de kerkenraad geldt: niet alleen voorafgaande aan en na afloop van de crematie, maar ook op het moment van afscheid nemen heeft de familie pastorale begeleiding hard nodig.
Na afloop van de rouwdienst zal de predikant stilzwijgend aanwezig zijn in het crematorium. In de zondagse eredienst wordt de gemeente in kennis gesteld van de crematie. Op een gemeenteavond is deze pastorale richtlijn met de gemeente besproken en na gezamenlijk overleg goedgekeurd.
Maatwerk
Het is van belang dat kerkenraden zich bezinnen op hun pastorale handelen. Elke kerkenraad ontvangt op een zeker moment het verzoek om pastorale begeleiding rond een crematie. Dat moment komt meestal ongelegen. Tijd voor bezinning en overleg er is dan niet. De kerkenraad neemt dan een ad hoc besluit, zonder de consequenties goed te kunnen overzien. Het is van belang om maatwerk te leveren: wat is in de concrete situatie van onze gemeente een verantwoorde pastorale weg? De Heilige Schrift is uitgangspunt bij het vaststellen van het beleid. De heersende gewoonten en de plaatselijke gebruiken dienen in dat licht getoetst te worden.
De voorlichting aan de gemeente is van groot belang. Met name voor jongeren kan het verhelderend zijn om te weten welke bijbelse onderbouwing er gehanteerd wordt. Openheid naar de gemeente wekt vertrouwen. Dooddoeners als 'dat doen wij hier niet' of 'dat zijn wij bij ons niet gewend' snijden geen hout. Onze gemeenten bestaan uit mondige mensen, die recht hebben op een helder bijbels geluid.
In de weken na Pasen zijn er voldoende bijbelgedeelten te vinden om deze problematiek in de prediking aan de orde te stellen. Een prekenserie over 1 Korinthe 15 geeft alle aanleiding om dit onderwerp ter sprake te brengen.
Mochten gemeenteleden in het ongewisse verkeren over het pastorale beleid binnen hun gemeente, dan lijkt het mij goed dat zij zich met hun vragen tot de kerkenraad wenden.
Afwegingen
Het kan zomaar gebeuren dat een uitnodiging om een crematie bij te wonen op de mat valt. Ik noem drie praktijkvoorbeelden. Het eerste voorbeeld gaat over een sterfgeval in de familiekring, het tweede over de spanning tussen ambt en persoon en het derde over persoonlijke onzekerheid.
a. Ze waren thuis met drie broers. De oudste broer had de kerk van lieverlee de rug toegekeerd. Uiteindelijk wilde hij er niets meer mee te maken hebben. De twee andere broers waren trouw kerkelijk meelevend. Op zekere dag overleed de oudste broer. Op de kaart stond: 'De crematie zal plaatsvinden op ...'
De twee broers keken elkaar verslagen aan. De ene broer zei: 'Daar ga ik niet naar toe!' 'Maar hij is wel je broer!', antwoordde de ander.
b. Een ouderling deed met hart en ziel bezoekwerk in zijn sectie. Hij kwam ook bij de rand- en buitenkerkelijken. Er werden goede contacten gelegd. Op zeker dag overleed één van deze afgedwaalde schapen van de kudde. Het sneed de ouderling door zijn ziel te lezen op de kaart: 'Woensdag vindt de crematie plaats ...'
De ouderling kende het standpunt van de kerkenraad: de kerkenraad draagt geen ambtelijke verantwoordheid voor een crematie. Het dilemma was duidelijk! Maar wat is wijs? De ouderling kon het niet over zijn hart verkrijgen om niet te gaan. Tijdens het bezoek aan de familie zei hij: als kerkenraadslid kan ik niet komen, maar als vriend zal ik erbij zijn.
c. Ik zie haar nog zitten in die stoel bij het raam. Jaren geleden was haar man overleden. Hij lag begraven op de nieuwe begraafplaats, net buiten het dorp. Ze hadden helaas geen eigen graf gekocht. Het ontbrak hen aan de financiële middelen.
Haar vijf kinderen hadden, tot haar grote verdriet, met het christelijke geloof gebroken. Nadat zij dat gezegd had, keek zij mij vragend aan. Ik vroeg: 'Waar zit u nu aan te denken?' Zij antwoordde: 'Wat gebeurt er met mij als ik er niet meer ben?' Even later voegde zij er aan toe: 'Ik ben bang dat mijn kinderen mij laten cremeren. Ze zeggen namelijk, dat een crematie goedkoper is!' Na een kort stilzwijgen zei ik tegen haar: 'Als u daar bang voor bent, kunt u overwegen een testament te laten maken. Dan weet u zeker dat u na uw overlijden niet gecremeerd, maar begraven wordt.'
Het is niet altijd eenvoudig om tot een goede afweging te komen. In een persoonlijke afweging en in verantwoordelijkheid naar de Heere en onze naaste, moeten wij onze houding bepalen. Op drie aspecten wil ik wijzen:
a. Het is verstandig de stilte rond dit onderwerp te doorbreken. Het is goed als ouders deze zaken in alle openheid, en met de nodige schroom, met hun kinderen bespreken. Soms kunnen kinderen hun ouders hierbij een handje helpen. De oudere generatie heeft het niet zo geleerd om over dit onderwerp te spreken.
b. Elke situatie is anders. In dezelfde situatie kunnen twee mensen tot twee verschillende afwegingen komen: de een gaat wel, de ander niet. Het komt ook voor dat dezelfde persoon in een andere situatie tot een andere afweging komt: toen ging ik niet, maar nu ga ik wel.
c. Het is goed om elkaar niet te veroordelen. Er bestaat ook nog zoiets als de vrijheid van een christenmens. Een ieder zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. En die innerlijke overtuiging ontvangen wij gewoonlijk in de weg van het gebed en het onderzoeken van het Woord.
Wat troost u?
De Heidelbergse Catechismus wordt wel het Troostboek van de Kerk genoemd. Het is heel opmerkelijk dat in dit belijdenisgeschrift drie keer de vraag wordt gesteld: 'Wat troost u?' Het betreft hier de vragen en antwoorden 52, 57 en 58. Wie de antwoorden leest, ervaart hopelijk de enige troost van een christen in leven en sterven:
Wat troost geeft u de opstanding van het lichaam?
Dat niet alleen mijn ziel na dit leven terstond tot Christus, haar Hoofd, opgenomen zal worden, maar dat ook dit mijn lichaam, door de kracht van Christus opgewekt, weder met mijn ziel verenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden.
Wat troost schept gij uit het artikel van het eeuwige leven?
Terwijl ik reeds nu het beginsel van de eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, zal ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in geen mensen hart opgeklommen is, en dat, om God daarin eeuwig te prijzen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 2007
De Waarheidsvriend | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 2007
De Waarheidsvriend | 22 Pagina's