Gesprek met ds. T. Poot over ’Dood is Dood’ III
Luiheid en onmacht
Nu zegt men vaak, en dat is ook gebewd na de uitspraken van ds. Krop over dood-is-dood: Synode, waarom spreekt u niet, waarom handelt u niet. Maar wij leven in een presbyteriale kerk. Waarom gebeurt er dan niets vanuit de gemeente?
'Nou, ik denk in de eerste plaats omdat er geestelijke luilieid, gemakzucht heerst. In de tweede plaats heb ik het gevoel dat onze kerk geestelijk onmachtig is om tot een werkelijke leeruitspraak te komen, dat het ergens op een zijspoor terecht komt, dat het ergens blijft hangen in een commissie. Verder heb ik het gevoel dat de kerk in wezen onwillig is om deze zaak werkelijk aan te pakken'.
Wat verstaat u onder de kerk? Toch niet de synode alleen?
'Ik bedoel de kerk in haar geheel; ik praat niet alleen over de synode, want de synode behoort althans een weerspiegeling te zijn van de hele kerk. Of dat zo is weet ik niet, maar het behoort wel zo te zijn.
Maar ik heb het nu over de kerk in haar totaliteit, en die is, dacht ik, geestelijk zo ontzonken aan wat een kerk zou moeten en mogen zijn, dat haar zwakte en ziekte hieruit blijkt, dat zij de kwaden kan verdragen'.
Saneren
Maar als je ziek bent, en je kunt het verdragen, je komt er doorheen, dan kun je beter worden...
'Ja, maar soms moet er toch in een ziekte gesaneerd worden, dan moet er chirurgisch worden ingegrepen. Waarom neemt het breed moderamen van de synode geen initiatieven in de kwestie Krop, waarom roept het breed moderamen, als kerkeraad van de kerk, ds. Krop niet op?
Ik heb fotokopieën van een briefwisseling tussen een lidmaat van de kerk uit Hilversum en de synode. Ik heb in dat antwoord van de synode gelezen, dat men wacht op iemand die de zaak Krop aan de orde stelt. En dan vraag ik: waarom doet men in dit geval zo afwachterig, terwijl men in a.ndere gevallen wel uitspraken doet. Zit daar misschien onbewust, niet een stuk angst, een stuk onwil achter om er werkelijk op in te gaan?
Ik ontken niet dat het de plicht van de gemeente en van de gemeenteleden is de opvattingen van ds. Krop over dood-is-dood aanhangig te maken, maar als het breed moderamen nou zo verschrikkelijk zit te wachten, waarom schrijft ds. Landsman dan zelf niet een briefje aan het breed moderamen? Gewoon als lidmaat der kerk, als dienaar van het Woord in onze kerk, en waarin hij zegt: ik heb kennis genomen van een uitspraak van een van de dienaren der kerk en ik leg dat op de tafel van het breed moderamen?
Geen ketterjacht
Zo'n brief had toch ook uit, bijvoorbeeld, Groningen kunnen komen?
'Natuurlijk, en misschien gebeurt dat ook nog wel. Ik moet u alleen zeggen dat ik er persoonlijk weinig van verwacht. Er is hier in de provinciale kerkvergadering van Groningen over gepraat, in de classicale vergadering zal er dit najaar over worden gepraat, ik hoop de zaak nogmaals bij de kerkeraad aanhangig te krijgen.
Ik vind namelijk dat het dóór moet gaan. Niet uit behoefte aan een ordinaire ketterjacht, want ik vind het verschrikkelijk wat hier gezegd is. Ik wou dat ds. Krop zich bekeerde... Dat hij door alles wat hij heeft gehoord in de kerk zou zeggen: zou ik het dan toch mis hebben... Die hoop heb ik eigenlijk altijd gehad, dat ds. Krop tot bezinning zou komen. En dan zegt er wel eens iemand tegen mij: 'Jij moet je ook bekeren, jij bent ook een zondaar en dat zijn we allemaal, maar dat kan een loze kreet zijn. Dat is eigenlijk een flauwe opmerking, als het over zulke zaken gaat'.
U had het zojuist over een sanering in de kerk....
'Ja, en dan geloof ik persoonlijk dat de sanering van de kerk in de eerste plaats op een geestelijke wijze moet gebeuren: door de prediking van het Evangelie, door het onderricht, door het pastoraat. Daar verwacht ik het in wezen van. En dat vind ik ook bevestigd in de geschiedenis van de hervormde kerk.
Als je de hervormde kerk van de vorige eeuw ziet, hoe die eigenlijk uit haar val is opgericht, hoe er weer prediking kwam, schriftuurlijke prediking... Om die reden ben ik ook dankbaar voor de gereformeerde bond en voor de confessionele vereniging, hoewel ik weet dat deze in een goede kerk geen goede verschijnselen zijn. Het hoort niet dat je verenigingen binnen de kerk hebt, maar ja, we verkeren in een crisis-situatie.
En wat die sanering op geestelijke wijze betreft: daar moet het ook vandaag van komen. Daarom zeg ik tegen mijzelf en tegen al mijn broeders: dóórgaan met prediken, dóórgaan met onderricht, met catechese, dóórgaan met het vormen van de mensen. Maar... de kerk moet er wel aan toe zijn.'
Verootmoediging
De mensen verwachten vertroosting te vinden in de prediking...
'Ja, dat merk ik ook. Als je de doorsnee kerkganger neemt, die komt zondags naar de kerk om een vertroostend, bemoedigend woord te horen. Je moet blij de kerk kunnen uitgaan, wordt dan gezegd. Maar ik merk dan nogal eens op dat je weleens een veel grotere zegen kunt hebben ontvangen als je verootmoedigd en niet blij de kerk uitgaat. Dat is óók een functie van de prediking van het Woord, dat de mens zichzelf ontdekt in zijn zonde. Ik erken de legitimiteit van de behoefte aan vertroosting, maar dat is niet alles. Het gaat er niet alleen om dat je religieus wordt toegedekt.
Een ander aspect is ook dat de gemeente wordt toegerust voor haar opdracht in de wereld. Dat is gewoon waar! Alleen vind ik het erg, dat het vaak een of-of dreigt te worden. Dat het tegenover elkaar wordt gesteld. En ik dacht dat in een rechte bediening van het Woord, die het geheel van de Schrift probeert te vertoken, alle aspecten aan het woord moeten komen.
Toekomst
De kerk: maakt moeilijke tijden door; er is een voortgaande ontkerkelijking. Er zijn mensen die zeggen: de kerk wankelt op haar grondvesten. De kerk verdwijnt. Ziet u nog toekomst in de kerk?
'Dan zouden we eerst met elkaar moeten bepraten wat je onder de kerk verstaat. Als wij met de kerk bedoelen de gemeente van Jezus Christus in deze wereld, dan zeg ik ja, die kerk heeft toekomst. Omdat zij leeft vanuit de belofte van haar Heer. De gemeente van Christus zal er altijd zijn, zoals in onze belijdenis staat: Christus is een Koning, die zonder onderdanen niet zijn kan. Jezus Christus zal altijd Zijn gemeente hebben, ook al zal die misschien klein zijn en tot niets worden.
Verder geloof ik dat die gemeente van Jezus Christus altijd institutionele vormen zal hebben. Dat te ontekennen vind ik een ontkenning van de vleeswording van het Woord, dat vind ik een ontkenning van de werkelijkheid van de Heilige Geest.
Of de kerk zal blijven bestaan in haar huidige institutionele vormen? Dat weet ik niet. Sommigen menen dat daar een radicaal einde aan zal komen. Ik weet dat nog niet zo...'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's