De wedergeboorte - pagina 42
36
D e historische
grond: het verlossingswerk
van God de
Zoon
in Christus niet betekent, dat wie door God in Hem naar de grondlegging der wereld uitverkoren is, dientengevolge ook vanzelfsprekend van de eerste aanvangen van zijn bestaan aan in reële levensgemeenschap met Christus staat. Ook in deze zin is er geen ,,zaad der verkiezing" in de uitverkorene, dat van het begin af aan de richting van zijn leven bepaalt. Zulk een mens is verkoren tot de levensgemeenschap met Christus, maar deze komt metterdaad eerst tot stand wanneer de Heilige Geest door een nieuwe genadeweldaad hem tot een lidmaat van Christus maakt, wanneer Christus hem door zijn Geest uit de macht der duisternis tot zich trekt. Krachtens zijn natuurlijke geboorte ontvangt elk mens alleen maar leven buiten de zaligmakende gemeenschap met Christus, wordt ieder, ook de uitverkorene, in zonde ontvangen en geboren als een kind des toorns. Paulus zegt dan ook van de gelovigen te Efeze, dat zij in de tijd voor hun bekering ,,zonder Christus" waren en ,,zonder hoop en zonder God in de wereld" en dan spreekt hij tot dezelfde mensen van wie hij te voren gezegd heeft, dat God hen in Christus heeft uitverkoren^"). En wanneer hij elders over zich zelf spreekt, doet hij scherp uitkomen, dat God hem wel van zijner moeders schoot aan afgezonderd en door zijn genade geroepen heeft, maar dat het Hem eerst veel later behaagd heeft om zijn Zoon in hem te openbaren *^). Natuurlijk sluit dit niet uit, dat de kinderen der gelovigen als kinderen des verbonds worden geboren en dat hun de vergeving der zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen wordt toegezegd, en dat door de wederbarende gen a d e van de Heilige Geest een mens terstond bij zijn geboorte en zelfs terstond, nadat hij in het lichaam ontvangen is, in Christus kan worden ingelijfd. Dit gebeurt stellig zeer dikwijls, inzonderheid met de kinderen van godzalige ouders, die God in de prille jeugd, uit dit leven wegneemt, van wie de Dordtse leerregels belijden, dat zij hcihg zijn uit kracht van het genadeverbond ^^). W a n n e e r dit echter geschiedt, ook in het eerste moment van hun aardse leven, is het altijd te danken aan een nieuwe, afzonderlijke en geheel souvcreine daad Gods, die Hij werkt op zijn eigen tijd^^). 30) Ef. 2 : 12. 31) Gal. 1 : 15. 32) Hoofdstuk I, art. 17. 33) Ygi_ Calvijn, Institutie II., 1. 7, waar hij tegen de Pelagianen onder beroep op Augustinus — Contra Pel. et Coel. de pecc. origin. 39 — opmerkt, dat zowel „een ongelovig schuldige" als „een vrijgesproken gelovige geen van beiden vrijgesprokenen voortbrengen, maar schuldigen" en daaraan toevoegt: „dat de kinderen in enig opzicht deel hebben aan hun heiligheid" — n.l. die der gelovige ouders — „is een bijzondere zegen van Gods volk, die niet belet, dat die eerste en algemene vervloeking van het menselijk geslacht voorafgaat. Want uit de natuur is de schuld; de heiligmaking echter uit de bovennatuurlijke genade."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's