De wedergeboorte - pagina 335
Het derde stadium: de voltooiing der wedergeboorte
329
heid. Deze verandering tot volkomen zondeloosheid en heiligheid van de zielen der gelovigen in de dood is echter een diepe verborgenheid. Wij weten, dat de dood daarbij als middel dienst doet. De Schrift spreekt van het afleggen van het lichaam der zonde en van een overkleed worden met onze woonstede uit de hemel. Dit kan echter niet betekenen, dat deze scheiding van ,,het lichaam dezes doods" op zich zelf reeds de voltooiing der heiligmaking zou zijn. D e zonde immers had op aarde haar zetel juist in de ziel, in het hart des mensen. W i j dienen ook in het oog te houden, dat de dood een gewelddadig verbreken is van de levensband, waardoor ziel en lichaam zijn verenigd. De dood is op zich zelf geen engel des vredes, geen liefelijke en vriendelijke leidsvrouw, maar de koning der verschrikking en de bezoldiging en voleindiging der zonde. Sterven is lijden van de ergste soort. God maakt voor zijn gelovigen dat lijden licht door zijn vertroostende nabijheid. Hij neemt er de prikkel uit weg door de genade van Christus, maar daardoor verliest het toch zijn karakter van lijden niet. God, die gewoon is zijn volk door lijden te heiligen, geeft het de volkomen heiligheid door het lijden des doods ^*). In het grote verband van de gehele leer der wedergeboorte is er echter niets vreemds in een plotselinge, abrupte voltooiing van de afsterving van de oude en de opstanding van de nieuwe mens in de tijdelijke dood van de gelovige. Ook het eerste begin van de wedergeboorte, de radicale verandering en omzetting van het hart, geschiedt in een ogenblik, in een punt des tijds. W e l n u zulk een plotselinge verandering in één moment voltrekt zich ook weer, wanneer God in het ogenblik van zijn sterven in de gelovige de heiligmaking in eens voltooit. Door dit totale afsterven van de zonde en dit opgenomen worden tot Christus in heerlijkheid, wordt de wedergeboorte in zekere zin tot voltooiing gebracht. H e t nieuwe leven, dat uit de wedergeboorte is, heeft dan het oude, dat uit onze natuurlijke geboorte in zonde en verdorvenheid voortkwam, geheel verdrongen en uitgebannen. Voor de geesten der volmaakte rechtvaardigen behoort de zonde tot een verleden, dat voorgoed is afgesloten. Er is bij hen geen spoor of schaduw van zedelijke onvolkomenheid, geen enkele geneigdheid tot zonde meer overgebleven. Sterker nog, geen enkele neiging om weer te zondigen is voor hen meer mogelijk; zij kunnen niet meer terugvallen in de zonde. Er is dan geen oude mens meer, die ten verderve 34) Yg\. Groote Catechismus van Westminster. Justi in die novissima a morte ipsa liberabuntur, quinetiam ,in ipsa morte ab aculeo eius et maledictione liberantur, adeo ut quamvis moriantur, ex Dei tarnen amore illud fit, nempe ut hac ratione perfecte a peccato et miseria liberentur, et ulterioris communionis cum Christo in gloria fiant capaces, quam turn quidem primum ingrediuntur". E. F. Karl Miiller, a. w., pag. 623.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's