Trouw blijven
Ik weet, dat dit blijven in Christus ten laatste een geheim is van de Heilige Geest. Maar dit sluit niet uit, dat wij toch verantwoordelijke mensen zijn.
Lidmatenboek
Op een zekere avond was ergens een kerkeraad bijeen. Er moest een ouderling worden voorgedragen en de kerkeraad beraadde zich over de personen. Op een gegeven moment - toen er geen andere namen meer te binnen schoten - ging de scriba uit het lidmatenboek alle namen van de lidmaten opnoemen. Hij kwam met namen te voorschijn waarvan niemand wist dat zij ooit lidmaat geworden waren. Maar het stond allemaal nauwkeurig in het boek vermeld, tevens onder welke predikant zij het geworden waren. De stem ging voort om maar niemand over te slaan en tenslotte kwamen alle mannen en vrouwen aan de beurt, meer uit routine dan wel dat die kerkeraad ooit vrouwelijke ambtsdragers zou verkiezen. Van zo ongeveer 1945 tot nu toe volgden alle namen. Aan het einde van de voorlezing verzuchtte één van de broeders hardop: dit is de lijst van afval en verval van onze gemeente. De anderen vielen hem bij en opeens ging geheel het eigenlijk onderwerp van die avond de mist in en werd de kerkeraad met zijn neus gedrukt op een enorm uithollingsproces in de gemeente. Want wat had die kerkeraad ineens gezien? Hoeveel lidmaten voorheen trouw de kerk bezochten, belijdenis deden en nu ineens verdwenen waren of langzamerhand uit het midden der gemeente zich hadden losgemaakt. De familie A. ja, die woonde nog in het dorp, maar je zag ze nooit meer. De familie B. was verhuisd, maar deed in hun nieuwe woonplaats nergens meer aan. De kinderen van familie C. bespotten openlijk de kerkgangers en, zei iemand, was hun vader niet vroeger een respectabel ambtsdrager geweest?
Terugzien
Wij kunnen u verzekeren, dat het een ontmoedigende ervaring is zulk een terugblik te werpen in een boek dat een onbedrieglijk getuigenis geeft van velen, die zo goed begonnen en zo kwalijk eindigden. Trouwens als u zich in een stil ogenblik eens rekenschap geeft van degenen met wie u vroeger belijdenis deed en overweegt waar ze nu terecht gekomen zijn, dan is er alleszin reden tot droefheid. In een grote gemeente is dat niet altijd meer mogelijk. Maar in veel gemeenten is er toch nog wel zo'n gemeenschap van leven en bewoning dat wij van velen hun gaan en staan kunnen volgen. Wanneer u dan eens op een stil uur de geschiedenis van die levens nagaat, dan voelt u het verdriet in u branden. Waarom, waarom gingen die velen heen, - vaak zonder enig spoor na te laten? Er zijn veel oorzaken voor aan te geven. Er is de overgang naar een andere kerk. Er is de verhuizing; het andere inzicht. Maar verreweg de meest voorkomende oorzaak is eenvoudig de versloffing. 'Wij hebben de hand er niet meer aan gehouden.' Het valt ons wel eens op, dat diep in het hart der gemeente velen nog aanspreekbaar zijn op hun geweten. Er is de erkentenis, dat het wel anders moet, maar... de sleur heeft langzamerhand als een korst geheel de spraak van het hart ontoegankelijk gemaakt. Soms is het de rijkdom. Een ander maal is het de pure hoogmoed. Men durft het niet te zeggen, maar men denkt: ik heb nu wat geleerd, ik voel mij wat voornamer. U ziet soms mensen wegglijden van de gemeente. Wij menen dat het een eerlijke zaak is de aanstaande lidmaten dit gevaar reëel onder de ogen te brengen. Zij staan er evenzeer bloot voor als ieder ander. En wie zal de arglistigheid van het mensenhart ooit kennen?
Appèl
Het is daarom zo ontroerend dat Christus met name in het Evangelie van Johannes telkens een beroep doet om in Hem te blijven. Ik weet, dat dit blijven in Christus ten laatste een geheim is van de Heilige Geest. Maar dit sluit niet uit, dat wij toch verantwoordelijke mensen zijn. Er is in het geloofsleven toch ook een vaste regel nodig; ik vóél er veel voor om het uit te drukken als een discipline. Dat zo velen ontrouw worden en de goede weg kwijtraken komt niet weinig door de wanorde in de levenshouding. Zie er het leven maar eens op aan. De overste dezer wereld wacht in de stilte natuurlijk om ons in alles van de Heere af te trekken, maar wij geven hem ook tezeer vaak de gelegenheid om koning te zijn. Er ontbreekt in ons leven een vaste lijn. Het is de gemakzucht van het fladderende leven. Wij doen waar wij zin in hebben en hoewel de onrust van ons geweten aanvankelijk ons nog wel onrustig maakt, komt er tenslotte toch een verharding over ons. Wij bidden wel om bewaring en getrouwheid... o ja, maar er is in ons een lust om toch maar even te snoepen van hetgeen verboden is. Daarom kan de Heere niet verder met ons komen, omdat wij eigenlijk niet willen luisteren. De Geest van Christus moet ons scherper onze zonden tonen, maar omdat wij geen stilte van zijn Woord en van zijn stem tot ons laten komen, kan het Woord bij ons niet doordringen. Laten wij dat niet vergeten. De zonde verdicht zich altijd tot een concreet punt. Ontrouw heeft vaak te maken met wanorde, dikwijls ook met luiheid. Wij moeten maar veel vragen of de Heere diep onszelf leert kennen: Dat is de weg van gehoorzaam te blijven. Wij hebben dan telkens nodig de reiniging door Christus' bloed.
Genezing
Weet u, wanneer wij leerden huiveren voor de zwakheid van ons eigen hart, hebben wij temeer nodig de sterking van Gods genade. God onderwijst ons juist door ons arm te maken. Arm aan kennis, arm aan gerechtigheid. En dat doet gedurig vluchten tot Gods genadestroom. Als goddelozen moeten wij gerechtvaardigd worden. De wezenlijke oorzaak van onze ontrouw ligt in de natuurlijke zelfhandhaving en de verbeelding van ons hart, dat wij iets zijn op de wereld. Hoe grondiger anthropologie, heeft eens iemand gezegd, hoe degelijker soteriologie. Dat betekent, hoe grondiger u uzelf leert kennen in uw veroordeeld bestaan, hoe gepaster u Christus is in al zijn ambten. Wanneer onze nieuwe lidmaten die geheiligde zelfkennis bezaten, dan konden wij hopen op een degelijk geslacht van kerkleden. Daaruit moeten straks onze ouderlingen en diakenen komen, door hen worden onze predikanten beroepen. De genezing voor onze zieke kerk en gemeenten ligt daar ook niet allereerst in een heerschaar van nieuwigheden, in een hollen, vliegen en draven. Niet in een eindeloos confereren en vergaderen, maar in een buigen van onze knieën in de binnenkamer. Het gaat om verootmoediging, schuldbelijdenis en boete. Er is sinds enige tientallen jaren een uithollingsproces van ongelofelijke omvang in ons land aan de gang ten aanzien van onze kerk. Nog geen eeuw geleden gaven wij de toon aan als volkskerk, nu is de kerk enorm geslonken. Vanwaar is die teruggang? Uw vader, uw moeder waren misschien gelovige mensen; wij houden ons met babbelen over het geloof op de been. Waar is het schuldbesef? Vindt u ook niet dat deze tonen zo zelden meer worden gehoord?
Opbloei
Toch ligt allereerst daar het herstel. Wil het naar het herstel, dan moet het ook allereerst naar het fundament. Maar u bemerkt wel eens meer in het leven: de allernoodzakelijkste dingen komen het minst aan de orde. Wij zijn allemaal onophoudelijk bezig met nevenzaken, maar wij moeten de weg inslaan van de diepe eenvoud en de verslagenheid. Het is overtrokken gezegd - wij weten het - maar het zou ons allen deugd doen, wanneer wij eens gedurende een zekere tijd aan retraite deden. Het overweldigende drukke leven van onze dagen verhinderd om vaak tot onszelf te komen. Het is juist om op te merken, dat wij er ons ook vaak in storten om aan het appèl Gods te ontkomen. Maar er is geen weg om deze uitholling van onze kerk, de polarisatie, de geldzucht en het hoogmoedige denken van onze eeuw te stuiten en onze gemeenten te redden dan door middel van een rustige, gezonde en toch krachtige geestelijke ontwaking, die alle grenzen der gemeente bezielt in stad en land. Het gebed voor zulk een algemeen ontwaken gaat vergezeld van gebed om ontwaken in eigen kring, in eigen plaats. Hier moeten wij ons ook het woord herinneren: 'beginnende van Jeruzalem.' Het is in onze eigen kring, dat wij persoonlijk onze grootste verantwoordelijkheid hebben. En alleen door hier getrouw te zijn, kan de Geest ons leiden tot meerder en dieper gebedsarbeid. Welnu dan - een nieuwe lichting van lidmaten treedt aan. Zij mogen gedragen worden om getrouw te zijn en te blijven op de vleugels van het gebed. Getrouw in gehoorzaamheid, in dieper kennis en geheiligder overgave. De psalm zingt het ons vóór: uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's