Jeruzalem of Babylon - pagina 65
Deze doelstelling was juist zo algemeen geformuleerd dat ook studenten van vrijzinnige huize zich konden aansluiten. Meedoen met deze beweging herbergt zelfs voor studenten, die sterk staan in het geloof, grote bezwaren en brengt hen in moeilijkheden. Doch inzonderheid voor jeugdige theologische studenten „is het allerminst geschikt dat ze in tal van theologische en religieuze vraagstukken worden ingeleid door personen die ver van de Geref. belijdenis staan". Opm. Merkwaardig is, dat dr. K. Dijk en dr. G. Keizer de Synode voorstellen uit te spreken, dat het niet op haajr weg ligt maatregelen te treffen tegen het deelnemen aan deze vereniging. Toch wijzen we op een paar bedenkelijke feiten: Allereerst ligt op de synodetafel een gravamen tegen de artt. 27 - 30 der N.G.B, v a n dr. Buizer, waarin hij tracht aan te tonen dat wat de kerk daar belijdt omtrent de kerk verouderd is, niet meer klopt op de kerkelijke situaties en nodig dient veranderd te worden. Geheel in overeenstemming met een der Friezen zeer aaiende openingsrede, waarin deze synode al gekarakteriseerd wordt als „zo hoge vergadering", spreekt ook dr. Buizer van deze synode als „de hoogste kerkelijke instantie", „in hoger beroep gaan", „het hoogste kerkelijk gezag". Opm. Dit is toch wel de meerdere vergaderingen der kerken bezien naar wereldse normen. Een o.i. tweede symptoom van afval is het telkens doorklinkende (en nog in 1917 afgewezen) standpunt: De kerk en haar boodschap moeten zich aanpassen aan de tijd". Zo lezen we in Bijlage VI: 9 Part. Synodes spreken uit, dat de „kerken tegenover de velerlei dwalingen van deze tijd en ook tegenover toenemende wereldgelijkvormigheid, met kracht haar getuigenis moeten doen horen. Zij zijn alle van mening, dat de kerken met het bewaren en handhaven van wat zij in haar belijdenisschriften bezitten niet kunnen volstaan, maar met het oog op de behoeften dezer tijden ook aan ontwikkeling en uitbreiding der daarin beleden waarheid, althans op sommige punten, hebben te arbeiden". „Uw commissie is met de P.S. van oordeel dat nadere formulering en uitwerking noodzakelijk is. Feit is dat „het inzicht in sommige stukken der Belijdenis veranderd en verhelderd is". Met name: de goddelijke ingeving en autoriteit der H. Schrift, art. 2 - 8 N.G.B.; de leer over de ware en valse kerk, art. 29, en die over het ambt der overheid in art. 36 in verband met de nieuwere beschouwingen over de verhouding van kerk en staat. Van al deze artikelen mag vrijmoedig en zonder vrees voor tegenspraak worden uitgesproken dat hun bespreking in de belijdenisschriften niet meer staat op de hoogte en niet meer beantwoordt aan de behoefte van deze tijd. Zij vertolken niet duidelijk het gevoelen meer, dat daaromtrent tegenwoordig over het algemeen in de kerken leeft". (Let op de ethische motivering). Niet toegeeflijk staat de Commissie t.a.v. die voorstellen op het Agendum genoemd, die betreffen de belijdenis van de Zoon van God als de Christus der Schriften en van de verlossing, die in Christus Jezus is, de enigheid en volstrektheid der christelijke religie, de antichristelijke beginselen welke thans op het gebied van het maatschappelijke leven aan de orde zijn, de herlevende oude en nieuwe opkomende dwalingen en de toenemende neiging tot wereldgelijkvormigheid, welke zich in de kerk, vooral onder de jongeren openbaart (schouwburg, bioscoopbezoek)". 59
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Vrijmakingsbrochures | 175 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Vrijmakingsbrochures | 175 Pagina's