Licht.
Wankel niet als duisternisse
Wankel niet als duisternisse
Wankel niet als duisternisse U op 's levens pad verschrikt.
Dat Gods Woord u vergewisse: 'tis Gods wil, die 't zóó beschikt.
En schoon Zijn beschikkingen de uwe niet waren, laat nochtans, o Christen, 't geloove niet varen,
dat Hij, Die den worm in het stof nog gedenkt, ook zorgzaam Zijn leiding door 't duister u schenkt,
't Donker kruis, dat gij moet torsen, glanst voor God als zonnelicht, licht, dat gij niet kunt doorvorschen met omsluierd aangezicht.
Doorgrondend het groote, het kleine, het verre, 'tgeglim van een traan en 'tgeschitter der sterre, voltooit Hij met machtige liefde den bouw van d' eeuwigen Eaad Zijns ontfermens getrouw.
's Heeren daden nooit te meten is te hoog voor 's Seraphs brein; ach, beperkt is nog zijn weten, voor Gods wetenschap te klein.
Wat morren wij menschen, kortzichtige kindren in 't schaduwenland, dat die schaduwen hindren? Slechts deemoed verheft en de blik naar omhoog speurt troostvol de liefde in het Goddelijk oog.
Ziel, erken en wil 't gelooven! In 't besef hoe zwak gij zijt richt bet smeekend oog naar boven, in Gods wil getroost, verblijd! Verdrukking en nood telen heilzame vruchten; gemaaid wordt met vreugd, waar gezaaid werd met zuchten. Zie opwaarts, wees volgzaam, zwijg biddende stil als God door kastijdiixg u heiligen wil.
Neen, geen zinnelijk begeeren past den Christen hier op aard; schatten slechts, die nooit verteren, zijn zijn moeizaam streven waard.
Verdwijnt dan, gij bange, verneedrende zorgen: in God zijn de schatten des Christens geborgen en Hij, Die verlost van den eeuwigen dood, Hij zorgt en voorziet ook in tijdlijken nood.
Moeten wij veel onspoed dragen, de eeuwig Wijze woog haar af en Zijn liefde zal ons schragen van de wieg tot aan het graf.
Wat smart en bedrukt zal in blijdschap verkeeren voor al wie zich richt naar de leiding des Heeren. Zoo dreigt ons de toekomst met angst noch verdriet: Hij zorgt. Die Zijn licht in het duister gebiedt.
Laat die troost uw krachten stalen!
God belooft het, grijp het aan: Uw geloof zal zegepralen; juichend zult gij binnengaan. O, laat u het duister der aard niet benauwen ; reeds ziet ge in 't geloof wat gij straks zult aanschouwen waar Jezus u wacht en u alles onthult, dan jubelt uw mond: „Gy hebt alles vervuld I"
Vader, zend uw hulp van Boven; zie op onze zwakheid neer!
Vader, Vader, wij gelooven; help ons daartoe telkens weer!
En als dan in zwakheid de knieën ons knikken en kleingeloof vaak ons doet wanklen en zwikken, och, buig U dan neer, hef ons op, grijp ons aan en leid aan Uw hand ons tot 't eind van de baan!
1913.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's