Staat en Maatschappij.

Kerk of Gezin. (Slot.)

„De Standaard" zoekt, zoo schreven we de vorige maal, de oplossing der kwestie van de godsdienstoefening aan boord niet in den weg van de Kerk, maar in dien van het Gezin. Het blad drukt dit zoo uit: „ De manschap aan boord van een schip van oorlog kan thans op geen manier meer een tijdelijke Kerk vormen, maar wel vormt ze een Gezin." De bemanning aan boord maakt dan, gelijk zij, die in eenzelfde huis saam verkeeren, een Huisgezin vormen, een Scheepsgezin uit onder den commandant als Gezinshoofd. Zóo opgevat is er aan boord geen sprake van „kerkhouden", maar van een kort, om het Duitsche woord „Andachtstunde" te vertalen, godsdienstig samenzijn.

Zooals het in het Huisgezin naar goede orde moet geschieden, behoort het ook in het Scheepsgezin te gaan. Een goed huisvader toch roept vrouw, kinderen en personeel saam en zal vanzelf bij het inhuren als conditie stellen, dat het personeel aan deze huiselijke godsdienstoefening deelneemt, rnaar er dan ook op staan, dat ze zorgen zullen op het appèl te zijn.

Niet anders stelt het anti-revolutionaire orgaan zich voor, zal het moeten toegaan in het Scheepsgezin aan boord van het schip buitengaats. De huiselijke godsdienstoefening zal daar dienst moeten zijn. Het blad zegt dit met deze woorden:

Wie zich als vrijwilliger aanmeldt bij de vloot, weet dat deze dienst geëischt wordt, en dat hij, door op de vloot dienst te nemen, zich verplicht daarbij tegenwoordig te zijn.

De vlootgodsdienstoefening behoort dan daarbij zoo ingericht te worden, dat ze tot zoo min mogelijke gemoedsbezwaren aanleiding geeft. Vrijstelling zal alleen door den commandant gegeven kunnen worden op gronden ontleend aan de religie. Zijn er b.v. Roomsch-Katholieken, die verklaren, dat hun geloof hun het deelnemen aan zulk een dienst verbiedt, dan moeten ze daarvan verschoond worden, en zou het zelfs raadzaam zijn, hun een eigen gelegenheid voor soortgelijke bijeenkomst af te zonderen.

Bij de beantwoording der vraag, die de schrijver der stukken zich stelt, hoe nu practisch de aangelegenheid het best ware op'te lossen, onderscheidt hij scherp tusschen hetgeen noodig is aan den wal en wat eisch is buitengaats.

En dan zoti de schrijver, wat het laatste betreft, dezen voorslag willen doen: de godsdienstoefening in het Scheepsgezin beginne met het gebed, daarna worde gelezen de Wet, een kapittel uit de Heilige Schrift en de XII Geloofsartikelen, om dan te besluiten met een dankzegging. Voor het openingsgebed ware het „Onze Vader" te nemen en voor het tweede gebed het bestaande formuliergebed. Bij aanwezigheid van een orgel zouden bovendien nog enkele geestelijke liederen gezongen kunnen worden.

Acht men, zoo wordt in het blad verder betoogd, dat er toch altoos nog een korter of langer toespraak zal behooren gehouden te worden, dan zal de Regeering toespraken moeten beschikbaar stellen, maar dan zal de inhoud dier preeken met Gods eere overeenkomstig moeten zijn en ook wezenlijk zielespijs behooren te geven.

Ons dunkt dat de oplossing, door „])e Standaard''' aan de hand gedaan, alleszins aannemelijk is en zij voorzeker eene gezette overweging ten volle verdient. Alleen zal, consequent geredeneerd, de manschap aan boord als Scheepsgezin beschouwend, de vraag niet achterwege kunnen blijven, hoe 't dan met de gewone dagelijksche godsdienstoefening staat. Ziet men in het scheepsvolk geen bepaald Gezin, dan is eene huiselijke godsdienstoefening, gelijk wij die kennen, en in den vorm, waarin zij dagelijks gehouden wordt, niet bepaald noodzakelijk; maar anders wordt dit zoo men in de manschap het Gezin ziet. Dan moet ook de dagelijksche godsdienstoefening gehouden worden en de godsdienstoefening op Zondag van de laatste onderscheiden zijn.

Intusschen hoe dit alles zij, er zijn thans verchillende wegen aangewezen, waardoor eene oplossing van het moeilijke vraagstuk der godsienstoefeningen aan boord mogelijk wordt. Bij alles wat gedaan zal worden, dient echter dit de Marine-overheid steeds voor oogen te staan, dat het bestaande niet kan gehandhaafd blijven en dat, hoe men de regeling ook nader treffe, het beginsel, waaruit men handelt, besüst Christelijk moet zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen