Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze wandel is in de hemelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze wandel is in de hemelen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is niet zo erg 'in' vandaag, aandacht te vragen voor de hemel.

Het is niet zo erg 'in' vandaag, aandacht te vragen voor de hemel. De aarde is méér in trek. Dat geldt helaas evenzeer voor velen die zich christenen noemen als voor mensen van de wereld. Vroeger vonden we het verbijsterend te horen wat een vooraanstaand communist had gezegd: 'Geef ons de aarde maar, dan gunnen we de hemel graag aan de mussen'. Maar vandaag de dag zijn we er al aan gewend geraakt te horen verkondigen dat het niet gaat om het 'hiernamaals', maar om het 'hiernumaals'. Dat we in de kerk veel te veel over de hemel gesproken hebben en te weinig over de aarde. En dat we het zalig hemelleven maar hebben gebruikt als een 'zoethoudertje', als een wissel op de eeuwigheid om de mensen hier en nu te verzoenen met de erbarmelijke omstandigheden waaronder ze moesten leven en werken.

Nu is eenzijdigheid altijd verkeerd en schadelijk. En het zal best waar zijn dat er soms al te veel aandacht is geweest voor de hemel en te weinig voor de aarde. Dat de ziel het volle accent kreeg en het lichaam werd verwaarloosd. Maar op elke aktie volgt meestal weer een reaktie. En het zal zeker in onze horizontalistische en materialistische tijd geen kwaad kunnen elkaar te herinneren aan de vermaning van de apostel Paulus: 'Maar onze wandel is in de hemelen' (Filipp. 3 : 20a).

Een christelijke wandel

Maar - zegt Paulus - onze wandel is in de hemelen. Dat woord 'maar' wijst ons op een tegenstelling. In het voorafgaande heeft Paulus namelijk gesproken over andere mensen. Mensen wier wandel niet in de hemelen is.

Zijn vermaning staat in het kader van de oproep tot een christelijke levenswandel. 'Weest mede mijn navolgers, broeders, en merkt op degenen die alzo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt' (17). Hij vraagt dus van de christenen in Filippi een bepaald gedrag, een bepaalde levenswandel. Die bestaat niet in het gehoorzamen aan een aantal wetten, ook niet in het leven volgens een aantal voorschriften, maar in de navolging van Christus. En daarbij stelt Paulus zichzelf tot een voorbeeld. Hij doet dat zéker niet om zichzelf te verheerlijken of zichzelf op een voetstuk te plaatsen. Hij schrijft aan mensen die door middel van hem het Evangelie voor het eerst hebben gehoord. Tegenover hen weet hij zich als een vader die aan zijn kinderen niet alleen het goede voorhoudt, maar ook het goede voorleeft. De oproep hem na te volgen vinden we trouwens op verschillende plaatsen in zijn brieven (zie 1 Cor. 4 : 16, Gal. 4 : 12 en 1 Thess. 1:6).

Vijanden van het kruis

Velen wandelen anders, zegt Paulus. Op welke mensen hij het oog heeft is niet meteen duidelijk. Hij omschrijft hun wandel met deze woorden: 'Hun god is de buik en hun heerlijkheid is in hun schande, dewelke aardse dingen bedenken' (19).

Het is de vraag wat we hier moeten verstaan onder 'buik'. Sommigen vatten het letterlijk op als de plaats waar een mens zijn voedsel ontvangt. Dan zou het gaan om mensen die zich te buiten gaan aan overmatig eten en drinken.

Anderen denken bij het woord 'buik' aan sexuele uitspattingen. Paulus zou dan het oog hebben op libertinisten die willen laten zien dat het lichaam er niets toe doet, dat het onbelangrijk is hoe een mens leeft, omdat het immers alleen om zijn geestelijk welzijn gaat. Een derde mogelijkheid is dat de apostel de joodse wetsleraars bedoelt die van de christenenen eisen dat zij de spijswetten zullen onderhouden. Dat lijkt nog het meest aannemelijk als we bedenken dat deze brief zich vooral richt tegen deze judaïsten, die het Evangelie willen veranderen in een nieuwe wet.

Het is opvallend dat al deze categorieën ook vandaag nog bestaan. De mensen die geen ander deel dan in dit leven wachten, die alleen maar bezig zijn met de vraag: wat zullen wij eten en wat zullen wij drinken en waarmee zullen wij ons kleden? En ook de mensen voor wie de 'sex' het één en het al is. En evenzeer de wettische mensen die leven willen volgens de letter van de wet, maar op die manier het Evangelie krachteloos maken.

Het is eigenlijk allemaal even erg. Materialisme, en antinomianisme en judaïsme. Want in alle gevallen zijn het 'aardse dingen' die ze bedenken. Ze bedoelen zichzelf en niet de Heere. Ze zoeken de dingen van beneden, niet die van boven.

Paulus noemt hen dan ook zonder aarzelen 'vijanden van het kruis van Christus'. Zij bewijzen immers met hun leven dat ze de weg van Christus niet willen gaan, dat zij het kruis niet willen dragen.

Maar hij zegt dat wél wenend. Niet uit de hoogte, niet vanuit een ivoren toren. Hij zegt het wenend, hij heeft er verdriet over. Het zijn geen mensen midden uit de wereld, geen openbare goddelozen. Ze hebben de prediking van Paulus gehoord, misschien wel hun instemming betuigd. Maar hun leven is er niet mee in overeenstemming. Ze zijn hun eigen leven blijven leven. En dat leven is vijandschap tegen het kruis...

Daarom zal hun einde ook zijn: het verderf. Want aan Gods genade is geen einde, maar aan de zonde is wel een einde. De zonde eindigt in het verderf. En voor dat verderf waarschuwt Paulus hen, opdat zij zouden zoeken van het verderf verlost te worden. Opdat de schrik des Heeren hen zou bewegen tot het geloof.

Burgerschap

Daartegenover zegt Paulus nu: 'maar onze wandel is in de hemelen'. Voor het woord 'wandel' staat in het Grieks het woord 'politeuma'. Dat betekent zoveel als: burgerschap, burgerrecht.

De schippers hebben daar een mooi woord voor. Die zeggen: 'ik heb daar en daar mijn domicilie'. Daarmee bedoelen ze de plaats waar ze staan ingeschreven in de burgerlijke stand, waar ze hun post ontvangen. Ze zijn er bijna nooit, ze varen het hele land door, en soms ook op het buitenland. Maar er is één plaats waar ze ingeschreven staan, waar ze thuishoren.

Ons burgerschap is in de hemelen. Dat betekent dus: daarboven staan we ingeschreven, daar is de staat waarvan we burgers zijn, daar is de plaats van onze inwoning. We zijn hier maar op doorreis.

Burgerzin

Ik herinner me nog dat ik, toen ik meerderjarig werd, van het gemeentebestuur van mijn toenmalige woonplaats, een brochure toegezonden kreeg rnet als titel: 'Burgerschap en burgerzin'. Daarin werden alle rechten en voorrechten opgesomd die een meerderjarige toekwamen. Dat was de burgerschap. Maar het bevatte ook de aansporing van die voorrechten gebruik te maken en zich als een volwaardig burger te gedragen. Dat was de burgerzin.

Ons burgerschap is in de hemelen. Dat geeft ook rechten en voorrechten. De Almachtige God, de Schepper van hemel en aarde, is onze God en Koning. Het nieuwe Jeruzalem is onze woonplaats. De heilige engelen zijn onze beschermers. De gelovigen van alle tijden en plaatsen zijn onze medeburgers. En het zal ons, voor het tijdelijke en geestelijke leven, aan niets ontbreken. En daarboven is een schat weggelegd die niet vergaat. Een onbevlekkelijke en onverderfelijke en onverwelkelijke erfenis. Dat geeft uiteraard consequenties. Onze woonplaats bepaalt onze levenswijze. Waar onze schat is, daar is ons hart.

Burger zijn van het Koninkrijk der hemelen, dat wil zeggen: het leven van Christus leven, Die in de hemel is. Als we met Hem gestorven, begraven en opgewekt zijn, en met Hem in de hemel gezet, dan gaan we ook Zijn Beeld vertonen. Zijn gedachten denken, Zijn woorden spreken, Zijn daden doen.

Het betekent ook: en biddend leven leiden, een leven dat geboden is aan Gods genadetroon. 'Laten we onze harten opwaarts in de hemel verheffen' zegt het Avondmaalsformulier, 'waar Christus Jezus is, onze Voorspraak aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader'. En het zal ook blijken uit een leven bij Zijn Woord, een wandel naar Zijn gebod. Burgers van het Rijk gehoorzamen toch de wetten van de Koning? Ik ben een vreemdeling op aarde, zegt zo'n hemelburger, verberg Uw geboden voor mij niet (Ps. 119 : 19).

Onze wandel is in de hemelen. Dat is ook het geleid worden door de Heilige Geest. Zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods (Rom. 8 : 14). En door die Geest zoeken we de dingen die boven zijn. Ons burgerschap is in de hemelen. Dat geeft ook verlangen om thuis te zijn, om daar te zijn waar HIJ is. Mensen die lang van huis zijn krijgen soms heimwee. Hemelburgers verlangen naar huis: 'O Heere, wanneer komt die dag, dat ik toch bij U zal wezen?'

Wereldburgers en hemelburgers

Vandaag de dag moeten we ons 'wereldburgers' voelen. Je mag niet nationaal denken, je moet mondiaal denken. We zijn geen Nederlanders, geen Europeanen, maar wereldburgers !

Van nature zijn we dat allemaal: wereldburgers. De aarde is ons vaderland. En die uit de aarde is, die is uit de aarde en die spreekt uit de aarde (Joh. 3 : 31). Maar door de Heilige Geest wedergeboren tot een levende hoop worden wij hemelburgers. Vreemdelingen op aarde, op reis naar een beter vaderland. Nergens thuis, maar wel op weg naar huis. Leven bij de dag en verlangen naar de dag van Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Onze wandel is in de hemelen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's