Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom de bondspredikanten geen gezangen laten zingen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom de bondspredikanten geen gezangen laten zingen?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeker, we beginnen met te erkennen, dat de gezangenkwestie een droeve kwestie is. Ze is, mogen we nu wel zeggen, historisch zoo geworden. We prijzen alle landen van de wereld gelukkig, waar men met de gezangenkwestie niet in de moeilijkheid zit
Toch moet men echter niet denken, dat vele predikanten het gezang slechts weglaten, omdat de gemeente nu eenmaal een antipathie tegen de gezangen heeft. Al is het geenszins onze bedoeling op deze kwestie in den breede in te gaan, is het toch misschien nog wel eens dienstig om aan onze lezers enkele bezwaren uiteen te zetten, die we tegen de gezangen hebben. 
Ge weet, dat deze gezangenkwestie al dateert van het jaar 1805. Den 6den September van dat jaar werd in Den Haag de laatste samenkomst gehouden en volgens besluit der Synoden moest de invoering ten dienste van de gemeente op Nieuwjaarsdag 1807 plaats hebben. De ontvangst van het gezangboek beantwoordde echter geenszins aan de verwachtingen. Al dadelijk werden er adressen aan de Synoden gericht, inhoudende 't verzoek, om den nieuwen gezangbundel maar weer af te schaffen.
In vele plaatsen van ons vaderland openbaarde zich een hevig verzet. Niet slechts, omdat deze bundel op geheel onkerkrechtelijke wijze in den schoot der Kerk was gebracht, maar bovenal omdat men den inhoud van vele gezangen in strijd achtte met Gods Woord en de belijdenis onzer Vaderen. Omdat de Synoden meenden dit verzet den kop te moeten indrukken, gelastten zij dat elken Zondag ten minste éénmaal uit de evangelische gezangen moest worden gezongen, een voorschrift, dat soms door tusschenkomst van de wereldlijke macht en met zware straffen moest worden, gehandhaafd.
En al is 't waar, dat de openlijke tegenstribbeling spoedig verflauwd is, de geschiedenis van de Afscheiding van 1834 bewijst genoeg, dat de kwestie nog lang niet van de baan was.  Het mag toch als bekend verondersteld worden, dat de gezangenkwestie één van de onmiddellijke aanleidingen geweest is tot de Afscheiding van 1834.
In 1825 gaf ds. H. de Cock, predikant te Ulrum, een werkje uit onder den titel: „De zoogenaamde Evangelische Gezangen, de oogappel der vervoerde en verleide menigte in de Synodaal Hervormde Kerk, ja zelfs nog van sommige van Gods kinderen uit blindheid en omdat ze dronken geworden zijn van den wijn harer hoererijen, nader getoetst, gewogen en te ligt bevonden, ja strijdig met onze Formulieren van Eenigheid".  Dit werkje, en nog meer de scherpe voorrede van zijne hand in het werkje van een zekeren Jacobus Klok, verver en koopman te Delfzijl, haalden hem de ongenade van het Provinciaal Kerkbestuur op den hals. Ds. De Cock werd afgezet. Het was het begin van de Afscheiding.
We wilden slechts heenwijzen naar deze historische gegevens om den lezers te laten gevoelen, dat de gezangenkwestie toch maar geen kwestie is, die door den Gereformeerden Bond in de wereld geroepen is.
De gezangenbundel is in hoofdzaak het werk geweest van den dichter Rhijnvis Feith. Oude liederen werden door hem vervormd en in nieuwen geest door hem gefatsoeneerd. Er werden er onder gevonden, die geenszins in strijd met Gods Woord en de belijdenis kunnen worden geacht. Maar er kwamen er ook voor, waarvan helaas het tegendeel moet worden gezegd. Wat dunkt u van Gezang 53 vers 1:
  Mijn God, wat ooit in mij verdoof.
  Dat ik altijd aan U geloof,
  Aan deugd en eeuwig leven.
Ge bemerkt hier niets van zonde en genade, maar ge proeft hier het rationalisme: God, deugd en onsterfelijkheid. Of wat te zeggen van Gezang 74 vers 2:
  De deugd, o ja, ik vind ze schoon.
  Ze strekt zichzelv' ten grooten loon.
  Ik volg haar pad met vreugd en moed.
  Ik weet, dat die geen zonde doet,
  Die zijne plichten niet vergeet
  Met reden hoogst gelukkig heet.
Wordt hier niet de deugd op rationalistische wijze verheerlijkt? En dan Gezang 89 en Gezang 177, hetwelk door prof. Van Veen te Utrecht een ratelmansvers werd genoemd. En nu hebben we nog maar op enkele grove dwalingen den nadruk gelegd. Het zou niet moeilijk zijn om op deze wijze nog heel wat fouten aan te wijzen. Maar zelfs afgezien daarvan, in die liederen, waartegen geen ernstige bezwaren zijn in te brengen, zouden we toch ook vaak nog wat anders wenschen te hooren.
Van ethisch orthodoxe zijde wil men dan ook over 't algemeen wel toegeven, dat het met den gezangenbundel in zijn geheel niet in den haak is. Maar nu komt men met een compromis. Laat dan alleen de goede gezangen zingen en laat de slechtere eenvoudig weg. Er zal toch — zoo zegt men — niet één Confessioneel of Ethisch-predikant gevonden worden, die Gezang 53 door de gemeente zal laten zingen.
Men houde ons echter ten goede, als wij weigeren om een bundel liederen te aanvaarden, dien wij om den inhoud als geheel onmogelijk aanvaarden kunnen. Wie geeft ons de verzekering, dat de schifting dier gezangen altijd zal geschieden door bevoegde hand? Door den bundel in zijn geheel te geven aan de Kerk, geeft ge ook die liederen, waarin niet de grondtoon is: de genade van Christus voor arme zondaren, maar de rationalistische trias: God, deugd en onsterfelijkheid. En daarom moet ons protest blijven tegen den evangelischen gezangenbundel.
Eens vroeg mij iemand, of we dan voorstanders van een nieuwen gezangenbundel zouden wezen. Ons antwoord kon niet anders wezen, dan dat we in de huidige omstandigheden toch van een Kerk, waarin allerlei stroomingen zich openbaren, geen rechtzinnigen gezangenbundel kunnen verwachten. Dat is dus iets van later zorg.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Waarom de bondspredikanten geen gezangen laten zingen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's