Omgang met God
Ds. C.G. Vreugdenhil: „Laat de gereformeerde belijdenis ook ons denken en spreken over bevinding normeren”
De essentie van de christelijke ervaring houdt ds. C.G. Vreugdenhil al jaren bezig. In zijn jongste boek biedt hij een brede tekening van de bijbelse bevinding. „Beleefd geloof komt op uit de verborgen omgang met God, maar kan niet verborgen blijven.
De vraag naar een nieuwe druk van zijn boek ‘Wat is bevinding?’ deed ds. C.G. Vreugdenhil besluiten het werk te herzien en fors uit te breiden. De titel veranderde hij in ‘Omgang met God’. „Die kan er alleen zijn omdat God met ons omgaat. Dat begint al bij de doop. Daarom heb ik een hoofdstuk toegevoegd over verbond en doop. In het verlengde daarvan liggen belijdenis doen, de kerk als de gemeenschap der heiligen en de bediening der verzoening. Verder heb ik twee hoofdstukken geschreven over bevinding en heiliging.”
In het voorwoord spreekt u over nieuwe inzichten. Op welk punt?
„Het is mij steeds duidelijker geworden dat ook de heiliging een wezenlijk onderdeel van de bevinding is. Ds. A. Moerkerken defi nieert bevinding als ‘het geheel aan geestelijke ervaringen die Gods kinderen ondervinden wanneer de Heilige Geest de weldaden die door Christus verworven zijn, komt toe te passen.’ De heiliging is een van die weldaden. Als je dit aspect van de bevinding losmaakt, wordt het allemaal wel erg innerlijk. Opvallend is dat het begrip ‘vroomheid’ in het Oude Testament vooral iets zegt over het leven. Lees de psalmen, er is geen bevindelijker boek in de Bijbel. Daarin gaat het steeds om wat de psalmdichter doet vanuit de verbondenheid met God. Ook in de tijd van de Reformatie had het begrip ‘pietas’ nog die brede betekenis. Het omvatte zowel de ervaring van het geloof als het leven dat daaruit voortvloeit.''
U waarschuwt vooral tegen verstolde bevindelijkheid. Is het boek primair bestemd voor de rechterflank van de gereformeerde gezindte?
„Zonder meer, dat is de kring waarmee ik me verbonden weet. Ik onderschrijf van harte de noodzaak van bevinding, zowel in het leven met God als in de prediking. Sterker nog, bijbelse prediking is in zichzelf bevindelijk en de bevinding is onlosmakelijk verbonden aan het ware geloof. Bevindelijk geloof is dubbelop. Mijn zorg is dat we het begrip steeds meer sociologisch zijn gaan invullen. Gedragscodes zijn bij sollicitaties belangrijker dan de vraag of er echt geloof is. Daarmee doe je geen recht aan het wezen van het woord bevinding. Bovendien loop je met deze benadering vast in andere culturen. Dat was voor mij reden om me opnieuw grondig te bezinnen op dit onderwerp. Een bijkomend motief is de doorwerking van de emotiecultuur, de neiging om op het gevoel af te gaan. Dat gevaar bedreigt vooral onze jongeren, door de invloed van de evangelische en charismatische beweging.”
U begint uw boek met een aantal deinities van bevinding, afkomstig van mensen uit de volle breedte van de gereformeerde wereld. Welke spreekt u het meest aan?
„In alle definities zitten waardevolle elementen. De kern is voor mij dat het Evangelie weerklank vindt in onze ervaring, dat het Woord je hart raakt. Van God uit gezien is dat het werk van de Heilige Geest, Die werkt door het Woord. Bezien vanuit de mens gaat het om de wijze waarop het geloof functioneert: in de omgang met God, het luisteren naar Zijn Woord en onze houding naar de wereld om ons heen. Beleefd geloof komt op uit de verborgen omgang met God, maar kan niet verborgen blijven. Dan is er iets grondig mis met onze bevinding.”
Wat is voor u bevindelijke prediking?
„In ieder geval iets anders dan gepredikte ervaringen. Het gaat er juist om dat die ervaringen door de prediking worden opgeroepen. Omdat het Woord werkelijk landt in je leven, waardoor er de ontmoeting met God is. De Heilige God, voor Wie je moet wegzinken vanwege je zonde en onheiligheid. En de genadige God, Die je in Christus wil overweldigen met Zijn liefde. ’To bring people into the presence of God’, daar gaat het volgens dr. Martyn Lloyd Jones om in de verkondiging. Een preek is voluit bevindelijk als de luisteraar wordt duidelijk gemaakt dat de zielenrust alleen buiten onszelf is te vinden. Bevindelijke prediking is verkondiging van Christus de Gekruisigde. Wij hebben Hem u voor ogen geschilderd als onder u gekruisigd, zegt Paulus. Ik noem dat in mijn boek het hoofdpaneel van het drieluik dat in de prediking zichtbaar moet worden. Het linker zijpaneel is de ontdekkende kant van de prediking. Christus is gekruisigd om ónze zonde. Dat is onlosmakelijk aan het hoofdpaneel verbonden. Dat geldt ook voor het andere zijpaneel: de dankbaarheid. Als Christus voor mij gestorven is, geeft dat de verplichting en het verlangen om voor Hem te leven, met alle strijd die daaraan verbonden is.”
De bevinding kan niet worden gepredikt, stelt u in uw boek.
„Nee, prediking is proclamatie. Geestelijke ervaringen kun je niet proclameren, alleen beschrijven. Ik zeg niet dat dit verkeerd is, maar een gevaar is dat we de weg van God met zondaren gaan versystematiseren, en dat het preken over ervaringen doel op zich wordt. Terwijl het doel van de prediking moet zijn dat mensen worden meegenomen naar Christus, en zo tot de zekerheid van het geloof komen. Dat is hét zwakke punt in onze kring: gebrek aan zekerheid.”
Opvallend blijft dat een groot deel van de Bijbel gaat over mensen, hun omstandigheden en ervaringen.
„Daarom moeten die een plaats in de prediking hebben. Het heil is niet iets abstracts. De verkondiging werkt wat uit in het leven, het hart en de gevoelens van mensen. Daar hoort strijd bij, overwinning, blijdschap, droefheid, pijn over je zonde. Dat moet worden gepreekt, maar het is op zichzelf geen proclamatie. Je hebt het dan meer over het pastorale aspect in de prediking.”
Het verkondigende en getuigende element wordt volgens u in reformatorische kring te veel verwaarloosd.
„Verwaarloosd is een groot woord, maar het zou meer aandacht moeten krijgen. De geestelijke belevingen mogen in de prediking in ieder geval niet zo geabstraheerd worden, dat bevinding tot beschouwing wordt. ‘Als de Heere gaat werken met Zijn Geest, krijgt Gods volk te doen met…’ Zo hebben de apostelen nooit gepreekt. Zo’n prediking wekt bovendien de indruk dat een deel van de gemeente er voor spek en bonen bij zit.”
Veel prediking die bevindelijk heet, is in werkelijkheid beschouwelijk?
„Ik vrees van wel. Als bevinding verstolt, krijg je een systeem. De prediking verwordt dan tot een gezamenlijk overdenken van een geestelijk stappenplan. Zo’n standaard overdenking doodt het levendmakende spreken van het Woord.”
Toch zijn er tal van oprechte vromen geweest die hun leven erin getekend zagen.
„Absoluut. Heeft dat te maken met de Heilige Geest Die Zich aan onze omstandigheden aanpast, of met ons eigen creatief vermogen om authentieke geestelijke ervaringen in een bekend schema te plaatsen? Ik weet dat niet. Wel weet ik dat ook velen door zo’n schema in duisternis zijn gehouden, omdat het bij hen net niet klopte. Een gedetailleerde beschrijving van geestelijke ervaringen gaat vaak ten koste van de onvoorwaardelijke oproep om de ware zielenrust te zoeken in Christus.”
Van wanneer dateert de systematisering van de bevinding in protestantse kring?
„Die komt op in de tweede helft van de Nadere Reformatie, als reactie op oppervlakkigheid, wereldsgezindheid en rationalisering van het geloof. Daardoor gaat men in de prediking sterker uiteenzetten waaraan het ware geloof is te herkennen. Ik waardeer het pastorale motief daarin, maar het is ontspoord. Ik kan me vinden in de analyse van professor Baars dat de bevinding geleidelijk werd gesystematiseerd tot een bevindelijke heilsweg. Het uiteindelijke gevolg was dat de ervaringen van Gods volk meer gezag kregen dan een beroep op de Schriften. De uitleg van de Bijbel werd in toenemende mate bepaald door de bevinding, terwijl het omgekeerd moet zijn. Daarom ben ik niet zo’n voorstander van het lezen van bekeringsgeschiedenissen. Die zijn vaak het resultaat van de gezelschapstheologie. Als mensen geestelijke leiding zoeken, kunnen ze beter de kanttekeningen van de Statenvertaling opslaan of de bijbelverklaring van Matthew Henry. Daarin vinden we gezonde Schriftuitleg. In de gezelschappen zijn bevindelijke termen ontstaan die je niet meer bijbels kunt noemen. Neem de bekende uitdrukking dat mensen de verzoening met een drie-enig God hebben beleefd. Waren ze dan voor die tijd verzoend met een twee-enig God? Met dit soort termen raken we echt buiten het bijbelse spoor.”
Wat is de reden dat bevinding in de gereformeerde gezindte veel meer wordt gekoppeld aan wat wordt gezegd dan aan wat wordt gedaan?
„Ook dat is mijns inziens een gevolg van de prediking. Het werk van de Geest in het hart krijgt veel meer aandacht dan het werk van de Geest in het leven. Daar ligt al een verschil tussen de puriteinen en de latere nadere reformatoren. De puriteinen waren in het algemeen veel praktischer in hun prediking, en daardoor ook persoonlijker. In ons land werd bevinding meer en meer gekoppeld aan dat wat innerlijk wordt beleefd. De notie dat ook de heiliging bij het bevindelijk geloofsleven hoort, raakte daardoor ondergesneeuwd.”
Hoe beoordeelt u in dit verband Kohlbrugge, met zijn nadruk op het heilig zijn in Christus.
„Ik vind Kohlbrugge een geloofsheld, laat dat duidelijk zijn, maar ten diepste vallen rechtvaardiging en heiliging bij hem samen. Natuurlijk zijn we ook in de heiliging afhankelijk van Christus, maar de Bijbel zegt meer. ‘Werkt uws zelfs zaligheid uit met vrezen en beven, want het is God die in u werkt beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen.’ Het eerste komt bij Kohlbrugge nauwelijks aan de orde.”
Hoe ziet u de relatie tussen gevoel en verstand?
„Opmerkelijk is wat John Owen daarover zegt. ‘Het geloof zit wat zijn wezen en bestaan betreft in het verstand, maar wat zijn beoefening betreft in de wil en het hart.’ Eerst het Woord, dan het geloof, dan het gevoel. Een gelovige is hij die het Woord hoort en gehoorzaamt. Dat heeft zijn uitwerking in het gevoelsleven. In die volgorde en niet omgekeerd, want dan ontspoor je. Daarom zeggen de Dordtse Leerregels dat de bekering begint met de verlichting van het verstand. Langs die weg dringt de Heilige Geest door tot de binnenste delen van de mens.”
Wat betekent het primaat van het verstand voor de prediking?
„Dat de prediking uitleggend moet zijn. Wat staat in dit bijbelgedeelte, waarom is het zo gezegd in de toenmalige context? Dat is allemaal een zaak van verstand. Vervolgens trek je de lijnen door naar onze tijd en het persoonlijk leven, want de boodschap moet wel landen. Bijbelse prediking is appellerend van aard, maar moet in de eerste plaats een appèl op het verstand zijn. Een appèl op het drijfzand van het gevoel is riskant. Dat moet juist onder de tucht van het Woord worden gebracht. Niet voor niets spreken we over het ‘nochtans’ van het geloof. Dat is het geloof dat zich vastklemt aan Gods Woord, al komt voor je gevoel alles ertegenop.”
Hebt u meer oog gekregen voor de betekenis van het verstand in de bevinding?
„Zeker. Ik heb zelf een emotioneel karakter. Daardoor heb ook ik bevinding te veel vereenzelvigd met gevoel. Niet alle geestelijke gevoelens, hoe authentiek ook, zijn bijbels. Ze moeten gereinigd worden. Beleefd geloof zonder gevoel bestaat niet. Wel kan het gevoel bij tijden afwezig zijn. Het getuigt van een gefundeerd geestelijk leven als we dan met het pure geloof vasthouden aan God en zijn Woord.”
Welke plaats heeft het karakter daarin?
„Dat blijft denk ik te veel onderbelicht. De verschillende wegen die God met Zijn kinderen gaat, zouden wel eens met karakterverschillen te maken kunnen hebben. Wij pakken onze kinderen ook verschillend aan op grond van hun karakter. De Heere Jezus behandelde Zacheüs anders dan de Samaritaanse vrouw. In de bekering wordt de essentie van het karakter niet veranderd. Wel komt er strijd tegen karakterzonden als slapheid, dominantie, neiging tot onmatigheid. Die strijd heeft alles te maken met bevinding. Als predikant moet je beseffen dat het karakter van de hoorders mede bepalend is voor hun reactie op de prediking. Iemand die met droge ogen zit te luisteren kan meer geroerd zijn, in de bijbelse zin van het woord, dan iemand bij wie de tranen over de wangen biggelen.”
Naast de verschillen in karakter zijn er de verschillen in landsaard en cultuur. Bent u op Irian Jaya anders over bevinding gaan denken?
„Niet wezenlijk. Wel zijn dingen me duidelijker geworden. Wij toetsen mensen vooral op wat ze zeggen. De Papoea’s die tot bekering kwamen, konden daar doorgaans niet zo veel over vertellen. Ook hun woordgebruik is anders dan dat van ons. Op Papoea moest je de oprechtheid van de bekering meer opmaken uit de vruchten van het leven. Onggawarlog kon zijn zielsroerselen heel moeilijk onder woorden brengen, maar hij heeft zijn leven gegeven voor het Evangelie en is geslagen en bespot om Christus’ wil. Die dienaar in het Koninkrijk heeft de toets echt doorstaan. Hij is beproefd, de bijbelse betekenis van bevinding. Het is goed om op die manier ook naar onze jongeren te kijken. Die verwoorden de dingen anders dan zestigers. Daar moet je doorheen prikken. Vind je in wat ze zeggen de wezenlijke zaken van de bevinding, en komen die openbaar? Voor mij is het leven van mensen belangrijker geworden dan wat ze zeggen. Een mooi verhaal vertellen is zo moeilijk niet. Tegelijk moet ik zeggen dat onder de Papoea’s – net als in onze refokring – het gevaar bestaat dat het bevindelijk geloof veruitwendigt. Een fraai kerkgebouw wordt soms belangrijker gevonden dan een goede preek.”
U maakt onderscheid tussen constante en variabele elementen in de bevinding. Wat zijn voor u de constanten?
„De beleving van ellende, verlossing en dankbaarheid en de strijd tussen vlees en Geest. Die elementen overstijgen tijd, karakter en cultuur. Daarnaast heb je de variabele elementen, die afhankelijk zijn van tijd, persoonlijke leiding en kerkelijke traditie. Dat dienen we niet alleen in de prediking, maar ook in het pastoraat goed te onderkennen. We moeten het geestelijk leven van mensen niet toetsen aan de variabele, maar aan de constante elementen. Anders kunnen we grote brokken maken. De Geest levert geen confectiewerk af. Daarvoor is Zijn wijsheid te veelkleurig en Zijn rijkdom te onnaspeurlijk.”
Wat was voor u de reden om het boek af te sluiten met een hoofdstuk over de gereformeerde belijdenisgeschriften?
„Het woord bevinding kom je daarin vrijwel niet tegen, maar inhoudelijk is onze confessie door en door bevindelijk. Ik sluit ermee af omdat juist onze belijdenisgeschriften tonen dat het gaat om de constante elementen in de bevinding. En omdat ze in de verwoording daarvan heel dicht bij de Schrift blijven. Laat de gereformeerde belijdenis ook ons denken en spreken over bevinding normeren. Dan blijven we in het bijbelse spoor van Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus. Daarmee kun je leven. En sterven.”
N.a.v. ‘Omgang met God’, door ds. C.G. Vreugdenhil; uitg. Groen, Heerenveen; 352 blz.; prijs € 12,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 oktober 2010
Terdege | 100 Pagina's