Jezus en de biddende moordenaar
En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar zeg Ik u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. (Lucas 23 : 42, 43)
Dit tweede kruiswoord van Christus draagt een bijzonder karakter in dit opzicht, dat het door niemand dan Christus alleen, en dat nog wel uitsluitend in deze omstandigheden, kon worden uitgesproken. Andere kruis woorden, bij voorbeeld het eerste en het laatste, zijn later nog wel eens door gelovigen herhaald, of waren al eerder door bijbelheiligen uitgesproken. Zo bijvoorbeeld het vierde in psalm 22: 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ' Maar dit tweede kruiswoord is geheel uniek.
Christus alléén kon, als de tweede Adam, het paradijs, dat door de eerste Adam gesloten was, weer openen. Te dien einde was het nodig, dat Hij ook zelf eerst buiten het paradijs kwam te staan, en zich geheel solidair kwam te maken met de zondaar. Van Hem is door Jesaja geprofeteerd, dat Hij met de misdadigers zou gerekend worden.
Dit wordt nu duidelijk aanschouwd op Golgotha. Men heeft Christus gezelschap meegegeven in Zijn doodsstrijd. Het is gezelschap van het laagste allooi. Hij hangt midden tussen twee gekruisigde moordenaren. Het woord alleen doet ons reeds huiveren. Moord wordt alom beschouwd als een van de grootste misdaden. Moord is een zich vergrijpen aan het beeld Gods. Onverschillig of deze misdadigers politieke of criminele moordenaars zijn geweest, hun handen druipen van bloed. Zij hebben mensenlevens afgesneden. Thans wordt tot hun gerechte straf hun eigen leven afgesneden. Mogelijk is hun terechtstelling nog wel bespoedigd en zijn zij voortijdig uit hun gevangeniscel gehaald om Jezus als gezelschap bij Diens executie te dienen. Dit zou dan hun beider aanvankelijk smaden van Jezus des te beter verklaarbaar maken.
Onboetvaardig zijn ze beiden op het moment, dat ze aan het kruis worden gehecht. Want volgens Marcus 15 hebben aanvankelijk beide moordenaren Christus gesmaad. Die ene moordenaar is dus eerst nadat hij reeds aan het kruis was gehangen tot bekering gekomen. Wij vragen ons af: door wat middel? Immers door Woord en Geest. Weliswaar werd er geen preek tot hem gehouden, evenmin werd er een evangelisatiesamenkomst gehouden aan de voet van het kruis, maar hij vernam het Woord van God druppelsgewijs. Hoe beschamend voor velen onzer, die van hun jeugd af aan het Woord van God in al zijn rijkdom hoorden bedienen, zonder dat er tot dusver vruchten van geloof en bekering op gevolgd zijn.
Onderweg naar Golgotha had deze moordenaar Jezus horen spreken tot de wenende vrouwen. Waarschuwend had hem in de oren geklonken: 'Indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? ' Zoeven had hij het eerste kruiswoord vernomen: 'Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen!' Hijzelf had vermoedelijk zijn kruisigers een vloek in het gezicht geslingerd. Wie is toch Deze, Die een gebed slaakt tot de Vader in de hemel? En dan nog wel een gebed voor Zijn moordenaren? Iets dergelijks had hij nog nooit gehoord. Nieuwsgierig kijkt hij opzij naar het opschrift boven het kruis naast hem. Daar leest hij: 'Jezus de Nazarener, de Koning der Joden'. En dan denkt hij: zou het waar zijn? En de woorden van de profeet Jesaja doemen als vage herinneringen uit zijn vroege jeugd weer in hem op: 'Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid'. Woorden van de 22ste psalm zweven hem voor de geest: 'Zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven'; 'allen die mij zien, bespotten mij, zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: Hij heeft het op de Heere gewenteld; dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft'. Zo begon de overtuiging haar intrek te nemen in het hart van deze moordenaar. Wellicht werd het Woord ook nog aan hem bediend door de mond der vijanden van Christus, die riepen; 'Anderen heeft Hij verlost'. Deze als smaad van Jezus bedoelde woorden bevatten een waarheid, die de moordenaar als muziek in de oren klonk. De Heere kan met een kromme stok nog een rechte slag toebrengen. De dienaren van de duivel werden onbewust nog dienaren van Christus. De Heilige Geest gebruikte het aan de moordenaar bediende Woord tot waarachtige bekering.
En de vruchten van deze bekering lieten niet lang op zich wachten. Hij gaat zijn medekruiseling bestraffen. En uit zijn woorden blijkt, hoe hij de juiste houding gevonden heeft tegenover zijn medemens, maar ook tegenover zichzelf. Want hij erkent, dat hij de doodstraf rechtvaardig verdiend heeft. Hij buigt onder de wet en het recht. Ook onder het recht Gods. Want ook tegenover God en Christus staat hij thans in de juiste verhouding. De vrees voor God ligt hem na aan het hart. En van Christus belijdt hij: 'Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan'. Zo wordt hier vanuit het gezelschap der moordenaren, dat bestemd was om Jezus een schijn van schuld te geven, Christus' eer en onschuld uitgebazuind. Hoe verijdelt God hier de bedoeling der vijanden.
Op zijn belijdenis laat de bekeerde moordenaar een gebed volgen. 'Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn'. Wat had deze man een verre blik des geloofs, hoewel zijn ogen nog maar zo korte tijd geopend waren. Hij ziet een andere heerlijkheid in Jezus dan aardse glorie. Beschamend, als we bedenken, dat de discipelen nog zo lang te kampen hadden met aardse verwachtingen omtrent Christus' Koninkrijk. Zelfs op de dag van 's Heeren hemelvaart zouden ze immers nog vragen, of Christus in deze tijd aan Israël het Koninkrijk zou oprichten. En wat is ook de bede van deze moordenaar bescheiden. Een gedachte vraagt hij slechts. Met de laagste plaats in Christus' Koninkrijk is hij tevreden.
De toezegging, die Christus hem doet, is verrassend rijk. 'Voorwaar zeg Ik u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn'. De bede der Zijnen heeft Hij nimmer afgewezen. En Hij doet menigmaal boven bidden en denken. Heden nog mag de ziel van deze late bekeerling met Christus delen in de vreugde des hemels.
Hoe snel gaat hier alles in zijn werk. Iemand heeft ervan gezegd: ' De moordenaar gebruikte het ontbijt met de duivel, het middagmaal met Jezus op aarde, en het avondmaal met Jezus iri de hemel'. In een paar uur tijds werd deze bedelaar opgeraapt van de mesthoop, om gesteld te worden bij de prinsen, ja bij de prinsen zijns volks.
Laat ieder de vrijmachtige genade van Christus bewonderen en aanbidden. Laat niemand deze betoning van genade misbruiken om zijn bekering uit te stellen. Oprechte bekering is nooit te Iaat, maareen late bekering is meestal niet oprecht. Deze geschiedenis staat ons beschreven opdat we nooit zouden wanhopen. Daarom werd er een moordenaar te elfder ure zalig. Deze geschiedenis staat ons niet beschreven om te dienen tot een oorkussen voor zorgeloosheid. Daarom werd er maar één zalig. De andere ging verloren, tot onze afschrikking en waarschuwing.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1977
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1977
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's