Excentriek en misverstaan
Cornelis Steenblok (1894 - 1966)
Binnen de gereformeerde gezindte is zijn naam een begrip. Doorgaans negatief geladen. Steenblok staat voor hard, hypercalvinistisch en rationeel. In zijn jongste boek steltdrs. P. Rouwendal dit beeld fors bij. „Ik denk niet dat hij zich zou herkennen in wat vandaag steenblokkiaans wordt genoemd.
Kerkelijk groeide Pieter Rouwendal op binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Toch is dat niet de reden van zijn belangstelling voor dr. C. Steenblok. „In de gemeente waar ik vandaan kom, werd zijn naam zelden genoemd.” Pas toen hij in Utrecht theologie ging studeren, besloot Rouwendal zich in Steenblok te gaan verdiepen. „Omdat altijd negatief werd gereageerd als zijn naam viel. Al snel ontdekte ik dat de dingen die over hem werden beweerd, niet stroken met wat ik bij hem las. Dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Het heeft ertoe geleid dat ik mijn doctoraalscriptie wijdde aan het aanbod van genade in de theologie van Steenblok.” Onlangs publiceerde Rouwendal, redacteur bij uitgeverij Kok voor het fonds De Groot Goudriaan, een beknopte biograie over de omstreden theoloog. Het tweede deel van het boek bevat fragmenten uit werken van Steenblok.
Hij beriep zich op oude gereformeerde theologen. Met recht, of citeerde hij ze eenzijdig?
„Ik heb dat niet systematisch onderzocht, maar mijn indruk is dat hij citeerde wat bij zijn opvatting paste. Nu is dat iets wat veel mensen doen. Zijn weerstand tegen het woord ‘aanbod’ tref je bij oude gereformeerde theologen niet aan. Wel spraken velen net als Steenblok over voorwaarden of eisen van geloof en bekering. Dat is klassiek gereformeerd. Hetzelfde geldt voor het spreken van Steenblok over de verkiezing. Daarin blijft hij in het spoor van Calvijn en diens opvolgers. Zijn dogmatiek is ook in de verkiezingsleer gewoon gereformeerd.”
Wat is dan de reden dat ‘steenblokkiaans’ een synoniem werd voor ultragereformeerd?
„Dat heeft te maken met Steenbloks theologische geschil met ds. R. Kok, die de Marrow-men sterk naar voren haalde. Met name homas Boston en de gebroeders Erskine. Die legden soms wat andere accenten dan de ‘main stream’ van de gereformeerde theologie. Ik zou niet willen zeggen dat er een remonstrantse draad door hun theologie loopt, zoals Steenblok beweerde. Wel kun je vaststellen dat de manier waarop zij over een onvoorwaardelijk aanbod van genade spreken, in de geschiedenis van de gereformeerde theologie eerder uitzondering dan regel is. Zij stonden zogezegd links van het midden, en Steenblok rechts van het midden. Maar beiden zijn gereformeerd.”
Was Steenblok een hypercalvinist?
„In zijn theologie niet. Hypercalvinisten ontkennen dat er een algemeen bevel van geloof is. Dat doet Steenblok niet. Hij beroept zich voor zijn denken ook nooit op de Engelse hypercalvinisten. Opvallend is wel dat de eis van geloof en bekering een plaats heeft in zijn dogmatiek, maar in zijn preken niet functioneert. Dat is een merkwaardige inconsistentie. Daarin viel hij overigens niet op binnen de Gereformeerde Gemeenten.”
De overeenkomst tussen de dogmatiek van ds. Kersten en die van dr. Steenblok is groot. Stellen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland met recht dat zij de lijn van Kersten voortzetten?
„Het verschil in hun theologisch denken is marginaal. Vandaar dat Kersten Steenblok zo omarmde. Het grote onderscheid ligt in hun optreden naar aanleiding van theologische geschillen. Daarin was Kersten meer compromisgericht. Steenblok week geen duimbreed van zijn eigen standpunten. In het verdedigen daarvan was hij behoorlijk gelijkhebberig. Daar kwam bij dat hij zijn gesprekspartners binnen de Gereformeerde Gemeenten intellectueel veel te hoog inschatte.”
Hij besefte onvoldoende dat het geen geschoolde theologen, maar godvrezende landarbeiders en bakkers waren. „Daar komt het op neer. Er bestond nog steeds wantrouwen tegen een theologische opleiding. Mensen die daarmee behept zijn, moeten uiteraard niet veel hebben van een doctor in de theologie. De consequenties daarvan zijn niet tot hem doorgedrongen.”
Kun je zeggen dat niet zijn theologie maar zijn karakter Steenblok noodlottig is geworden?
„Zowel zijn karakter als de situatie waarin hij belandde. Hij kwam in een huis met een tijdbom, waar de verhoudingen al op scherp stonden. Ook zonder hem was er een scheuring in de Gereformeerde Gemeenten gekomen, alleen met andere breuklijnen. De fout van ds. Kersten was dat hij Steenblok meerdere prominente posten toekende. Terwijl diens persoonlijkheid zich niet verdroeg met een leidende functie binnen een denominatie vol spanningen. Steenblok was geen samenbindende figuur. Dat had hij gewoon niet in zich. Ten diepste hebben de meeste predikanten hem nooit geaccepteerd. Zijn benoeming met algemene stemmen kwam voort uit het feit dat men ds. Kersten en ds. Fraanje niet durfde weerstaan. Dat verklaart waarom Steenblok slechts enkele jaren later, na hun overlijden, werd afgezet als docent. Ook met algemene stemmen. Daarin speelde mee dat hij werd gezien als de man door wie ds. Kok, een zeer geliefd predikant, buiten het kerkverband terecht was gekomen.”
Hoe beoordeelt u Steenbloks afzetting als docent?
„Ik kan me volledig vinden in de beoordeling door ds. Golverdingen. Kerkordelijk deugde de procedure van geen kanten. Het was gewoon een kwestie van: Barbertje moet hangen. Die vergadering is schandalig verlopen.”
Opmerkelijk is dat Steenblok in 1964 ook in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland het docentschap werd ontnomen, vanwege zijn eigenmachtige bevestiging van A. Breeman tot predikant.
„Dat laat zien dat Steenblok in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland nooit de positie heeft gehad die ds. Kersten in de Gereformeerde Gemeenten had. Hij trok ook minder volle kerken dan andere predikanten.”
Wat bracht u tot de gedachte dat hij waarschijnlijk een autistische stoornis had?
„Zijn gedrag was soms zo merkwaardig, dat er meer aan de hand moest zijn. Om diverse redenen heb ik me de achterliggende jaren wat verdiept in autisme. Toen viel me op dat gedragingen van Steenblok goed passen bij het syndroom van Asperger. Dat maakte hem niet tot een gestoorde man, wel tot iemand met een sociale beperking.”
Verklaart dat ook zijn doorredeneren op één spoor?
„Dat kun je van zijn dogmatiek niet zeggen, die is evenwichtig. Wel zie je het in zijn polemieken. Daarin gaat hij star op één pad voort, en haalt hij alles uit de kast om zijn gelijk te bewijzen, zonder oog te hebben voor de argumenten en intenties van de ander.”
Gaan de huidige Gereformeerde Gemeenten in Nederland in het spoor van Steenblok?
„Ten dele. De eis van geloof functioneert doorgaans nog steeds niet. Opvallend is dat sommige predikanten stellen dat de ellendekennis aan een bepaalde maat moet voldoen. Waarbij je niet meer om genade bidt, maar alleen om de verheerlijking van Gods recht. Dat heeft Steenblok niet geleerd. Daar komt bij dat zijn preken weinig bevindelijk waren.”
Op welk punt is de beeldvorming rond Steenblok het meest vervormd?
„Zelfs sommige volgelingen beweren dat hij leerde dat de nodiging van het Evangelie uitsluitend is gericht tot mensen die aan hun schuld zijn ontdekt. Er zijn uitspraken van hem die dat suggereren, maar de hoofdlijn in zijn theologie is dat het Evangelie aan alle hoorders wordt verkondigd, met de voorwaarde van geloof en bekering. Die invulling van het begrip ‘voorwaardelijk’ is goed gereformeerd. Ook zijn spreken over de logische denkfunctie, die door de val niet is aangetast, wordt vrijwel altijd fout geïnterpreteerd. Dat begint met fout citeren. Ik denk niet dat Steenblok zich zou herkennen in wat vandaag ‘steenblokkiaans’ wordt genoemd. Sterker nog, een buitenstaander die momenteel onderzoek doet naar de predestinatieleer bij verschillende theologen, zei me dat hij Steenblok gematigder vindt in zijn leer over de verkiezing dan Kersten. Dat verbaast me niet.”
N.a.v. ‘Dr. C. Steenblok’, door P.L. Rouwendal, uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 172 blz.; prijs € 14,90.
Cornelis Steenblok werd op 4 mei 1894 geboren in het Zeeuwse Nieuwdorp, als zoon van een timmerman. Kerkelijk behoorde het gezin tot de Gereformeerde Kerken. Na het overlijden van zijn vader, in 1906, ging Cornelis aan de slag in de timmermanswerkplaats. Later werd hij landarbeider. Op 17-jarige leeftijd had hij een ingrijpende geestelijke ervaring, waarover hij ook later zeer weinig meedeelde. Na de vervulling van de militaire dienstplicht behaalde hij zijn gymnasiumdiploma, in 1921 liet hij zich inschrijven als student aan de Theologische Hogeschool te Kampen. Zijn bezwaren tegen de theologie en het klimaat in de Gereformeerde Kerken namen daar allengs toe. Op 31 juli 1927 werd Steenblok bevestigd tot predikant van de Gereformeerde Kerk te Lopik. Al snel kreeg hij problemen met zijn kerkenraad, vanwege zijn prediking en gedrag. Een van de twistpunten was de gewoonte van de nieuwe predikant om zijn T-Ford in de achterkamer van de pastorie te parkeren. In 1934 waren de verhoudingen dermate verziekt, dat Steenblok wegens gezondheidsklachten emeritaat aanvroeg. Op 1 februari 1935 werd hem dit door de classis verleend. Niet lang daarna verhuisde hij naar Rotterdam.
Dissertatie
In 1937 werd Steenblok hulpprediker te Poederoijen. Vier jaar later in Poortvliet, op het eiland Tholen. Daar vond hij een levensgezellin, in de persoon van de ruim twintig jaar jongere Adriana Christina van der Slikke. De receptie was volgens ds. F. Mallan ‘net een begrafenis’. Tussen alle ambtelijke activiteiten door promoveerde Steenblok aan de Vrije Universiteit op het proefschrift ‘Voetius en de sabbat’. Op 26 februari 1943 ging de Gereformeerde Kerk van Poortvliet met zijn voorganger over naar de Gereformeerde Gemeenten. Tot vreugde van ds. G.H. Kersten, die Steenblok niet alleen als geestverwant zag, maar ook als de geschikte persoon voor zijn opvolging. In september ’45 werd Steenblok predikant in Rotterdam, naast ds. Kersten. Een jaar later vertrok hij naar Gouda. Hij was ds. Kersten inmiddels opgevolgd als hoofdredacteur van ‘De Saambinder’ en enig docent aan de theologische school van de Gereformeerde Gemeenten. In zijn kennis van de oude talen, het kerkrecht en de gereformeerde theologie stak dr. Steenblok ver boven zijn ambtsbroeders uit. Daar stond tegenover dat hij de cultuur binnen de Gereformeerde Gemeenten maar in beperkte mate aanvoelde. Ook door zijn karakter wekte Steenblok verzet. Met kritiek kon hij moeilijk omgaan.
Nieuw kerkverband
Door het machtsvacuüm dat ontstond na het overlijden van ds. Kersten, in 1948, verscherpten de verhoudingen snel. In 1950 werd ds. R. Kok door de synode geschorst, vanwege zijn visie op het verbond en het aanbod van genade. De predikant ging zes jaar later met zijn gemeente over tot de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ook dr. Steenblok kreeg een gevoelige klap te verduren. De synode ontnam hem het hoofdredacteurschap van ‘De Saambinder’. Vanaf dat moment gebruikte hij het kerkblad van zijn gemeente te Gouda om zijn opvattingen uit te dragen. Tijdens de synode van 1953 werd onverwachts het docentschap van Steenblok aan de orde gesteld, hoewel dit punt niet was geagendeerd. Besloten werd dat hij geen docent meer kon zijn. Dit leidde ertoe dat de gemeente van Gouda zich afscheidde, waarmee een nieuw kerkverband ontstond: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Dr. C. Steenblok overleed op 29 december 1966 aan een hartaanval. Zijn imposante boekenschat wordt bewaard in ‘Huize Winterdijk’ te Gouda.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 2010
Terdege | 91 Pagina's