De wraakgedachte in de psalmen (1)
Het zal een ieder van de lezers weleens overkomen zijn, dat hij of zij bij het Bijbellezen op een tekst stuitte, waar men geen weg mee wist.
Het zal een ieder van de lezers weleens overkomen zijn, dat hij of zij bij het Bijbellezen op een tekst stuitte, waar men geen weg mee wist. Op zo' n moment kwam misschien wel de gedachte boven: Hoe kan zoiets nu in de bijbel staan? Het meest sprekende voorbeeld van zo'n tekst is psalm 137 : 9, die deel uitmaakt van een strafrede tegen Babel. Dat vers luidt: Wel gelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen en aan de steenrots verpletteren zal'. Het zou mij niet verwonderen, als men zou zeggen, dat over deze tekst nog nooit is gepreekt. Bij deze tekst rijzen de vraagtekens op. Staat dit niet per vergissing in de Bijbel? Als God een God van liefde is, kan Hij toch niet zulke uitspraken in het boek van Zijn Openbaring doen opnemen?
Is in een tekst als de zojuist genoemde geen sprake van een overdreven vijandenhaat en verdraagt zo'n tekst zich wel met het gebod van de christelijke liefde en barmhartigheid, zoals dat met name in het Nieuwe Testament is terug te vinden? Of moeten we soms bij de beschouwing van één en ander uitgaan van een verschil in geaardheid en gerichtheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament? Als die tegenstelling tussen Oude- en Nieuwe Testament er niet is en de genoemde tekst niet per ongeluk in de Bijbel terecht is gekomen, in welk licht moeten we dan zulke uitspraken bezien? Wat is de betekenis van een dergelijke tekst en wat is de boodschap daar in voor ons? Dat zijn zo een aantal vragen, die rijzen i.v.m. het onderwerp van deze artikelen: De wraakgedachte in de psalmen. In een aantal artikelen over dit onderwerp hoop ik ook in te gaan op de bovengenoemde vragen, die gesteld kunnen worden i.v.m. het onderwerp.
De wraakgedachte in het geheel van het psalmenboek
Het is niet zo, dat psalm 137 : 9 op zichzelf staat. Hetgeen we gemakshalve hebben aangeduid als de wraakgedachte, is iets dat de structuur van het psalmboek grotendeels doortrekt. Psalm 137 : 9 valt daarbij met name op. Andere psalmen, waarin de wraakgedachte in het bijzonder naar voren komt, zijn psalm 109 en 94. Wanneer we echter al de 150 psalmen stuk voor stuk bezien, dan blijkt, dat er ongeveer 100 zijn, derhalve 2/3 gedeelte, waarin op één of andere manier wordt gesproken van Gods handelen ten gunste van zijn volk of ten gunste van een bepaald individu uit dat volk, waarbij de blik gericht wordt tegen de booswicht, de vijand of hoe deze ook genoemd mag worden, die door het ingrijpen van Gods krachtige hand zijn verdiende loon krijgt. Anders gezegd, is er in deze psalmen sprake van de tegenstelling: Gods vrienden - Gods vijanden, Israël - de volkeren, de vrome - de goddeloze, de rechtvaardige - de onrechtvaardige. God de Heere wordt te hulp geroepen om het op te nemen voor de vromen, de rechtvaardigen enz. en daarbij de goddelozen en de onrechtvaardigen te bestraffen. Psalm 94 : 2: 'Gij, Rechter der aarde, verhef U. Breng vergelding weder over de hovaardigen'. Deze tekst is typerend voor tal van teksten in ongeveer 100 van de 150 psalmen. In deze psalmen zit steeds meer of minder het strijdelement op grond van de tegenstelling: Israël en de volkeren, vromen en goddelozen enz. In deze psalmen klinkt telkens de bede tot God om het op te nemen voor de vromen en de goddelozen te bestraffen.
Dit controversiële element zit zo diep in het psalmboek ingevlochten, dat zelfs bij de meest 'vredige' psalmen er nog sporen van zijn te ontdekken. Zo bijv. in de vredige herderspsalm 23. Daarin is het strijdelement weliswaar afwezig, doch niettemin is er in het 5e vers van die psalm sprake van de tegenpartijders. 'Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders.'
Het boek der psalmen staat niet op zichzelf
De wraakgedachte is dus in meerdere of mindere mate terug te vinden in zeker 2/3 gedeelte van de psalmen. Daarbij moet dan weer bedacht worden, dat de wraakgedachte niet alleen in de psalmen voorkomt, doch ook verder in het Oude Testament. Hoewel specifiek in de psalmen, is het toch een van de lijnen die in heel het Oude Testament zijn terug te vinden. Immers in geheel het Oude Testament gaat het erom, dat God Zijn volk Israël apart heeft gezet van de andere volken en dat volk het land Kanaan in bezit heeft gegeven en daarbij de andere volken daaruit heeft verdreven. Er is sprake van 'De oorlogen des Heeren', waarbij de Heere in de strijd voorop gaat. De Heere voert die strijd zelfs alleen. Hij zal voor Israël strijden en Israël zal stil zijn.
Door strijd moest Israël het van God ontvangen grondgebied beschermen tegen de indringers. Maar in die strijd, was het weer de Heere die voorop ging.
De geschiedenis van Israël is getekend door de strijd. Denk slechts aan de bevrijding uit Egypte, die gepaard ging met de ondergang van het leger van de Egyptenaren. Denk aan de doortocht door de woestijn en aan de intocht in het land Kanaan, gekoppeld aan de verovering van het land op de Kanaanieten. Uit dit alles wordt duidelijk, dat de geschiedenis en het bestaan van Israël getekend wordt door de strijd. De controverse is een van de grondmotieven in het Oude Testament. Daarmee is verbonden de wraakgedachte, waarbij nogmaals zij vermeld, dat dit een zeer gebrekkige benaming is voor hetgeen, waar het hier omgaat.
Het is die gedachte, waarbij o.m. gebeden wordt om heil voor zichzelf en de zijnen en om onheil over de tegenstanders. Daarvan is psalm 137 : 9, zoals hierboven genoemd een sprekend voorbeeld. Daarnaast met name ook psalm 109, dat een gebed is om verlossing en om bestraffing van de vijanden. De vijand wordt daar genoemd: de goddeloze. In de verzen 6 t/m 20 van deze psalm wordt uitgebreid, grondig en systematisch het onheil beschreven, dat de vijand moet treffen. Niet alleen hemzelf, maar ook zijn nakomelingen. Ter illustratie worden hier enkele verzen geciteerd. 'Dat zijn dagen weinig zijn en een ander neme zijn ambt. Dat zijn kinderen wezen worden en zijn vrouw weduwe. En dat zijn kinderen hier en daar omzwerven en bedelen en de nooddruft uit hun verwoeste plaatsen zoeken. Dat de schuldeiser aansla al wat hij heeft en dat de vreemden zijn arbeid roven. Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid over hem uitstrekke en dat er niemand zij, die zijn wezen genadig zij. Dat zijn nakomelingen uitgeroeid worden; hun naam worde uitgedelgd in het andere geslacht. De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den Heere en de zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd. Dat zij gedurig voor den Heere zijn; en Hij roeie hun gedachtenis uit van de aarde'.
In vers 16 wordt dan de reden genoemd voor deze onheilswensen over de goddeloze nl.: 'Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft de ellendige en de nooddruftige man vervolgd, en de verslagene van hart, om hem te doden'.
Het is dus niet voor niets, dat deze onheilswensen en vloekwensen worden uitgesproken. De reden daarvoor wordt uitdrukkelijk vermeld. De goddeloze heeft nagelaten om weldadigheid te doen en in plaats daarvan de ellendige en de nooddruftige vervolgd om die te doden. De vraag blijft echter deze of de in psalm 109 opgesomde onheilen niet wat teveel van het goede (of liever gezegd: het kwade) is. Dat zelfde kan gevraagd worden m.b.t. psalm 137 : 9, waar n.b. diegene welgelukzalig wordt geacht, die de kinderkens van Babel zal grijpen en tegen de steenrots verpletteren zal. Dat de psalmen in het kader van het hele Oude Testament staan binnen de context van de controverse, is duidelijk. Maar moest dat nu noodzakelijkerwijs leiden tot de wraakgedachte, zoals die tot uitting komt in bijv. de psalmen 109 en 137. Het lijkt daar of het kwaadste voor de vijand nog niet kwaad genoeg is. De vraag kan rijzen: moet het nu zo? Moet de controverse nu op deze manier worden ingevuld? Gaat dit nu echt niet wat te ver? Verdraagt één en ander zich wel met het gebod van de liefde en met name ook met het gebod van de Heere Jezus om de vijanden lief te hebben? Staan de psalmen 109 en 137 daarmee niet in schrille tegenstelling?
Plaats in Gods Openbaring
In de hierna volgende artikelen wil ik op deze en andere vragen verder ingaan. Voorop gesteld zij echter voor alle duidelijkheid, dat ik van oordeel ben, dat de wraakpsalmen niet per ongeluk in de Bijbel terecht zijn gekomen, doch ook deel uitmaken van het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord Gods.
Zijn de Wet, de Profeten en de Psalmen, niet het ganse Oude Testament, de Godsopenbaring van het oude verbond? Het valt absoluut niet in te zien, waarom een aantal teksten, die wij zgn. niet kunnen rijmen met het gebod der liefde, daarvan losgemaakt zou moeten worden. De vraag is dan echter deze, welke plaats de wraakpsalmen innemen in het geheel van de openbaring en welke boodschap daarin ligt opgesloten voor ons, de gemeente van het nieuwe verbond. Ook over deze laatste vragen is de eeuwen door uitvoerig nagedacht. Daarin onderkennen we een worsteling met de Schrift, een worsteling om de Bijbelse boodschap op het spoor te komen. De Schrift kan niet gebroken worden. Er is in de Schrift ook geen tegenspraak, ook al lijkt dat soms op het eerste gezicht wel zo. Om echter de Schrift te verstaan in haar eenheid en verscheidenheid, dat kost inspanning en worsteling, gepaard met het gedurig gebed om de verlichting met en de leiding door de Heilige Geest. Bij het zoeken naar het antwoord op de opgeworpen vragen zal dan ook in de eerste plaats de beproefde methode moeten worden gevolgd van 'Schrift met Schrift vergelijken'. De Bijbel is immers zijn eigen uitlegger. Dat geldt ook voor die plaatsen in de psalmen, waar de genoemde wraakgedachte naar voren komt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 1983
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 1983
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's