Schriftbeschouwing.
De openbaring van Jezus Christus VI
Of het woord van den Heiland, in de Openbaring gegeven, dan alléén voor die Klein-Aziatische gemeenten was? en alleen voor die tijden die toen werden doorgemaakt?
Neen, gewisselijk niet.
Zéker richt de Heiland zich tot die gemeenten en let Hij op hunne omstandigheden, — gelijk we in 't vervolg zullen zien; — maar die zeven gemeenten staan daar als vertegenwoordigende héél de Kerk des Heeren van a11e tijden, gelijk dan ook de inhoud van „de Openbaring van Jezus Christus" daar zoo geheel is op aangelegd.
ledere gemeente, ja, elke ziel zal zich dan ook telkens voor dézen spiegel hebben te stellen. Tot iedere gemeente, ja, tot elke ziel zijn die vermaningen, die waarschuwingen, die roepstemmen gericht. Voor iedere gemeente die dreigingen, die vertroostingen en beloften, alles komende uit den mond van Hem, die het Hoofd is van Zijn volk, de eeuwige Koning van Sion.
, En dan is het eerste woord, waarmede Johannes zich wendt tot de Gemeente des Heeren, een hartelijke groetenis en vriendelijke zegenbede, zeggende: „genade zij u en vrede."
Dat is de heerlijkste vredegroet, dien men iemand brengen kan. Genade. Wie kan er zonder genade? Wie heeft niet elk oogenblik genade noodig? O! aan de kennisse vari de ontferming, de barmhartigheid, de genade des Heeren is zoo alles gelegen voor een mensch, die zoo gansch onrein is voor Gods heilig aangezichte, die geheel melaatsch staat voor den Heere.
Als we voor eigen ziel en voor eigen huis niet leeren kennen, dat er bij den Heere een genadeverbond in Christus is, zoo eeuwig rijk voor arme zondaren, dan zijn we zoo diep ongelukkig en dan zijn onze kinderen zoo ellendig, onderworpen aan allerhande ellende en leed, ja, aan de verdoemenis zelve.
Uit die eeuwige roerselen van genade, die bij - den Heere gevonden worden over Zijn Sion, kan alleen vreugde en heil voor tijd en eeuwigheid ons geworden.
Dan worden onze zonden bedekt, onze schuld wordt weggedaan.
Dan wordt de toorn Gods over ons gestild. Dan wordt het oordeel des doods en de vloek des toorns van ons weggenomen. Dan wordt de breuke tusschen ons en den Heere geheeld, enkel uit genade, om des Middelaars bloed.
Dat zij dus onder de, vleugelen Christi hun schuilplaats mochten weten en den Heere in een verzoenden staat mochten kennen — dat ligt in die heilige groetenis van den'Apostel, als hij zegt: genade zij u! Genade van God, bij al hun zonden. Genade van den Heere, waar zij den dood en het oordeel waardig zijn. Genade — om niet geworpen te worden in den poel van vuur en sulfer, maar behouden te worden tot een eeuwige zaligheid in den hemel. Genade — om onder de vleugelen van Christus geborgen te mogen zijn en den Heere te kennen, zooals Hij zegt: mijn zoon, mijn dochter, wees welgemoed, uwe zonden zijn u vergeven; Ik heb uwe zonden achter Mijn rug geworpen in die zee van eeuwige vergetelheid en Ik zal ze nimmermeer gedenken!"
En o! als de ziele dat mag leeren kennen in den weg der wedergeboorte en bekeering, om in den weg van Gods genadeverbönd té mogen ingaan en onder Christus' Middelaarsvleugelen neer te zitten, dan groeit er voor de ziele een heilzame vrucht van vrede.
Dan wordt een nieuwe toestand geboren, dan ontspruit een nieuw leven, dan mag de ziele door den H. Geest met vreugd leeren verstaan, wat het is: „het oude is voorbij gegaan, ziet alles is nieuw geworden."
En dan mag de ziele vrede genieten als een zalige vrucht van de genade des Heeren, in Christus aan de ziele bewezen.
„Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet; De vrede met eèn kus van 't recht gegroet; Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog; Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog; Dan zal de HEER' ons 't goede weer doen zien; Dan zal ons 't land zijn volle garven biên.; Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht. Hij zet. z' alom, waar Hij Zijn treden richt." Ps. 85:4.
Dat wenscht de Apostel Johannes toe aan de gemeenten van Klein-Azië, dat zij staan mogen in de kennisse van genade en dat zij vrede ervaren mogen aan de ziele.
Hij bidt het toe aan Sion, dat zij de blijdschap mag smaken van Gods barmhartigheden; dat zij leven mag bij Zijn beloften; dat zij in 's Heeren dienst een liefdedienst mogen zien en van den Heere mogen ontvangen, , wat tot zalige troost is; voor leven en sterven beide.
Dat zij met den Catechismus mogen zeggen: „ik weet dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, die met Zijn dierbaar bloed voor alle mijne zonden Volkomenlijk betaald en mij uit alle geweld des duivels verlost heeft en alzóo bewaart, dat, zonder den wil mijns hemelschen Vaders, geen haar van mijn hoofd vallen kan."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's