Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dordrecht.

In de Augustijnenkerk vergaderde Woensdag 20 Maart jl. het Classicaal Bestuur van Dordrecht der Ned. Herv. Gem., teneinde uitspraak  te doen in zake de bezwaren, ingebracht tegen de bevestiging van de heeren A. Vleesenbeek en E. Bachman als ouderling en H. P. Kramer Bzn., als diaken der Ned.Herv. Gem. te Dordrecht. Wij zullen de kwestie even in herinnering brengen.

In de voormiddag-godsdienstoefening van Zondag 7 Januari jl. zou de bevestiging plaats hebben der herbenoemde en nieuwgekozen ouderlingen en diaken, waarbij als bevestiger optrad de heer Ds. J. Keiler. Onder dezen waren drie mannen van vrijzinnig-godsdienstige richting, namelijk genoemde heeren E. Bachman (herkozen), A. Vleesenbeek (gekozen in de vacature W. C. Mühlhaus) en H. P. Kramer Bzn. (gekozen in de plaats van den heer W. Vogelzang, die uit de gemeente vertrokken was. Toen deze drie heeren op de vragen van het formulier antwoordden: „ja, volgens mijn opvatting", verklaarde Ds, J. Keller met die antwoorden geen genoegen te mogen nemen, zoodat zij niet bevestigd waren.

Woensdag daarna richtten zij tot den Kerkeraad een schrijven, waarbij zij verklaarden voor hun benoeming te bedanken. Op Donderdag 25 Januari kwam het kiescollege bijeen en werden de drie vrijzinnigen opnieuw door dit college met groote meerderheid van stemmen aangewezen.

Na afloop dezer vergadering onderzocht de Kerkeraad of de gekozenen voldeden aan de wettelijke vereischten. Enkele aanwezigen waren van oordeel, dat de gekozenen niet voldeden aan het vereischte van te zijn onberispelijk in de Belijdenis, wat zij huns inziens bewezen hadden door niet volkomen te beantwoorden de formuliersvragen, hun gesteld bij de bevestiging, welke toen geen doorgang had. Van andere zijde werd het goed recht der vrijzinnigen in de Ned. Herv. Kerk verdedigd. De voorzitter. Ds. O. Heemskerk, achtte, op grond van de besprekingen, een geschil aanwezig en wilde de beslissing overlaten aan de bevoegde kerkelijke autoriteiten.

Ten slotte werd toch tot stemming overgegaan, en werd, met 17 stemmen voor, 7 stemmen tegen en 2 onthoudingen, beslist, dat de gekozenen aan de wettelijke vereischten voldeden en hun benoeming derhalve geldig was.

Door Ds. O. Heemskerk werd daarop tot het Classicaal Bestuur het verzoek gericht in dit geschil te willen beslissen.

Bovendien werd eenige dagen nadien door enkele lidmaten der Ned. Herv. Gem. bij den maandpraeses van den Kerkeraad een protest ingediend, dat door het Classicaal Bestuur moest worden onderzocht. Dit protest luidde:

„Ondergeteekenden, lidmaten der Ned. Herv. Gemeente alhier, protesteeren door dit schrijven tegen de bevestiging van de heeren A. Vleesenbeek en E. Bachman als ouderling, en. den heer H. P. Kramer Bzn., als diaken.

Daar deze heeren op 7 Januari jl. niet als bevestigd konden worden toegelaten, omdat zij op de vragen, door den bevestiger gedaan, antwoordden: „ja, volgens mijne opvatting."

Dat het niet aangaat, dat toekomstige kerkeraadsleden er ieder eene bijzondere opvatting op na houden, en de verscheidenheid zonder eind is, terwijl totale ongebondenheid het gevolg zal zijn.

Het ambt van ouderling en diaken is van te hooge strekking, om mannen als opziener en armverzorger toe te laten, die geen beslist „neen" of „ja", durven en kunnen uitspreken. "

De vergadering ving Woensdagmorgen te 10 uur aan en duurde tot 's middags 3 1/2 uur. Als resultaat der besprekingen kan het volgende worden gemeld:

In zake het door Ds. Heemskerk opgeworpen geschil was de vergadering van oordeel: dat hier geen geschil bestaat naar artikel 68 van het Reglement voor Kerkelijk Opzicht en Tucht.

In verband met het protest van 10 lidmaten, werd eene commissie benoemd uit het midden der vergadering, ten einde de heeren Bachman, Vleesenbeek en Kramer nader te hooren.

Dezen zijn tegen Donderdag 28 Maart a.s. geciteerd om des voormiddags voor deze commissie te komen, die daartoe zitting zal nemen in de consistoriekamer der Augustijnenkerk te Dordrecht.

Utreeht.

Bij de te Utrecht plaats gehad hebbende stemming voor de verkiezing van vijf notabelen bij de Ned. Herv. Gem. zijn alle-vijf de candidaten der modernen gekozen, nl. de heeren A. Bomer, J. Engels, Jhr, D. P. M. Graswinckel, J. E. Fischer en A. Frederikse. Zij kregen allen ongeveer 150 stemmen, tegen gemiddeld 110 stemmen op de candidaten der Kiesvereen. „Gemeentebelang."

Naar aanleiding van dezen uitslag schrijft Ds. J. H. Kruseman Aretz in het „Utr. Dgbld.":

„Belicht door de lange en moeizame woirsteling der vrijzinnig-hervormden tot verkrijging van recht, waaraan de jongste strijd voor de 13e predikantsplaats de pijnlijkste herinneringen oproept — is de uitslag van bovengenoemde verkiezing niet van zedelijke beteekenis ontbloot. Door wettig bevoegden benoemd, nemen voortaan vrijzinnige hervormde leden der Utr. gemeente in een kerkelijk college hun plaats in en wordt daarmede de schandelijke verdachtmaking, die de vrijzinnigen tot indringers stempelde voor allen, die niet zienderoogen blind zijn, te niet gedaan. Immers indringers bereiken niet langs eerlijken, wettigen weg, maar door duistere middelen het doel.

Het is mij sterk opgevallen hoezeer van ethische zijde onze jongste actie is toegejuicht, ja zelfs op onze candidaten is gestemd. Wel een bewijs, dat zij zelven geen vrede hebben met de plaats en rol hun in't gemeenteleven toebedeeld. „Gemeentebelang" heeft, schijnt 't wel, opgehouden hun belangen te dienen en hun sympathie verbeurd sinds ze die der uiterst rechtschen won. Trouwens, de niet herkiezing van den heer Laseur maakte dit, vóór 2 jaren, duidelijk genoeg. Indien dan déze verkiezing eens gezonder, eerlijker verhouding der richtingen of stroomingen in het kerkelijk gemeenteleven hielp voorbereiden, zoodat het ook een godsdienstig gemeenteleven werd! Kost. het dan zooveel moeite om zichzelven te worden? Ik wil de hoop uitspreken, dat de ethischen een eigen kiesvereeniging zullen oprichten, gelijk te Amsterdam en Rotterdam geschiedde. Misschien kunnen vrijzinnigen en ethischen zich dan bij 'n volgende verkiezing verstaan over de candidaten en geen mannen behoeven te vallen, die men als 't kon, liever had behouden!... Over de beteekenis der verkiezing voor ons, vrijzinnigen, heb ik hier niet te spreken."

Tot toelichting van het bovenstaande diene wat een Utrechtenaar daarover schrijft in „De Nederlander":

Vergun mij, Mijnheer de Redacteur, naar aanleiding dezer verkiezing, en van deze mijns inziens geheel onware toelichting, een. enkel woordje.

Gekozen moesten worden vijf notabelen, waarvan drie aftredenden.

Veertien dagen te voren moeten voor zulk eene verkiezing, persoonlijk, of schriftelijk, stembilletten worden afgehaald, en houden kerkvoogden daartoe zitting des morgens van 10—1 en des avonds van 7—9. Daarna kan men geen stembiljet meer verkrijgen.

Meestal halen zeer weinige stemgerechtigden een billet, want strijd is er, of liever was er, nooit.

Nu waren er ook zeer weinig stembiljetten afgehaald, tot kwartier voor negen uur. Toen verschenen er een paar heeren van de Moderne richting met lijsten, waarop de namen van een 150 à 160 hunner richting, die stembilletten wenschten.

De goed overdachte truc gelukte uitstekend. De vijf modernen werden gekozen. Natuurlijk hadden de heeren vrijzinnigen volkomen het recht zoo te handelen-en partij te trekken van de hun bekende lauwheid, of gemakzucht hunner tegenpartij. Nu schrijft echter de heer Kruseman Aretz, een hunner leiders: „dat van Ethische zijde de jongste Actie is toegejuicht.

Ernst of kortswijl?

Welk bewijs heeft de heer K. A. voor die bewering? Stonden op die lijst van 150 of 160 personen de namen van Ethischen?

Ik ken zeer veel personen van de Ethische maar heb niets bemerkt van die toejuiching. Indien de Ethischen die actie zoo toejuichten, waarom stemden de Ethischen dan niet op de candidaten der Modernen?

Neen, de Ethischen zouden er nooit toe hebben medegewerkt, om de heeren, die herkozen moesten worden, uit te werpen, en zeker nooit op deze wijze.

Ik waag mij aan eene voorspelling. Minder dan ooit zullen de Ethischen genegen zijn, mede te doen met de zoogenaamde vrijzinnigen.

De Ethischen gunnen den heer Kruseman Aretz en den zijnen, van harte, hunne overwinning, en zij verheugen zich er in zooverre in, dat het voor hen en de uiterst rechtschen een flinke aanmaning is om bij meer belangrijke verkiezingen, goed op te komen en den tegenstander niet te gering te schatten.

En eindelijk is, dunkt mij, de uitslag van deze stemming, voor wie de toedracht der zaak weet: van alle zedelijke beteekenis ontbloot.

Uw dw. dr. Veritas

Alkmaar.

Men herinnert zich de kerkelijke kwestie te Alkmaar.

Het nieuwgevormde Kiescollege benoemtde eenige vrijzinnige ouderlingen en diakenen, die Zondag 3 Maart door Ds. H. P. de Pree zouden worden bevestigd. Toen gesproken werd over de wijze, waarop de bevestiging zou worden ingericht, bleek dat Ds. de Pree het oude formulier met de oude vragen wenschte te gebruiken, vragen, waarop de te bevestigen kerkeraadsleden niet toestemmend zouden kunnen antwoorden. Na eenige besprekingen kwam men toen tot de conclusie dat het maar het beste was — teneinde eene herhaling van wat te Dordrecht gebeurde te voorkomen — het Classicaal Bestuur uitspraak te laten doen. En zoo werd de zaak in handen gesteld van dit bestuur.

Het Classicaal Bestuur heeft nu als zijn gevoelen te kennen gegeven, dat tusschen Ds. de Pree en de te bevestigen ouderlingen en diakenen niet is gerezen een geschil in kerkelijken zin.

Binnenkort zal een vergadering worden gehouden om de verder aan te nemen houding vast te stellen.

Zwolle.

Onze lezers weten, dat ongeveer 2000 leden der Zwolsche Gemeente zich tot den Kerkeraad richtten, met dringend verzoek om in de vacature Ds. Krop weder een beslist Gereformeerd Leeraar te beroepen, welk verzoek evenwel afgewezen werd. Daarop is een tweede verzoekschrift aan den Kerkeraad gezonden.

Wijl dit adres ons den juisten toestand te Zwolle zoo duidelijk teekent, nemen wij het ditmaal geheel over. Het luidt als volgt: Aan den Kerkeraad der Nederd. Herv. Gemeente te Zwolle.

Wel Eerwaarde en Eerwaarde Heeren!

De circa 2000 onderteekenaars van het adres inzake de vacature Ds. Krop berichten U de goede ontvangst van Uw antwoord dd. 18 Januari 1912.

Zij meenen echter U te moeten mededeelen, dat zij met dat antwoord geen vrede kunnen hebben, omdat vooreerst dat antwoord van U volgens eigen standpunt onjuist is en vervolgens omdat Uw standpunt niet zuiver is, als zijnde in strijd met het reglement der Nederlandsche Hervormde Kerk.

Gij neemt den schijn aan van in de behoeften eener „evangelische" fractie te willen voorzien. Was het U daarom in ernst te doen geweest, dan zoudt ge reeds een evangelisch predikant hebben kunnen beroepen, in de vacatures van den Berg of Kamp.

Het is U evenmin als der gemeente onbekend, dat Ds. Krop reeds spoedig na zijn komst te Zwolle door de z.g.n. „Evangelische partij" gedwongen is geworden om zich uit hun kring te verwijderen, omdat hij voor zich de vrijheid opeischte om de verzoening in schriftuurlijken zin te prediken, hetgeen echter op „evangelisch" standpunt bleek niet mogelijk te zijn.

De behoeften der „evangelische" fractie, die U nu zoo warm maken, hebben U blijkbaar al die jaren koud gelaten. En waarom ? Omdat gij. zeer goed weet, dat behalve den heer D. J. R. Jordens, er misschien geen 10 gezinnen in Zwolle zijn aan te wijzen die beslist Groningsch zijn, d.w.z. die er zich rekenschap van geven, waarom zij niet modern en niet orthodox zijn, en waarom zij de Groninger theologie zijn toegedaan.

Ge kunt ons niet tegenwerpen dat Ds. Krop reeds bij den aanvang een groeten toeloop had, want het is voor niemand een geheim dat uit alle richtingen ook de meest uiteenloopende, zelfs onkerkelijken, zich oogenblikkelijk tot den vertrokken leeraar hebben aangetrokken gevoeld en hem steeds trouw hebben gevolgd.

Daar kan men dus, om de kracht te bepalen eener Groninger fractie, die te onbeduidend is om er van te spreken, geen rekening mee houden. Moet nu, ter wille van een enkel man of van enkele personen een predikant beroepen worden, terwijl honderden vragen om een leeraar, die het werk van Ds. Krop kan voortzetten ?

Want niet alleen, dat een derde orthodoxe predikant hier broodnoodig zou zijn, maar velen zijn er, die bij de twee blijvende orthodoxe predikanten geen voldoening vinden voor hun godsdienstige behoeften.

Zijt ge waarlijk vrijzinnig, welnu, neemt dan eens de proef en vraagt hoevelen of er een Evangelisch predikant begeeren omdat zij evangelisch zijn, en hoevelen een beslist orthodox predikant wenschen omdat zij niet volkomen bevredigd worden door wat zij thans in de Hervormde Kerk kunnen krijgen.

Ge hebt drie moderne predikanten beroepen die zoo weinig te doen hebben, dat zij het nooit aandurven om tegenover elkander te prediken, wijl anders het kerkbezoek al te belachelijk klein is, en die in het jaar 1911 slechts 98 beurten vervulden tegen 175 van hun orthodoxe collega's.

Gij beroept twee orthodoxe predikanten, omdat anders schier de geheele gemeente zou verloopen. En nu nog negeert ge een talrijk deel der gemeente uit eigen belang.

Ge offert de gemeente aan Uw heerschappij ten eenenmale op. Ge waagt er een predikant aan (want wat zal een z.g.n. Evangelisch predikant hier doen? De man zou hier van verdriet vergaan!) als gij Uw plaats behoudt.

Uw antwoord zou juist geweest zijn als Ge hadt gezegd: „Wij vreezen het beginsel der orthodoxie, wij vreezen het werk van Ds. Krop, en zouden niet gaarne zien dat er een opvolger kwam van zijn geestesrichting, en aangezien wij beslist geen vierden modernen predikant kunnen gebruiken, benoemen wij maar een „Evangelischen" omdat wij dan nog tevens den schijn kunnen aannemen van op te komen voor de z.g.n. „rechten der minderheden."

Uw antwoord is dus niet juist zelfs van Uw standpunt dat aan alle fractiën voldoening wil geven; maar bovendien deugt dat standpunt niet.

Artikel 11 van het Algemeen Reglement der Nederl. Herv. Kerk spreekt van de verplichting die op alle besturen rust om de leer der Hervormde Kerk te handhaven.

Welke leer ? De drie formulieren van eenigheid. Afwijking van die is dus in onze Kerk rechtens niet geoorloofd, en uw „vrijzinnige" beschouwingen mogen elders opgeld doen, in onze Hervormde (Gereformeerde) Kerk hooren ze zeker niet thuis.

Doch daarover zouden wij veel kunnen schrijven, wij willen nu maar volstaan met den wensch dat gij nog van uw dwaling zult terugkomen; dat gij een oog zult krijgen voor de belangen der gemeente; doch bovenal dat ge zult begrijpen en opkomen voor het recht van God die geen anderen Naam ter zaligheid heeft gegeven voor zondaren, dan den Naam van Jezus Christus en dien gekruist.

Met achting, Het Comité dat het adres heeft aangeboden.

Zwolle, 29 Febr. 1912.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's