KERK, SCHOOL, VEREENIGING

NEDERLANDSCHE HERVORMDE KERK.
Beroepen te Vollenhoven A. B. Spijkerboer te Gaast en Ferwoude — te Bleiswijk J. Bakker, cand. te Benschop — te Joure A. J. ten Bokkel Huinink te Numansdorp — te Sebaldeburen A. M. Knottnerus te Vries — te Kockengen D. E.J. Hupkes te Oosterwolde (G.) —-te Krabbendijke N. O. Krijkamp te Sassenheim — te Utrecht A. Meijers te Hoogeveen — te Sloten O. Hulstra, cand. te Scharnegoutum.
Aangenomen naar Utrecht E. van Meer te Wageningen — naar Vreeswijk J. G. Woelderink te Hoornaar - — naar Windesheim P. Groot te Glanerbrug.
Bedankt voor Loon op Zand J.G. Woelderink te Hoornaar — voor Nieuw Beijerland J. Bakker, cand. te Benschop — voor Monnikendam en voor Hillegersberg Th. M. Loran te Brielle — voor Nieuw Buinen J. G. H. Vermaat te Ommelanderwijk.

GEREFORMEERDE KERKEN.
Beroepen te Steenwijk W. H. van der Vegt te Bergum — te Assen B. Bouma te Dirkshorn — te Lutjegast K. Bakker te Lutten a.d. Dedemsvaart — te Stellendam E. J. van Voorst te Kootwijk.
Bedankt voor Leens S. Wouters te Dronrijp.

Afscheid, bevestiging en intrede.
Ds. L. Boer te, Amsterdam, hoopt Zondag 5 jan. des av. om 6.30 uur zijn afscheidsprediking te houden in de Westerkerk.
Ds. Ph. J. Hoedemaker - Maandag 23 Dec is op 52-jarigen leeftijd te Doesburg overleden ds. Philippus Jacobus Hoedemaker in leven predikant bij de Ned. Hervormde gemeente aldaar.
Ds. Hoedemaker was een zoon van wijlen dr. Ph. J. Hoedemaker, den bekenden Amsterdamschen predikant en lateren hoogleeraar aan de Vrije Universiteit. Hij studeerde aan de Universiteit te Bonn en te Leiden, werd hij 1904 toegelaten tot de Evangeliebediening in de Ned. Hervormde Kerk en deed 30 October van dat jaar zijn intrede te Melissant, na bevestiging in het ambt door zijn vader. Op 28 Maart 1909 deed hij intrede te Doesburg, eveneens na bevestiging door zijn vader.
De overledene was vroeger lid van het Classicaal Bestuur van Zutphen, bestuurslid van de Unie „Een School met den Bijbel" en tot-het laatst nog bestuurslid van den Bond van Predikanten. Uit de nalatenschap zijns vaders publiceerde , hij „Jacob en Israël". Hij was oprichter en hoofdredacteur van „De Wachter", het kerkelijk weekblad voor den Gelderschen Achterhoek.
Ds, Hoedemaker genoot de laatste jaren een wankele gezondheid.De begrafenis heeft Vrijdag te Doesburg plaats gehad.
De Reorganisatie-voorstellen. De Ethische Vereeniging onthoudt zich voorloopig van actie. Het Hoofdbestuur der Ethische Vereniging heeft besloten voorloopig op geen enkele wijze te trachten invloed te oefenen op de Synode der Ned. Hervormde Kerk, die 7 Januari bijeenkomt om over de Reorganisatie-voorstellen te oordeelen. Daarom heeft genoemd bestuur het voorstel, door een zijner leden gedaan, om een adres in deze tot de Synode te richten, verworpen. Ook heeft het Hoofdbestuur gemeend, zich principieel te moeten onthouden , van het beleggen van „samenkomsten met de Gemeente", gelijk in de laatste maanden overal in den lande zijn gehouden.
Het Hoofdbestuur behoudt zich echter voor na de voorloopige beslissing der Synode op deze zaak terug te komen.
Het besluit is geteekend door prof., dr. G. van der Leeuw, voorzitter, en ds. W. A. Hoek, secretaris.

Emeritaat Ds. B. de Planque, pred. der Ned. Hervormde gemeente te Zelhem, is voornemens binnenkort, na een diensttijd van 45 jaren, emeritaat aan te vragen.

Nieuwe predikantsplaats. De kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente te Doetinchem heeft besloten van 1 Januari a.s. al in alle kerkdiensten een extra collecte te houden voor 't fonds waaruif de aanstelling van een derden predikant moet worden betaald.

Verkiezingen. Lutten aan de Dedemsvaart. Ook hier hebben de vrijzinnig Hervormden den kop omhoog gestoken. Onlangs hadden zij bij verrassing een vrijzinnig candidaat in het College van Notabelen gebracht. Nu zouden ze weer probeeren hun slag te slaan. Maar de rechtzinnigen waren nu op hun hoede en de vrijzinnige aftredende werd niet herkozen.

Rechts en links. In de Ned. Hervormde gemeente te Midwolda (Old.) zijn in plaats van den vrijzinnigen aftredenden diaken en ouderling, de rechtzinnige candidaten gekozen. Een mooie overwinning in deze moderne omgeving in de provincie Groningen !

Het Reorganisatierapport. De Synode 7 Jan. bijeen. Naar we vernemen zal de Buitengewone vergadering der Algemeene Synode van de Ned. Hervormde Kerk, ter behandeling van het Reorganisatie-ontwerp Dinsdag 7 Januari aanst., in het gebouw der Synode te 's-Gravenhage, aanvangen.

Kerkelijke verkiezingen te Arnhem. Bij de Zaterdag gehouden herstemming voor 29 gemachtigden voor het Kiescollege der Ned. Hervormde gemeente te Arnhem zijn uitgebracht 2236 geldige stemmen. Volstrekte meerderheid 1119. Van onwaarde 42 stemmen.
Gekozen zijn de 29 candidaten van de Vereeniging van Rechtzinnig Hervormden (Confessioneelen, Ethischen en Gereformeerde Bonders) die van 1245—-1319 stemmen behaalden.
De candidaten van de Vereeniging „Evangelie en Verdraagzaamheid" (Vrijzinnigen en links Ethischen) verkregen van 725—829 stemmen.
De Vereeniging „Schrift en Belijdenis" had openlijk bekend gemaakt aan deze stemming geen deel te nemen.

De kerkelijke verkiezingen te Amsterdam. De overwinning van de Confessioneelen. Men meldt uit Amsterdam aan de Nieuwe Rott. Courant : De uitslag van de herstemming voor 't kiescollege van de Ned. Hervormde Gemeente te Amsterdam is ongetwijfeld een teleurstelling voor de kerkelijke kiesvereeniging Het Evangelie.
Bij de eerste stemming was de lijst van Het Evangelie 1200 stemmen - bij die van De Vriendenkringen achter gebleven ; een groote achterstand dus. Doch bij de herstemming in 1928, toen het ook ging tusschen het Evangelie en De Vriendenkringen, deed zich het verschijnsel voor dat het stemmenaantal van Het Evangelie steeg, dat van De Vriendenkringen echter terug liep. De achterstand van 800 stemmen, die het Evangelie toen bij de eerste stemming had, werd niet alleen ingehaald, doch werd omgezet in een voorsprong van bijna 300 stemmen.
Een verschil dus van 1100 stemmen.
Doch ditmaal is het bij de herstemming geheel anders gegaan. Het stemmencijfer van De Vriendenkringen steeg van 4536 tot 4762, dat van Het Evangelie van 3338 tot 3486. De achterstand van Het Evangelie was dus nog grooter dan bij de eerste stemming.
Na hetgeen verleden jaar bij de herstemming is geschied, is de gang van zaken dit jaar ongetwijfeld verrassend. Doch niet mag worden vergeten, dat de verkiezingen van verleden jaar sterk zijn beinvloed. door hetgeen zich verleden jaar om de beroeping van dr. Koningsberger heeft afgespeeld en het optreden van een groot deel van de Confessioneele predikanten tegen de houding, door De Vriendenkringen toen aangenomen.
Een dergelijke, de gemeente zoo diep beroerende kwestie, was er dit jaar niet. Waarbij komt, dat de nederlaag van verleden jaar nu De Vriendenkringen ongetwijfeld tot grooter activiteit heeft geprikkeld, temeer daar de meerderheid, waarover zij nog in het kiescollege beschikten, zeer klein was.
Hoe dit alles zij, door den uitslag van de herstemming van dit jaar is de positie van de Confessioneelen in het kiescollege niet onbelangrijk versterkt en bij de vervulling van de komende predikants-vacatures (van ds. Boer en ds. Mansvelt) zal dit wel duidelijk blijken.
Generale Synode der Gereformeerde Kerken. Rapport liturgie en kerkgezang. Verschenen is voor de aanstaande Generale Synode der Gereformeerde Kerken, volgend jaar in Arnhem te houden, het rapport inzake de herziening der liturgie en inzake het kerkgezang. Rapporteur is prof. dr. T. Hoekstra. Andere leden der in 1927 benoemde commissie zijn : prof. Bouwman, ds. Ferwerda, (wijlen) ds. De Geus, prof. Hepp, dr. Kaajan, (wijlen) ds. Kunst, prof. Kuyper, ds. Van Minnen.
Aan den inhoud wan het rapport ontleenen we via de mededeelingen van ds. K. Schilder in "De Bazuin", het volgende :
a. Inzake de christelijke gebeden stellen de deputaten enkele tekstwijzigingen voor. Ten deele worden hierdoor lange zinnen en ongebruikelijke woorden gewijzigd ; ten deele ook materieele veranderingen aangebracht. Ook een andere volgorde wordt voorgeslagen.
b. Wat de formulieren betreft: inplaats van huwelijks-inzegening wordt voorgeslagen : huwelijks-bevestiging. In het doopsformulier enkele veranderingen : „ondergang" wordt „onderdompeling" twee deelen begrepen" wordt „twee deelen verbinden zich met elkander". Aan het door prof. Lindeboom indertijd breed toegelicht bezwaar tegen de uitdrukking „opdat het met Hem in Zijnen dood begraven worde wordt ook tegemoetgekomen ; voorgeslagen wordt: „opdat het met Hem begraven worde door den doop in den dood". Zooals men weet, rust deze opvatting op exegetische gronden. „Helpen" onderwijzen vervalt ; het hebraisme : „tusschen Mij en tusschen U en tusschen uwen zade na u" wordt niet besproken ; maar misschien hangt dat samen met den inderdaad hier in rekening te brengen factor van de nog steeds in officieel gebruik zijnde Statenvertaling. De kwestie van „den doop in den dood" staat óók wel met de Statenvertaling in verband, maar het geval staat hier toch weer anders, omdat het hebraïsme, bovenbedoeld, geen exegetische fouten bevat wat wel betoogd wordt ten aanzien van "begraven in Zijn dood". In het formulier voor den doop van volwassenen worden ook wijzigingen voorgeslagen ; eveneens in het Avondmaalsformulier (o.m. weglating van het "Onze Vader" in 2e lezing). Voorgesteld worden vaste formulieren voor afkondiging van censuur (openbare, de 3e „vermaningen"). Eveneens is enkele wijzigingen in het formulier van de ban en van de wederopneming ; in het formulier tot bevestiging van dienaren des Woords ,  en hierbij een der Synode aangeboden concept-formulier van prof. Bouwman en prof. Hoekstra. Voorts wijzigingen, door deputaten voorgesteld, in het formulier van bevestiging van ouderlingen en diakenen, en ook hier weer een door prof. Bouwman en prof. Hoekstra aangeboden concept-formulier. Van alle deputaten voorts een nieuw concept-huwelijksformulier. De voorafgaande afkondiging is een tikje zachtmoediger dan de vroegere, die al te barsch was : „die spreke of zwijge daarna", Het concept-formulier zelf betreft Paulus' uitspraak over het huwelijk als mysterie, ziende op Christus en de (gemeente, in den tekst. De derde huwelijksgrond wordt nu niet. meer negatief (onkuischheid, etc mijden), maar positief (een inzetting Gods, aan Zijn wet gebonden). De „gave der onthouding", met wat daar aan vast zit, bleef bewaard. De herinnering aan Sara is weggelaten ; teneinde Saambinder etc. geen stof te leveren, voeg ik er dadelijk bij, dat de heerschappij-gedachte (van den man tegenover de vrouw) gebleven is ; art. 36 behoeft dus niet ter vergelijking te worden aangevoerd. En een nieuwe politieke partij is nog niet noodig : een andere kerk evenmin. De tekst uit Matth. („de Parizeen kwamen tot Hem") bleef behouden ; de aanspraak, waarin deze opgenomen was, is zelfs uitgedijd.
Daarna : Het Vrije Kerklied. Eerst ontvangen we een historisch overzicht ; daarna de gegevens der Heilige Schrift. Conclusie daarvan is : de Psalmen van het O. T. zijn ook bestemd voor de gemeente van het N. T. ; al is daarnaast het gebruik van het vrije kerklied niet uitgesloten ; waar de Geest des Heeren is, daar is vrijheid. Hierna volgt een statistisch overzicht : rakende andere Kerken (buitenland), tenslotte de Conclusies, die hier geheel volgen :
1e. dat noch van een uitdrukkelijk gebod om het vrije lied in den eeredienst der gemeente in te voeren, noch van een verbod om dit te doen in de Heilige Schrift sprake is ;
2e. dat al heeft God de Heere in de Heilige Schrift ons slechts één Psalmbundel geschonken, die ook voor den eeredienst der Nieuw Testamentische gemeente bestemd is, het aan de vrijheid der kerken is overgelaten om daarnaast ook 'gezangen te zingen ;
3e. dat van de Gereformeerde kerken sommigen zulke gezangbundels naast de psalmen hebben ingevoerd, terwijl anderen zich bepaald hebben tot den Psalmbundel, maar dat ook deze laatstgenoemde kerken door een psalmberijming in te voeren en daarnaast toch enkele gezangen toe te laten, getoond hebben, dat dit niet bedoeld was als een principieele veroordeeling van het vrije lied ;
4e. dat de vrees om zulke gezangbundels in te voeren, die reeds bij de oude Christelijke Kerk toestond en ook bij een deel onzer Gereformeerde kerken bestaan heeft, vooral te wijten is aan twee oorzaken : voor eerst aan het misbruik, dat van dit vrije lied gemaakt is, zoowel door kettersche secten in de oude Christelijke kerk als door de Roomsche kerk in de Middeneeuwen, en ten tweede, dat schier overal, waar zulke gezangenbundels werden ingevoerd, de psalmen daardoor op den achtergrond zijn geraakt of buiten gebruik gekomen.
5e. dat al dient met deze beide gevaren ernstig rekening te worden gehouden en al zijn de Gereformeerde kerken van vroeger en nu, die uit vrees voor deze gevaren zich tot de psalmen beperkt hebben, niet te veroordeelen, toch, mits elke dwang om zulke gezangen in te voeren buitengesloten blijft, gezorgd wordt, dat de Psalmenbundel in zijn geheel de eereplaats in den zang der gemeente behoudt en geen gezangen worden ingevoerd dan die in overeenstemming zijn met de H. Schrift en onze Belijdenisschriften, voor de. invoering van zulk een gezangenbundel pleit vooreerst, dat de gemeente des Nieuwen Verbonds behoefte heeft om, evenals dit door de triomfeerende kerk in den , hemel geschiedt, in het „nieuwe lied" de aanbidding en eere toe te torengen aan het Lam, dat voor ons geslacht is ; ten tweede, dat op onze Christelijke feestdagen de groote heilsfeiten, zooals Christus' geboorte, opstanding en de uitstorting des Heiligen Geestes om een lied vragen, dat beter dan door de psalmen kan geschieden, de beteekenis dier feiten in het licht stelt; en ten derde dat zulk een lied ook gewenscht is bij de bediening der Sacramenten en kerkelijke plechtigheden, waarvoor de psalmen ons niet genoegzame stof bieden.
Tenslotte nog iets over den bundel Eenige Gezangen. Voorstel : eerst beslissen ten aanzien van de principieele vraag, waarover voorgaande conclusies spreken en in verband daarmee nader die „eenige gezangen" al of niet onder de oogen zien.
Ook de psalmmelodieën en 't rhythmisch zingen komt ter sprake. Conclusies : geen bemoeiing met de melodieën, nu evenmin als vroeger ; rhythmisch zingen in de vrijheid der Kerken laten.
Er is geen meerderheid of minderheid, ook zijn er geen bijlagen. Deputaten stellen, voorzoover een concept der professoren Bouwman en Hoekstra is ingediend, vóór, óf te aanvaarden de voorgestelde wijzigingen in het bestaande willen zich dus niet tegenover die copcepten genoemde hoogleeraren hebben ingediend. Zij willen zich dus niet tegenover die concepten stellen, en verlang'en niet dat hier van een ver­schil gesproken wordt.

Chr. Geref. Ouderlingen-Conferentie. Dezer dagen werd te Utrecht de Conferentie ge­ houden van Chr. Geref. Ouderlingen en Diakenen.
Gesproken werd over Het ambt der Ouderlingen en over Armenzorg.
De heer J. Bestebreurtje van Rotterdam hield een referaat over het eerste onderwerp. De heer A. Prins van Hilversum over het tweede.
Wij ontleenen aan het couranten-verslag het volgende : Het ambt der Ouderlingen. Aan de hand van een drietal stellingen werd gesproken over 1. de instelling, 2. de macht en 3. de bediening van het ouderlingenambt.
Allereerst wijst spreker er op, dat de instelling van het ouderlingen-ambt niet berust bij de Gemeente, zooals vaak wordt gedacht. In dat geval zou de ouderling de uitvoerder zijn van den wil der Gemeente. Deze gedachte is echter onjuist, omdat 't ambt door Jezus Christus voor Zijn gemeente werd ingesteld.
Vervolgens staat spreker stil bij het onderscheid tusschen leer-en regeer-ouderlingen.
Hierna besprak de inleider breedvoerig de macht, die inhaerent is aan het ambt. Van geen enkel geweld mag bij de uitoefening van die macht worden gebruik gemaakt.
Wel is aan de ouderlingen toegekend de z.g. sleutelmacht, die van oneindig grooter beteekenis is. Immers wordt hiermede naar 't Woord Gods het Koninkrijk der Hemelen geopend en toegesloten. Maar al te weinig wordt dit laatste in de gemeente verstaan. Daarom is het ambt ook van zoo groote beteekenis, omdat 't het hoogste ambt is, dat God den mensch geeft, en dit ambt beteekenis hebben zal tot in het eeuwige leven.
Tenslotte behandelde spreker de wijze van bediening van het ouderlingen-ambt, en stond stil bij de roeping, die hiervoor noodig is. Deze roeping geschiedt niet onmiddellijk, maar door de gemeente, onder de aanroeping van Gods naam.
Spreker beëindigde zijn referaat met te wijzen op de eischen, die aan den bekleeder van dit geestelijk ambt mogen worden gesteld. De heer A. Prins zette uiteen de taak der diakenen, - besprak de eischen van dit ambt, de wijze waarop de diaken zijn taak te vervullen heeft en tenslotte het doel, dat God heeft met de instelling van het diaken-ambt. "Na een korte inleiding" — zoo lezen we — „ving spreker zijn eigenlijk betoog aan met te wijzen op de taak van.den diaken, die voornamelijk bestaat uit het verzamelen van gaven uit de gemeente, en het uitdeelen daarvan aan de behoeftige leden. Om aan deze moeilijke taak naar eisch van Gods Woord te kunnen voldoen, is het noodig, dat mannen die tot dit ambt worden geroepen, zijn bekleed met barmhartigheid en vol des Heiligen Geestes.
Eerst wanneer aan deze voorwaarde is voldaan, zijn zij in staat hun taak in de gunste Gods te volbrengen.
Met nadruk wijst spreker op den tact, die vereischt wordt om de uitdeeling te doen plaats hebben. Deze moet te allen tijde met voorzichtigheid en discretie worden uitgeoefend. In verband hiermede worden eenige practische wenken naar voren gebracht.
In de laatste plaats wordt stilgestaan bij het oogmerk, waartoe de diakenen worden aangewezen. De armen zijn ons door God nagelaten, opdat zij zouden worden verzorgd en alzoo alles zal uitloopen op de eere Zijns naams.
Naar aanleiding van dit referaat werden enkele belangrijke vragen gesteld, die door spreker warden beantwoord. Zoo werd o.m. gesproken over de houding van diakenen ten opzichte van die behoeftigen, die door werkstaking en uitsluiting, e.d., geldelijken steun noodig hebben. Ook over de verhouding tusschen diaconalen steun en Gemeentelijke armenzorg werden enkele vragen gedaan, terwijl ten slotte werd gewezen op de wenschelijkheid van het stichten van een diaoonale voorschotkas.

Het Huisbezoek. Hierover refereerde ds. W. L. Milo, van Almelo, op de Gereformeerde ouderlingen-conferentie in de Classis Deventer.
Hij gaf daarbij de volgende stellingen :
1. Het huisbezoek is te verstaan als de herelijke zielszorg voor de leden der gemeente in hunne woningen.
2. Het huisbezoek behoort te geschieden door de ouderlingen, maar — wijl deze óók ouderlingen zijn —. niet met uitschakeling van de Dienaren des Woords.
3. Het huisbezoek beoogt het geestelijk leven der gemeenteleden te bevorderen en op alle levensterrein tot openbaring te brengen.
 4. Het huisbezoek vinde plaats naar vaste orde ; neem vastgestelde vragen tot uitgangsunt en ga in verbant  met de antwoorden dieper op de dingen in.
Achtereenvolgens stond de referent stil bij : wat het huisbezoek is, wie het heeft te verrichten, wat het bedoelt, en hoe het moet  ingericht".
Rapporten voor de aanstaande Synode der Gereformeerde Kerken. Er bestaan twee Commissies in de Gereformeerde Kerken, die opdracht hebben een nieuw Leerboek samen te stellen en die rapport hebben uit te brengen inzake het Vrouwenkiesrecht, in de Kerk. Zoowel een Ontwerp-Leerboek als het rapport-Vrouwen - kiesrecht is aan de Kerken verzonden. De eerste Commissie bestaat uit de heeren : prof. Hoekstra, ds. J. K. Landwehr en cie heer H. J. van Wijlen. De tweede Commissie is samengesteld uit: prof. Bouwman, prof. Grejdanus, mr. Van Maare, ds. Meijster. De conclusie van het laatste rapport is: De vrouw mag niet meestemmen bij de verkiezing tot het ambt, zulks op grond. van de Heilige Schrift en het Gereformeerd Kerkrecht. Ds. Lindeboom, van Amsterdam, heeft een tegen-rapport opgesteld.
Kalenderhervorming. Onze Regering heeft een nationale studiecommissie benoemd, die het vraagstuk der Kalenderhervorming onderzoeken zal. De kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Meerkerk heeft een voorstel in betrekking tot de eventueele kalenderhervorming ingediend bij de Classis Gorinchem, waarbij hij o.a. uitspreekt :
»rekeninghoudende met de mogelijkheid, dat de Volkenbond binnen afzienbaren tijd zoodanige hervormings zou kunnen invoeren, van oordeel.
1e. dat de voorstellen, die het jaar altijd op Zondag willen doen aanvangen en met één of meer blanco-dagen doen eindigen, een aan-tasting zijn van de goddelijke ordinantie, die ons in de weekindeeling is gegeven, en daarom voor een Christelijke natie onaanvaardbaar zijn, en
2e. dat de aanvaarding van zulke voorstellen niet alleen zou uitloopen op een ontwrichting van het economische leven onder de Christenvolken, maar tevens voor de Christenen een groote verzoeking zou beteekenen om zich (met krenking van Gods heilige Wet en van de eigen consciëntie) gemaks-en voordeelshalve naar dezen verkeerden gang van zaken te voegen, en dus zou leiden tot verstoring van het zedelijke leven, verzoekt derhalve aan de Classis Gorinchem, om zich in gelijken geest uit te spreken en er haar volle medewerking aan te geven, dat deze zaak te zijner tijd aanhangig gemaakt wordt bij de Particuliere Synode van Zuid-Holland (Zuid) en bij de Generale Synode van Arnhem, die in 1930 zal worden saamgeroepen*.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen