Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grote ontsporing¹

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De grote ontsporing¹

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit boek van dr. W. Aalders ontvangen wij een breed uitgewerkte en gedocumenteerde lezing, die hij hield voor het C.O.G.G. (contact-orgaan-gereformeerde gezindheid). Wie daarbij geweest is, zal deze lezing ongetwijfeld heugen, vooral door de boeiende discussie, die daarop volgde. Wie daarbij niet tegenwoordig kon zijn, heeft nu de gelegenheid deze indringende lezing — uitgegroeid tot een boek van 119 blz. — te lezen en te herlezen.

Het boek bevat drie hoofdstukken:

Hoofdstuk I: Het thema van de moderne theologie: Christus en de wereld.

Hoofdstuk II: Het thema van de reformatie: Christus en de ziel.

Hoofdstuk III: De grote ontsporing.

In hoofdstuk I ontvangen wij een overzicht van het thema: Christus en de wereld in de moderne theologie. De auteur neemt zijn uitgangspunt in de bekende briefwisseling tussen Da Costa en Kohlbrugge. Daar vindt hij de wortels van het huidige conflict. De strijd ging en gaat over de heiligmaking. Volgens Da Costa deed Kohlbrugge geen recht aan de werkelijkheid van de nieuwe mens, aan de dankbaarheid, godzaligheid en heilige wandel. In deze nadruk van Da Costa zag Kohlbrugge een aanslag op Christus, op Zijn Koningschap, dat in Zijn Priesterschap geworteld was. Hij kent geen andere Koning dan zijn gekruiste Koning.

Bewuster en breder is dit thema: Christus en de Wereld door A. Kuyper aan de orde gesteld. Bij hem is het Pro Rege (voor de Koning!) tot een politiek en sociaal program, ja tot een cultuuropdracht geworden. Het nieuw beginsel in de mens is via de wedergeboorte-theologie tot een theologisch systeem geworden. Berkouwer sluit zich daarbij aan, maar heeft geen oog voor de geestelijke verarming, het proces van de veruitwendiging, die zich met deze systematisering voltrokken hebben. Hoewel velen zwegen heeft Gunning daartegen geprotesteerd. Hij zegt: 'Ik heb een ander geloofsleven dan hetwelk de leiders der gereformeerden inspireert. Een andere Christus dan hun Koning Jezus!' Het is de vermilitairisering, die Gunning tegenstaat.

Ook J.C. Sikkel verzet zich tegen deze gang van zaken en waarschuwt uitdrukkelijk tegen de verarming in het geestelijk leven, 'Ons Christenvolk wil de mannen, die leiding, invloed begeren, vooral voelen als zijn eigen ziel en merg; als de belichaming van zijn beginselen in veel dieper dan gewone zin. Het wil zichzelf in hen voelen.' Er zijn geen vruchten (wel knappe koppen!) aan deze boom. Daarom wordt dit Jeruzalem verwoest.

Ook Bavinck's verleden en geweten spreekt meer dan eenmaal. Hoezeer er ook andere lijnen in het geheel van Bavinck's werken zijn aan te wijzen, hij kan zijn verleden niet kwijt. Dat blijkt, wanneer hij een inleiding schrijft op de werken van de Erskines. Ook uit zijn levenseinde, waarover een dichte wade van eenzaamheid lag.

Dit alles is nog maar gerommel van de donder vanuit de verte. Uit het orthodoxe kamp worden mensen door het socialisme gegrepen. De beide Blumhardt's prediken de kosmische overwinningskracht van Jezus over alle demonen. Niet de eigen zaligheid, maar de te veranderen wereldsituatie moet op de voorgrond staan.

Na de tweede wereldoorlog heeft de grootmeester in de theologie: Karl Barth de grote doorbraak van de kerk naar de wereld bewerkstelligd. Heel zijn theologie beweegt zich om het thema: Christus en de wereld. Na een aanvankelijke tegenstelling tussen tijd en eeuwigheid, gaat het Barth steeds meer om de afloop der geschiedenis. De christelijke boodschap doelt op de verandering van deze wereld. Hij krijgt een visie op Christus, die de hele geschiedenis van schepping tot voleinding omvat. De genade gaat aan de schepping vooraf. Zij is er niet terwille van de zonde.

Deze visie van Barth leidt tot critiek op de reformatoren, die geen oog hebben gehad voor het opdringende Godsrijk, dat reeds nu het leven van mens en wereld bepaalt.

De gevolgen zijn niet uitgebleven. De zonde- en genade-theologie van Luther en Calvijn is omgezet in een Rijk-Gods-theologie. De gemeente is in de bruisende dynamiek van de moderne wereld gezet. Dat werd haar opdracht. De bijbelse begrippen kregen een wereldse interpretatie. Volgens Ernst Bloch, een socialist, zit hier een alliantie in van revolutie en christendom, die niet meer mislukt.

Dit geeft een ander Evangelie-verstaan, gemis aan innerlijk, persoonlijk geloof, veralgemening en verzakelijking. De Wet verdringt het Evangelie!

Na deze belangwekkende inleiding gaat de auteur in het tweede hoofdstuk over tot de bespreking van het thema van de reformatie: Christus en de ziel.

In dit hoofdstuk laat de auteur zien, dat huidige theologen als Fiolet Luther niet verstaan. Hun thema: Christus en de wereld past niet bij de reformatorische theologie. Breed gaat de auteur erop in, dat de reformatie bij Luther niet te verklaren valt uit genialiteit en ook niet uit die tijd. De vraag naar een genadige God was niet een aan die tijd gebonden vraag. Zij was een nieuwe doorbraak van het geloof. De rechtvaardiging door het geloof was een doorleefde zaak. Deze vragen en antwoorden kwamen op uit de Schrift alleen. Daarmee vervalt de vaak gehoorde verontschuldiging van moderne theologen, dat de vraag naar en het antwoord van een genadige God uit de tijd van de reformatie zou te verklaren zijn en voor onze tijd zou hebben afgedaan.

Alleen de ervaring maakt de ware theoloog. Luther legt sterke nadruk op de verbinding tussen hart en ziel, omdat hij het hart van de rede wilde scheiden. Het denken komt vanuit het hart. Anders worden theologie en filosofie weer vermengd. Dit wordt o.a. gedemonstreerd uit de bekering van Augustinus. Ook komt dit uit treffende citaten van Luther tevoorschijn. De verbrijzeling van hart en leven, de gerichtsgang onder de toorn Gods door, de rechtvaardiging door het geloof geven alleen toegang tot het geheim van het Evangelie. Het gaat om het Evangelie voor mij!

Hoe sprak Luther over de wereld? Optimistisch? Integendeel! De wereld was voor hem harde in zichzelf besloten werkelijkheid, die niets anders doet en kan doen dan zich verzetten tegen de verinnerlijkende werking van het Evangelie. Waarom is Erasmus zo optimistisch ten opzichte van de wereld en haar geschiedenis? Omdat hij buiten de Woordontdekking van de Reformatie staat, onbekend is met de rechtvaardiging, een theoloog is zonder experientia. Wereld en Evangelie staan diametraal tegenover elkaar. Hier komt Luther's tweerijkenleer aan de orde. Volgens dr. Aalders is bij Luther het aardse, stoffelijke, zichtbare niet als een scheppingsgegeven te waarderen, maar te vereenzelvigen met zonde, boosheid, kwaad. Zij vormen de burcht tegen de Geest! De wereld is niet meer de wereld van de scheppingssabbath, maar zij is gevallen schepping.

Wil men de verlossing 'werelds' maken, dan denkt men Joods-messiaans. Is er dan geen betrekking tussen Christus en de wereld? Jawel! Naarmate er mensen in Christus worden ingelijfd, naar die mate wordt de schepping op haar toekomstige heerlijkheid toebereid. Vandaar dat de schepping een geestelijke wedergeboorte moet doormaken, die in de toekomst ligt. Bij de verschijning van Christus in de toekomst zal de boze macht verbroken worden door de Geest. Dat geeft dus een dubbel gezichtspunt: enerzijds is het Rijk van Christus reeds aanwezig — alleen men heeft geestelijke ogen nodig om dit te zien — anderzijds is zij een toekomstige zaak. Hier krijgt het vreemdelingschap de volle bijbelse klemtoon, die nu vaak gemist wordt. De gemeente is bij de komst van dit Rijk ten nauwste betrokken.

In het laatste hoofdstuk spreekt de auteur over de grote ontsporing. Hij gaat een toepassing maken op de situatie van nu. Hij constateert een heilloze dooreenmenging van de door Luther zorgvuldig onderscheiden twee rijken, een verlies van de reformatorische ontdekking van de rechtvaardiging door het geloof en een verbreking van de eenheid van Woord en Geest.

Nog eenmaal laat hij ons ruiken aan de geur van de belijdenissen van het geloof van de reformatie. Daartoe citeert hij uit een brief van Calvijn aan Laurens van Normandië, die zijn vrouw heeft verloren. Een ontroerend citaat. Idem uit de brief van Guido de Brès, waarin hij afscheid neemt van zijn vrouw. Dan volgen citaten uit J. van Lodenstein, Arndt en Teellinck om te laten zien hoe spoedig de oorspronkelijke frisheid van de reformatie was verloren gegaan. Zij is er en blijft er wel, maar meer als onderstroom. Het wordt een smalle gemeente. Zij zijn niet zelden de 'malcontenten'.

Toch komen er telkens opnieuw opwekkingen, waarin het vuur voor korter of langer tijd weer oplaait. Vooral Spurgeon treedt als kroongetuige aan voor het reformatorisch geloof in zijn tijd. Lees en herlees dit citaat! Wat de vervreemding van dit reformatorisch geloof betreft wijst de auteur naar A. Kuyper, die de grondlijnen tekent voor een christelijke cultuur. Het Koningschap van Christus wordt teveel losgemaakt van Zijn Priesterschap. De verwording van de Ger. Kerken wordt nagespeurd.

Tenslotte werpt de auteur zich nog eenmaal op K. Barth. Onder zijn invloed zijn de meeste protestantse kerken radicaal veranderd. Is Barth een legitieme voortzetting van de reformatie? In zijn aanvankelijke ontwikkeling zijn er hoopvolle symptomen. Waar zet de verandering zich in? Bij zijn grote dogmatiek, waarin het geloof inzicht zoekt. Het is een gigantisch werk, maar niet meer dan een denkvrucht, waarbij het geloof tot een intellectuele mondigheid is gekomen. Het geloof is wetenschap geworden. Daardoor heeft Barth de gemeente van zich vervreemd.

Het ergste is, dat Barth de rechtvaardiging opneemt in de verzoening! De verzoening is een daad Gods in de geschiedenis, waardoor de situatie van de gehele wereld veranderd is. Zij is voor allen. De christenen weten ervan, de anderen nog niet. Zeker zit er aan de verzoening een subjectieve zijde. Zij wordt gekend, verstaan en beleden. Het geloof is louter cognitief (kennend) van aard.

Hier constateert de schrijver een fundamenteel verschil met Luther. Voor Luther is de rechtvaardiging een innerlijk gebeuren. Dit innerlijk gebeuren wordt bij Barth tot een algemene stand van zaken, waardoor ieder in een nieuwe situatie gekomen is.

Hier boort m.i. de schrijver door naar een van de meest fundamentele verschillen tussen Barth en de reformatie. Het is mij altijd nog onbegrijpelijk, dat, aangezien dr. Aalders deze dingen ook in zijn: De Derde Elia aan de orde gesteld heeft — bij mijn weten — niemand daarop ingegaan is. Want de analyse is m.i. zo fundamenteel, dat hier de diepste dingen van deze tijd open en bloot worden gelegd.

De droeve constateringen, die dr. Aalders uit de beïnvloeding door de theologie van Barth trekt, liegen er niet om. Wanneer dit onjuist of minder juist is, moeten m.i. de kenners van de theologie van Barth aantreden om dit te weerleggen. Als dit niet kan, is zij geoordeeld met het scherpste oordeel dat denkbaar is. Want dan heeft zij (en niet alleen zij!) de reformatie op een humaniserend spoor gezet en haar doodsvijanden geholpen.

Intussen ben ik met deze opmerking reeds aan de bespreking bezig. Het zal overbodig zijn te schrijven, dat ik erg blij ben met dit boek. In de eerste plaats ben ik blij met de analyse van het thema van de reformatie en de moderne theologie. Wij kunnen aan alle kanten terecht voor beschouwingen — soms zeer diepzinnige — over de moderne theologie. Daarvoor kunnen wij dankbaar zijn. Maar wat is het verschil van deze beschouwingen en de analyse van dr. Aalders? M.i. de geestelijke verbondenheid tot in de diepste kern met de reformatie.

Wat dr. Aalders schrijft over de geestelijke kern van de reformatie, gaat dwars door je heen. Het beroert, onderwijst en vernedert. Het is doorademd met het geloof, dat gedompeld is in de Heilige Geest. Op blz. 14 haalt hij een citaat van J.C. Sikkel aan, waarin deze zegt: 'Ons christenvolk wil de mannen, die leiding, invloed begeren, vooral voelen als zijn eigen ziel en merg; als de belichaming van zijn beginselen in veel dieper dan gewone zin. Het wil zichzelf in hen voelen!'

Dr. Aalders heeft dit. Dat is een geschenk voor alle lezers. Dit betekent dat iedereen dit boek kan lezen ook al staan er citaten in, die ik vertaald in de voetnoten of achterin dit boek had willen zien. Ook al kunnen wij alle citaten niet lezen, dan is er nog veel, dat wij goed verstaan.

Ik wens dit boek een brede lezerskring toe. En dat zal het geval zijn.

Wat een sprekende citaten! Wat een voorrecht, dat er mensen zijn, die voor ons, die er geen tijd of gelegenheid toe hebben, het goud van de reformatie opdelven. Of beter, die onze dorst lessen door de verstopte en dichtgegooide bronnen van de reformatie weer te openen.

Of ik geen vragen heb? Jawel. De schrijver heeft één hartstocht: ons te laten zien, dat het Evangelie uit de hemel is, dat de rechtvaardiging door het geloof het doorleefde kernstuk van de reformatie is. Bij wie hij dat ook vindt, is er de herkenning. Genade moet genade blijven. Wie de genade vermenselijkt, verraadt het Evangelie. De volle nadruk valt op de subjectiviteit.

Dit uitgangspunt heeft ook zijn konsekwenties voor de leer van de rechtvaardiging uit het geloof. Rechtvaardiging en wedergeboorte — hoe moeilijk deze verhouding theologisch ook onder woorden te brengen valt — vallen ongeveer samen. M.i. komt de toerekening van Christus niet voldoende tot haar recht. Het valt allemaal samen. Is dat zo? In Christus is het alles bijeen. Door het geloof wordt het ook alles ineen verstaan. Maar de rechtvaardiging blijft toch niet alleen verbonden met het Evangelie maar ook met de prediking. Hoezeer Christus vanuit het beloftewoord aan het hart wordt geëigend en hoezeer de persoonlijke doorleving een voorwaarde is, zonder welke deze rechtvaardiging persoonlijk niet kan worden verstaan, er blijft toch altijd het beloftekarakter in de prediking, waaruit de gelovigen leven en blijven leven.

Wanneer ik dr. Aalders goed versta, dan bedoelt hij de volheid van het heil in de meest subjectieve zin van het woord bij de mens te brengen. En dat is een grote zaak, waarvoor wij dankbaar kunnen zijn. Maar intussen zijn er in het leven van Luther perioden aanwijsbaar, waarin — ook, na zijn rechtvaardiging — de duisternis zo groot is, dat hij alleen van de belofte Gods kon leven en soms geheel teruggeworpen werd op zijn doop. Deze zijde van Luther komt niet zo uit in dit boek.

Maar wellicht doe ik nu de schrijver onrecht, omdat de opzet van dit boek niet was een alzijdige beschouwing van het geloofsleven van Luther te geven, maar het hart ervan te vertolken. En dat is gebeurd!

Aan het eind zien wij de auteur tasten naar de plaats waar wij met de kerk staan. Gezien zijn volstrekte antithese met de wereldse werkelijkheid en zijn verzet tegen elke poging het Evangelie in deze wereldse werkelijkheid in te passen, is zijn bezorgdheid te verstaan. Maar welke uitzichten wegvallen, niet het uitzicht op de onontwijkbare keus: Kiest u heden wien gij dienen zult! En zelfs wanneer dit uitzicht niet in het groot verwerkelijkt wordt blijft de woestijngemeente over, die de verschijning van de grote God en Zaligmaker verwacht.

Een boek om te lezen en te herlezen.


¹ Dr. W. Aalders; De grote ontsporing, over de verhouding van de Reformatie en de moderne theologie, prijs ƒ10,90. Uitg. J.N. Voorhoeve, Den Haag.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De grote ontsporing¹

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's