Ned. Herv. Jongelingsbond.

Rooster van Werkzaamheden.

A. Bijbelbespreking

In het 4e hoofdstuk hebben wij Kaïns geslachtsregister; in het 5e hoofdstuk dat van enkel heiligen. De groote vraag is dus of wij tot hoofdstuk 4 of 5 van Genesis behooren.

De geslachtsregisters zijn de beenderen, over welke  het lichaam der Schrift gegroeid is.

Dat lichaam wordt er door gevormd en gedragen, en het zou zonder hen niet zelfstandig kunnen bestaan.

Vers 1. a. De schepping van den mensch hier herhaald, vergelijk Luk. 3:38.

b. Wat is dat boek? Een sterflijst. In Adam sterven wij allen. Waarom? Omdat wij gezondigd hebben. Dat wij allen sterven, zegt ons, dat wij allen zondig zijn, want de dood is de bezoldiging der zonde.

c. Zie voor dit vers en volgende verzen kantteekening Statenbijbel.

Vers 2. Deze woorden geven den heiligen band des huwelijks, de. onverbreekbre eenheid tusschen man en vrouw. Na eerst afzonderlijke noeming vereenigt Mozes ze terstond daarop onder éen naam.

Veis 3. Hier bepaald bij de gevolgen van 's menschen val. Adam was geschapen naar de gelijkenis en het beeld Gods. Van zijn zoon kan en mag dit niet meer gezegd worden.

Vers 4. In het getal der jaren, hetwelk hier vermeld wordt, wordt ons eerst te zien gegeven, hoe lang de heilige Patriarchen tegelijk achtereenvolgens geleefd hebben. Gedurende zes eeuwen, toen Seths nakomelingschap reeds tot een groot volk was geworden, kon de stem van Adam dagelijks zich doen hooren, om de herinnering aan de schepping, aan den val en aan de straf levendig te houden en ook om te getuigen van de hope op behoud.

Vers 5—21, Hij stierf. Ontzachelijke uitdrukking ! Zoo is dan alles, wat er van den mensch en al zijne heerlijkheid na den val te zeggen valt, vervat in deze woorden: »Hij werd geboren, leefde, gewon kinderen en stierf!« Tot den jongsten dag luidt de doodsklok voort in dat eentonig slot »en hij stierf.

Hij stierf! hij, stierf! de welgeboren heer, en de arme man zonder naam, de koning van het land en de bedelaar op de straten. Hij stierf, hij stierf! die heer was en die knecht was, die wijs was en die zot was, die grijs was van ouderdom en die nauwelijks geboren was. Hij stierf, hij stierf! Zal dat nooit ophouden ? Neen, het is geen stalen wet, geen ijzeren noodwendigheid. God heeft'de macht, van den dood te bevrijden, en Hij toont het in Henoch.

Vers 21—25. a. Zesmaal achtereen klinkt het woord «en hij stierf«, en reeds zou men zeggen: nu moeten alle menschen sterven; doch God wil niet dat men Hem aan regels bindt en toont boven zijn eigen wetten verheven te zijn. Hij heeft gezegd: gij zult den dood sterven, in Henoch en Elia laat Hij zien, ook gratie te geven. Vergelijk verder Joh. 8:51, 1 Kor. 15 : 51 v.v.

b, Henoch d. i. gewijde.

c, 't Wandelen met God tot tweemaal gezegd. Vergelijk Gen. 6:9, Mal. 2 : 6. Het geeft vertrouwelijken omgang, innige gemeenschap, een voortdurend zien van God, een aanhoudend samengaan met Hem te kennen.

d. Zie Jud. 14 v.

e. Zevende van Adam uit Kaïn zingt het lied van het zwaard. Zevende van Adam uit Seth, predikt zijnen God in het midden van den tijd tusschen het eerste evangelie en den zondvloed.

f. Zijn wegneming, zie hierbij Hebr. 11:5, wegnemen beteekent ten hemel opnemen. Niet uit eigen kracht als bij Jezus.

g. Henoch — Abel, beiden jongelingen, geeft dit iets te denken?

Vers 25—26—27. a - Zoo bracht de jongste den oudste voort. Er wordt door God altijd een zeker overwicht gegeven, terwijl Hij het gekorte aan den erflater met rente aan den erfgenaam vergoedt.

b. Vergelijk met dezen ouderdom Ps, 90:4.

c. Men beweert, dat onder jaren, in dit gedeelte der Schrift genoemd, geene jaren als de onze moeten gerekend worden maar een veel korter tijdsverloop. Men vergete echter niet dat de zonde langzamerhand hare verwoestende kracht heeft getoond tot sloping van alles wat groot en krachtig was. Alle overblijfsels uit oude wereld zijn reusachtig. Na zondvloed klimaat en weersgesteldheid veranderd en oefenden nadeeligen invloed uit. Dat jaren denzelfden duur hadden als de onze bewijst wat wij in Noachs geschiedenis lezen. Indien wij de dagen in Hoofdst. 8:3, 5, 6, 10, 12, 13 en 14 genoemd bijeentellen verkrijgen wij 370 dagen voor een jaar en 10 dagen d. i. 12 maanden van 30 dagen en 10 dagen.

d. Methusalach stierf in 1656, het jaar voor den zondvloed. Lamech reeds in 1650 gestorven. God neemt de Zijnen weg voor den dag des kwaads.

Vers 28, 29, 30, 31, 32. a. In tijden van grooten nood en alles overheerschende goddeloosheid, grijpt de geloovige meer dan ooit naar de banier der goddelijke belofte. In profetischen geest ziet Lamech in dezen zoon een buitengewoon rechvaardigen.

b. Noach eerst op 500-jarigen leeftijd kinderen, n.l. Sem (naam), Cham (warmte of driftige), Japhet (uitbreiding). Opvolgen wegens ouderdom is Japhet (10:21), Sem (11:10) en Cham (9:24). Sem als meestgenoemde bovenaan.

c. Mogelijk, zegt Luther, is Noach zoo lang ongehuwd gebleven wegens de boosheid der menschen, en later op aandrang der vaderen of misschien op Gods bevel gehuwd.

d. Volgens het bovenstaande en verder uit Gen, 11:8 v.v. hebben wij dit geslachtsregister:

Adam leefde 930 j. van 1—930 der wereld.

Seth  912 „ „ 130—1042 „ „

Enos  905 „ „ 235—1140 „ „

Kenan  910 „ „ 325—1235 „ „

Mahalalel  895., , „ 395—1290 „ „

Jared'  963 „ „ 460—1422 „ „

Henoch  365 „ „ 622—987 „ „

Methusalach, 969 „ „ 687—1656 „ „

Lamech 777 „ „ 874—1651 „ „

Noach  950 „ „ 1056—2006 „ „

a. Toen op een vischmaal aan da Costa door een spotter gevraagd werd of de geslachtsregisters ook Gods Woord waren, wees hij op de graten der visch en vraagde of die ook tot den visch behoorden of niet ? Hij vervolgde: men eet alleen het zachte, maar echte liefhebbers zuigen het merg uit de graat. Zoo doen ook zij, die Gods Woord verstaan. Op hunne studeerkamers bepeinzen zij de geslachtsregisters, het gebeente der Schrift; maar ook voor den eenvoudig geloovigen zijn ze tot leering. Hoort gij niet die poëzie, die daar ligt in dat refrein : en hij stierf; en hij stierf? "

f. Noach, voorbeeld van Christus,

1, Wat naam aangaat. Noachs naam, rust, vrede, troost, verkwikking. Christus is onze Vredevorst, die rust en troost verschaft,

2. Wat zijn drievoudig ambt betreft. Noach was profeet 2 Petrus 2 : 5, Matth. 24:25. Jezus de profeet Luc. 24 : 19, Matth. 12 : 42. Noach was priester, want hij offerde 8 : 20 v.v. Christus zichzelf Hebr. 7 : 27. Noach bad voor de booze wereld Ezech. 14:4. Christus is de voorspraak Rom. 8 : 34, 1 Joh. 2 : 1, Hebr. 5:7. Noach zegende zijne zonen (9 : 26). Christus zegent de Zijnen Mare. 10:16 v. V. Luc. 24 : 51. Noach was Koning, het hoofd zijner familie en van de nieuwe wereld. Christus Koning en het Hoofd van Zijn Rijk, Koning in het rijk der wereld, der genade, der hemelen. Openb.19 : 16.

3. Wat zijn werk aangaat. Noach bouwde de ark ter redding .uit den vloed. Christus deed genade en waarheid worden en redde Zijne Kerk uit de machten van dood en hel. Ps. 2:6 enz.

B. Kerkgeschiedenis.

Chrysostomus of Guldenmond. Lees voor dit onderwerp les 8 uit ons handboekje.

C. Vraagbespreking.

B. te H.

Correspondentie.

Aangezien geenerlei bezwaren tegen de toetreding zijn ingekomen, is de Chr. Jongelings-Vereeniging «Eben-Haëzer» te Utrecht vanaf 24 Mei als lid van den Bond erkend.

Het adres van den Secretaris is J. M. van Drenth 1e Daalsche Dijk 125 te Utrecht.

DE BONDSSECRETARIS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen