Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drankellende.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drankellende.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drankellende.

Onlangs lazen wij ergens het volgende stukje, dat overgenomen was uit „de Blauwe Vaan":

Volgens art. 67 der drankwet vervallen I Mei 1910 alle verdunningen tot drankverkoop in de ten dienste van het publiek bestemde localiteiten van openbare middelen van vervoer.

Alle stationswachtkamers worden dan dus drankvrij. Natuurlijk is Jan Publiek daarmee niet onverdeeld ingenomen. En waar de spoorwegmaatschappijen zeer belangrijke pachten van de buffetten trekken en die voor een goed deel ook uit den drankverkoop komen, was ook van die zijde oppositie te verwachten.

Op de eerste vergadering van liet N. C. A. (Nationaal Comité tegen het Alcoholisme) kwam deze zaak dan ook reeds ter sprake en besloot men, een oog in het zeil te houden, om, zoo noodig-, ten spoedigste gemeenschappelijk op te treden.

Sedert heeft het bekende Tweede Kamerlid Jhr. Mr. van Doorn de Regeering schriftelijk de vraag voorgelegd, of zij voornemens is, een wetsvoorstel aanhangig te maken tot intrekking of wijziging van art. 67 der drankwet, dan wel, of zij meent, dat het nut van deze bepaling opweegt tegen het ongerief, dat zij voor hei reizend publiek zal teweegbrengen. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft daarop geantwoord, dat de Regeering niet voornemens is, een wetsvoorstel aanhangig te maken tot intrekking of wijziging van art. 67, dewijl tot reactie tegen de tot stand gekomen wettelijke regeling in dezen geen aanleiding bestaat.

Flink zoo! dat is tenminste steviger houding, dan door Minister Rink tegenover de belangen van den drankhandel ingenomen.

En bij dat bericht denken we óok aan 't geen we in „de Blauwe Vaan" van 19 Febr. '09 vonden, dat in Amerika een onderzoek was ingesteld in den staat Ohio, waarbij openbaar werd, dat in plaatsen waar de meeste kroegen gevonden werden, ook de meeste armoede, de meeste misdaden, de meeste echtscheidingen, de meeste teringlijders en de meeste krankzinnigen worden gevonden, terwijl daar ook het schoolbezoek slecht was, de belasting hoog en de inleg op de Spaarbank weinig. Deze en dergelijke dingen geven ons te denken.

Is de drankzonde niet de zonde van ons volk en de zonde van ónze dagen?

Is het niet een geest van Satan, die uit den afgrond opklimt en vrij rondgaat onder arm en rijk, onder jong en oud? En.heeft dan de Christen, naar Gods Woord, geen roeping in deze? Heeft de Gereformeerde in deze geen bizondere taak?

Of zal de Booze uitgaan zonder vasten en bidden? Zal er iets goeds geboren worden buiten den middellijken weg om?

En o! dan doet het ons harte pijn, wanneer wij van Gereformeerde menschen telkens moeten hooren, dat zij geregeld en met smaak hun „borreltje" drinken; op de dagen der week en ook des Zondags.

Na de preek een bittertje! Ja, we hoorden, dat er zelfs „gezelschappen" zijn, waar men niet alleen koffie drinkt, maar ook brandewijn. Hoe is 't mogelijk.

En wat het ergste is; we hoorden somtijds Gereformeerde menschen over drankbestrijding spreken, op déze wijze: „alles werkheiligheid, methodistische vroomheid, farizeesche zuurdeesem enz. enz.", — terwijl men.durft vertellen: , de Heere moet den niensch van al dat „rooken aan eigen garen" afbrengen" — intusschen drinkende z'n borreltje, waar nooit iets.goeds uit kan voortkomen !

En zóo staat men dan tegenover die ontzettende werking van Satan!

Zoo blijft men dan werkeloos zitten bij dat werk, dat de Booze werkt in onze dagen.

Zoo leeft men rustig voort, drinkende z'n borreltje, door de week, op Zondag, op verjaardagen, enz. enz. Soms één, soms twee — ook wel eens drie!

O! wat wordt er nog weinig verstaan van de heihgheid van den dienst des Heeren, van den strijd tegen de geestelijke boosheden in de lucht en op de aarde, van vasten en bidden voor het aangezichte Gods, van de kruisiging des vleesches, van den goeden strijd des geloofs, van de geestelijke wapenrusting, waarin Sion moet wandelen.

Wat een gekromd gaan onder het juk der zonde, onder het vreeselijke juk dat de lusten van vleesch en bloed weet op te leggen, onder wereld-gelijkvormigheid en slechte gewoonten.

Behoort de drank in des Christens huis? Behoort de Christen in het café, in de kroeg?

Wij willen nog niet eens pleiten voor geheelonthouding — maar voor een bestrijding van de drankellende onder ons volk willen we gaarne alle Gereformeerden oproepen, zeggende: God wil het!

Zie op de verwoesting alom door den drank aangebracht en wedersta den booze — biddende: leid ons niet in verzoeking!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Drankellende.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's