Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tobben met dwang gedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tobben met dwang gedachten

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie tot zes uur per dag piekeren, terugkerende angsten en allerlei handelingen controleren. Veel mensen hebben last van dwanghandelingen en -gedachten. Het kan iemands leven geheel beheersen. „Achteraf gezien had ik al op mn 17e hulp moeten zoeken.

In de loop der jaren ontwikkelt zich bij Sita Roffel (43) uit Scherpenzeel een waaier aan nare gedachten: angst dat er schoonmaakmiddelen uit de kraan komen, vrees voor gas in de keuken en de gedachte een ongeval te hebben veroorzaakt. Ze gaat extra wassen en ontwikkelt tal van controlehandelingen.

Het wordt zo erg, dat ze haar baan als onderwijzeres eraan moet geven. „Het was niet zo dat ik geen orde had, maar werkelijk gezag uitoefenen als je zelf zo onzeker bent en piekert, lukt niet.” Het gesprek heeft plaats in de bedrijfsruimte achter de winkel, waar ze invalt door afwezigheid van de bedrijfsleidster en tandartsbezoek van haar man. Ze doet het werk met plezier, ze heeft zelf meegewerkt aan de opbouw van het bedrijf. Het werk gaat haar vlot af. Op een zeer openhartige wijze doet ze haar verhaal. Zelfs het personeel van de snoepwinkel in Leusden is van haar problematiek op de hoogte.

„Dat moest ook wel, want toen ik een aantal jaren geleden een intensieve therapie volgde, moest ik die afwezigheid natuurlijk verklaren. Bovendien is mijn man in die tijd thuis geweest om voor de kinderen te zorgen.” Openheid heeft voor- en nadelen, meent ze. „Zelf heb ik er geen moeite mee, want ik zie dwangen als een ziekte. Dat overkomt je. Toch vertel je het niet iedereen. Er zijn nu eenmaal mensen die dit niet snappen. Die vragen niet door of reageren niet.”

Wc doortrekken
Al op haar twaalfde heeft ze klachten, die achteraf bezien met de dwangstoornis te maken hebben. „We waren thuis met z’n achten en mij was de taak toebedeeld om op zaterdag alle schoenen te poetsen. De anderen zetten hun schoenen neer en wensten me succes. Ik weet nog dat ik één keer uitborstelen niet voldoende vond.” In de puberteit verergeren de klachten aanzienlijk. „Ik ging naar het gymnasium en leerde en leerde maar. Als een repetitie voor volgende week gepland was, twijfelde ik over de precieze datum.” Ze laat Latijn en Grieks vallen en wordt naar het Atheneum en later zelfs naar de havo overgeplaatst. „In die periode verhuisden we naar Ommen en had ik met zoveel veranderingen te maken, dat ik veel dwang- en controlegedachten kreeg. Ik piekerde vaak en had angsten. Op school durfde ik zelfs niet naar de wc omdat ik bang was dat die na het doortrekken zou overstromen.” Later komen daar angstgedachten over de dood bij. „Gevoed door onder meer het sterven van het zusje van een vriendin. Ook was er in die tijd een moord in onze woonplaats. Zou ik dat niet hebben gedaan? zo vroeg ik me steeds weer af.” Alleen haar ouders zijn -gedeeltelijkop de hoogte van de angstklachten van hun dochter. „Ik ben wel een keertje door de huisarts verwezen naar een psycholoog in Zwolle. Dat klikte niet en had geen resultaat.”

Luizenfobie
Na de pabo vindt Sita werk in Rotterdam. Op een kleine school, waar de personeelsleden veel taken worden toebedeeld. „Een vreselijke tijd. Ik ging op mezelf wonen en was alleen verantwoordelijk voor een huis. De klachten werden erger: controleren, handenwassen, een luizenfobie en een aantal ziekmeldingen. Ik heb in die periode een groepstherapie bij het Riagg gevolgd, maar de ware oorzaak kwam niet boven water. Na vier jaar heb ik mijn baan opgezegd en besloot ik me op te geven voor een jaartje au pair.” Het komt niet zo ver, want een advertentie voor een verkoopster voert haar naar een snoep- en cadeauwinkel in Rotterdam. Een tijdelijke baan, dacht ze, maar ze raakt bevriend met de jonge eigenaar, die nu haar man is. De christelijk gereformeerde Sita ziet er Gods leiding in. „Ik ontmoette iemand die me waardeerde en me ook wat van mijn zelfvertrouwen teruggaf. Ik heb hem al na enkele maanden eerlijk verteld over mijn dwanggedachten, maar hij liet zich daar niet door ontmoedigen. Die gaan we samen oplossen, was zijn reactie. Hij werd ook een beetje mijn therapeut.”

Luiers
Ze trouwen en Sita neemt het besluit in therapie te gaan bij het Gliagg in Dordrecht. „Later heb ik dat in Amersfoort voortgezet. De behandelingen hebben me veel inzicht gegeven, maar ik kon mijn dwangen er niet door aleren. Ze gaven me ook medicijnen, maar daar ben ik door de nare bijverschijnselen al na korte tijd mee gestopt.” In 1995 verhuizen ze. „De winkel in Rotterdam liep niet en we zochten wat anders. Toen mijn man met de vorige eigenaar van deze winkel sprak over een stukje inventaris, bleek dat ze hun zaak wilden verkopen. Onze weg is echt naar hier geleid.” Ze gaan naar Leusden en zes jaar daarna naar Scherpenzeel. „We hebben keihard in de winkel gewerkt, tot ik zwanger werd van onze tweeling, nu elf jaar geleden. De meisjes zijn zes weken te vroeg geboren en gaven me veel verantwoordelijkheidsgevoel. Eerst in het ziekenhuis, waar ik eindeloos controleerde of hun luiers goed zaten, of ze wel goed waren toegedekt en tal van andere dingen. huis zette zich dat voort. Vooral in combinatie met een tekort aan slaap namen de dwangen sterk toe.” Ze is er soms urenlang druk mee. Enkele jaren daarna wordt hun zoon geboren. „Toen had ik er drie in de luiers, dat was heel zwaar.”

Stralend
Caroline Kok-Vos (45) uit Nijkerk weet net als Sita uit ervaring wat het is om door dwanggedachten te worden overvallen. „Achteraf gezien had ik al op m’n 17e hulp moeten zoeken.” Ze oogt levenslustig. In het verleden was het vaak schijn. „Jarenlang heb ik het gecamoufleerd. Op momenten dat het slecht ging, zei eens iemand tegen me: „Wat zie je er weer stralend uit.” Toch vraagt het nog steeds de nodige moed om te vertellen over de dwanggedachten, die een groot deel van haar leven beheersten. Goede vrienden en vriendinnen zijn inmiddels op de hoogte, anderen hebben of hadden er geen weet van. „Ik doe dit met de hartelijke wens er anderen mee te kunnen helpen. Om mensen te laten weten dat zoiets vaker voorkomt, hen aan te moedigen hulp te zoeken, omdat ik het levend bewijs ben dat er genezing mogelijk is. Ik hoop dat dit verhaal hoopgevend en bemoedigend mag zijn.” De net als Sita tot de Christelijke Gereformeerde Kerken behorende Caroline is gehuwd en heeft vier kinderen. Als jong meisje komt ze voor het eerst in aanraking met vervelende gedachten die ze niet uit haar hoofd kan zetten. „Mijn dwanggedachten begonnen voor het eerst in de periode dat ik havo-examen deed. Ik lag ’s avonds op bed en dacht opeens aan een bladzijde van mijn nieuwe schoolagenda. Daarop stond een kalender afgebeeld met een jaartal. De pagina was voorzien van een illustratie, een mannetje met een sikkel. In een flits bedacht ik dat ik er dan niet meer zou zijn...

Oud en Nieuw
Later vroeg ik mij af hoe ik erbij kwam en ging ik me verbeelden dat het een voorgevoel zou zijn. Vervolgens had ik steeds meer van dat soort gedachten. Als iemand het bijvoorbeeld had over ‘na de vakantie’, schoot het door
mij heen:

‘Na de vakantie, dan ben ik er niet meer.’ Het maakte mij ziek van angst. Ik durfde er met niemand over te praten, omdat ik bang was dat men mij niet zou begrijpen. Toen ik op een gegeven moment geen hap meer door mijn keel kon krijgen van spanning, heb ik het mijn moeder verteld. Zij belde voor mij een kennis, een psychiater. Hij gaf aan dat dit in de adolescentenperiode veelvuldig voorkomt, vooral omdat de toekomst zo onzeker lijkt... Ze zei mij dat ik er geen waarde aan moest hechten, maar hoe ze ook praatte, ik kon het niet van mij afzetten. Want wie kon mij nu overtuigen dat dit van mij écht geen voorgevoel was? Het bewuste jaartal naderde, we gingen over de grens van Oud naar Nieuw en er gebeurde niets...”

Perfect
Het gaat jarenlang goed. Totdat ze na een moeizame bevalling en een heftige complicatie na de geboorte van hun derde zoon de ziekte van Pfeiffer krijgt. Als moeder van drie kleine kinderen lukt het Caroline niet om voldoende rust te nemen. „Heel regelmatig werd ik weer overvallen door gedachten als: ‘Wie zegt dat je er dan nog bent...?’ Ik was bang voor afwijzing en daarom erg perfectionistisch ingesteld; ik deed mijn huishouden niet snel goed genoeg naar mijn zin. Op een gegeven moment vertelde iemand, die zijn moeder onlangs had verloren, dat hij dacht dat zij het had voelen aankomen: ‘Ze had de zolder pas helemaal uitgezocht en opgeruimd.’ Vanaf dat moment dacht ik bij alle dingen die ik deed: Waarom wil ik dit nu? En ik vulde zelf het antwoord in: Ik zal binnenkort dus wel overlijden... Ik zette mijzelf schaakmat. Aan de ene kant perfect huisvrouw willen zijn, aan de andere kant in feite geen klus meer durven aanpakken. Ik werd helemaal dol van de spanning, voelde continu een knoop in mijn maag en had het idee dat er een zwaard boven mijn hoofd hing. Iedere keer wilde ik mezelf overtuigen dat mijn angst onzin was. Al dat denken kostte veel tijd en energie.”

Assertiviteit
In 1994, het jaar waarin ze haar vierde kind verwacht, zoekt Caroline hulp. „Ik had voor mijzelf al ingevuld dat ik de bevalling niet zou overleven. Na drie keer een ‘bloeding post partum’ gehad te hebben, en na de derde wel zeer heftig met neurologische uitvalverschijnselen bovendien, was dit voor mij zo klaar als een klontje. Onder het mom van ‘door een traumatische ervaring na de laatste bevalling’ ben ik door mijn huisarts doorverwezen naar Eleos. Daar kreeg ik een intake, waarin ik wél aangaf hoe het ervoor stond. Ik kreeg onder meer een assertiviteitstraining en een vijftal sessies aangeboden van een zeer deskundige psycholoog.”

Serotonine
Ze zucht en vervolgt haar verhaal. „Ik dacht dat ik aan die sessies wel genoeg moest hebben, maar dat was niet het geval. Na zeven jaar tobben, raakte ik steeds meer in de put. Bijna iedere avond moest ik mij uiten tegen mijn man, omdat ik het anders niet meer vol dacht te houden. Op een bepaald moment zei hij dat hij het niet kon veranderen en dat ik toch echt weer professionele hulp moest inroepen. Ik schrok daar echt van en heb in een open gesprek eindelijk aan mijn huisarts verteld wat er werkelijk aan mij schortte. Hij vond psychotherapie op z’n plek. Hij wist wel een psycholoog in onze woonplaats, maar als ik zelf iemand wist, dan kon ik daar uiteraard ook voor kiezen. Ik heb de Heere gebeden om leiding. Zo kwam ik na duidelijke aanwijzingen weer bij de psycholoog van zeven jaar terug terecht. We zijn eigenlijk gewoon verder gegaan waar we toen geëindigd waren. Met een combinatie van contextuele therapie en rationele emotietherapie. Ook moest ik vooral niet de dingen vermijden die mij spanning gaven, maar erdoorheen gaan, om mijzelf te overtuigen dat er niets zou gebeuren. Mijn psycholoog dacht verder dat er een fysiologisch probleem speelde en dat ik een tekort had aan serotonine, een stoje in onze hersenen dat een belangrijke rol speelt in de prikkeloverdracht. Heb je voldoende serotonine, dan ben je minder gevoelig voor negatieve symptomen als depressie, angsten en dwanggedachten. En andersom. Door stress neemt het serotoninegehalte af. Zo begon ik aan een halve tablet paroxetine van 20 mg. En je kunt het geloven of niet: na twee weken heb ik van de ene op de andere dag het omslagpunt gemerkt. Ik had nog nooit zo genoten van het prachtige, jonge groen in de natuur en ik keek de bolletjes gewoon uit onze tuin. Er is veel gesproken over dingen waar ik in het dagelijkse leven tegenaan liep. Daardoor ben ik minder stress gaan ervaren.”

Restverschijnselen
Sita Rofel weet eveneens de juiste therapie te vinden. Na de geboorte van hun vierde leest ze in het verenigingsblad van de CVADF (Christelijke Vereniging voor Angst- en Dwangstoornissen en Fobieën) over een speciale afdeling voor angsten en dwangen bij het AMC in Utrecht. Ze meldt zich aan. „De behandeling was professioneel én intensief. Gedurende enkele maanden moest ik vier keer per week naar Utrecht. We kregen veel groepstherapie en er was ook alle tijd voor individuele gesprekken. Een heel team stond voor je klaar. Ik moest direct medicijnen innemen, dat was er onlosmakelijk aan verbonden. Mijn man is toen thuis gebleven.” Ze blikt er tevreden op terug. „Helaas is deze afdeling enkele jaren geleden opgedoekt, dat is jammer. Ik heb er veel geleerd en ben er veel zekerder geworden. Mijn man moest zelfs een keer met me mee om daarover te praten. Ze wilden weten hoe hij daarmee zou omgaan.” De controledwang is niet helemaal verdwenen. „Je moet dat ook niet verwachten. Het is een ziekte en er blijven altijd wat restverschijnselen. Maar het is wel leefbaar. Ik controleer nog steeds nauwgezet hier de achterdeur. Ook sommige andere gedachten steken soms de kop op. Dan merk ik dat de therapie weer wat is weggezakt. Dan moet mijn man me eraan herinneren dat het ook anders kan.”

Valkuil
Ook Caroline heeft weet van valkuilen. „Mijn negatieve zelfbeeld bijvoorbeeld. Ook merk ik dat ik in perioden van drukte of vermoeidheid eerder geneigd ben tot sombere gedachten. Ik probeer vervolgens mijn gedachten te ‘parkeren’. Voldoende rust is enorm belangrijk. Dan blijkt inderdaad dat het een week later veel gemakkelijker te relativeren valt. Wat ik vooral niet mag verzwijgen, is de leiding van de Heere. In de moeitevolle periode van mijn dwanggedachten heeft Hij tot driemaal toe dezelfde tekst uit Prediker 7 tot mijn hart gesproken. Het was telkens op een moment dat ik weer ver in de put gezakt was: ‘Wees niet al te rechtvaardig, noch houd uzelven al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?’ Het raakte mij vooral omdat ik het ook zo ervoer dat ik verwoesting over mijzelf bracht, door alles zelf te willen verklaren, te wijs te willen zijn. Ik besefte toen diep dat ik niet alles in mijn eigen handen moest willen houden. Dat ik mijn leven moest leren leggen in de handen van mijn hemelse Vader en het daar ook moest laten. Ik moest komen tot een overgave aan Hem, Die in alle omstandigheden mijn leven regeert en onderhoudt. Dit is het allerbeste medicijn, al geloof ik dat ook Hij de middelen gebruiken en zegenen wil, zoals therapieën en medicatie. Ik weet uit ervaring dat God ver weg kan lijken midden in een depressie. Het blijft belangrijk dat we Hem voortdurend zoeken en de tijd ervoor nemen om naar Zijn stem te kunnen luisteren.”


www.adfstichting.nl


 


Huiskamergroepen

Veel voldoening heeft Sita Roffel in het leiden van een huiskamergroep van de CVADF, die eenmaal in de zes weken bijeenkomt en wordt bezocht door lotgenoten. „Mensen met dwang- en angststoornissen. Er komen meer vrouwen dan mannen.” Lachend: „Misschien zijn die opener.” De bijeenkomsten zijn bedoeld om ervaringen uit te wisselen en te praten over informatie over op dit terrein. Het is geen beslist geen therapie.”

www.cvadf.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's

Tobben met dwang gedachten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's