Om de eenheid van het leven
Dr. W.H.Th. Moehn: „Calvijn was wars van theologische speculaties''
Zon twintig keer per maand preken, rechtstreeks vanuit de grondtekst. Geen hedendaagse voorganger zou eraan moeten denken, Johannes Calvijn deed het jarenlang. Voor dr. W.H.Th. Moehn blijft hij in meerdere opzichten een leermeester. „Belangrijk is voor een predikant dat je, net als Calvijn, uit veel bronnen put.
Hij behoort niet tot de predikheren die sinds het begin van hun theologische studie Calvijn als gids hebben. Min of meer toevallig werd de Geneefse reformator voor Wim Moehn object van blijvend onderzoek. „Tijdens de studie kruiste mijn pad dat van professor Balke. Die zocht iemand die hem kon assisteren bij het uitgeven van Calvijns preken over Handelingen. De meeste jaargenoten combineerden de kerkelijke opleiding met arbeid in een gemeente, ik kreeg de mogelijkheid om twee dagen per week aan die preken te werken.
Met Balke trok de 23-jarige theologiestudent naar Genève, om de oorspronkelijke manuscripten te raadplegen. Het project leidde uiteindelijk tot een promotie, in 1996. Voor een internationaal gezelschap dat zich bezighoudt met een nieuwe uitgave van de werken van Calvijn bleef Moehn tot de dag van vandaag bezig met vertaalarbeid. Naast zijn werk als gemeentepredikant, eerst in Reeuwijk en Aalburg, nu in Oldebroek.
Hoe belangrijk zijn de commentaren van Calvijn voor u bij de preekvoorbereiding?
„Ik raadpleeg ze eigenlijk altijd, het liefst in de oorspronkelijke Latijnse tekst. Vergeleken daarmee is de Nederlandse vertaling stopverf. Het is heel goed dat uitgeverij Den Hertog met een nieuwe vertaling van de Institutie komt, door dr. C.A. de Niet. Wat ik er tot nu toe als corrector van gezien heb, is veelbelovend. Bij de commentaren zou eigenlijk hetzelfde moeten gebeuren.
Was Calvijn in eigen tijd origineel in zijn exegese, of ging hij in het spoor van voorgangers uit de Middeleeuwen en de Vroege Kerk?
„Ook hij greep terug op wat mensen voor hem hadden geschreven. Ik ben nu bezig met het corrigeren van hoofdstuk veertien in boek vier van de Institutie. Daarin staat een passage uit de Sententiae van Petrus Lombardus, hét dogmatische handboek van die tijd. Pak je dat werk erbij, dan zie je dat Calvijn veel heeft overgenomen. Zelfs foutieve citaten in de Sententiae.
Net als hedendaagse commentatoren had hij zijn vaste partners, zoals Augustinus en Thomas van Aquino. Die klinken mee in zijn uitleg. Zo nu en dan geeft hij aan waarin hij het niet met hen eens is. Calvijn was wars van theologische speculaties en zette rigoureus het mes in het aankoeksel dat was ontstaan door de middeleeuwse uitlegtraditie. Hij wilde de tekst zelf weer laten spreken.
Hij legde grote nadruk op de oorspronkelijke bedoeling van de schrijver. Terecht?
„Absoluut. Je kunt zo veel roosters en rasters over een tekst leggen, dat je die alles laat zeggen behalve dat wat de auteur ermee bedoelde. In de exegese moet de eerste vraag zijn wat de profeet of apostel ermee aan wilde geven. Pas dan kun je de lijnen doortrekken. Dat laatste deed Calvijn ook. Zijn kracht ligt niet alleen in de technische exegese, maar ook in de vertolking ervan naar de hoorders.
Opvallend is de terughoudendheid van Calvijn om oudtestamentische teksten of geschiedenissen op Christus te betrekken. Was hij daarin niet té voorzichtig?
„Hij was een vakman in het uitleggen van teksten in hun context. Dat vakmanschap maakte hem beducht voor het al te gemakkelijk doortrekken van lijnen. Cruciaal was voor Calvijn de eenheid van het verbond in het Oude en Nieuwe Testament. Daarom vond hij het niet nodig om geforceerd te zoeken naar een christologische duiding van teksten, om ze daarmee geldingskracht te geven, en kon hij probleemloos tweehonderd keer over Deuteronomium preken. Dat wordt moeilijk als je vanuit elke tekst of perikoop een christologische lijn wilt trekken.
Volgens Luther moet je op elke tekst kloppen tot Christus eruit te voorschijn komt.
„Was Christum treibet, daar ging het Luther om. In alles zag hij Christus. Dat heeft zijn bekoring, ik kan echt genieten van de boodschap die hij uit teksten haalt. Maar met exegese heeft het soms weinig meer te maken. Voor beide benaderingen zijn argumenten te geven. Door mijn studie ben ik meer met Calvijn dan met Luther bezig, maar pak ik bij de voorbereiding een preek van Luther erbij, dan vind ik die ook mooi. Al zit ik zelf in mijn exegese meer aan de kant van Calvijn.
Neem een preek over Jozef. Heeft die pas inhoud wanneer je hem als type van Christus ziet? Voor Calvijn was dat niet het geval. In de geschiedenis van Jozef zit al meer dan voldoende om over te preken. Hoe hij als mens van God in het heidense klimaat van Egypte zijn weg moet gaan, zijn worstelingen daarin, de gaven die hij heeft gekregen, de roeping om op zijn verantwoordelijke post zijn medemens te dienen. Dat zijn lijnen die Calvijn trekt. Hij blijft heel dicht bij de Schrift.
Wat deed hij met het feit dat Paulus, bijvoorbeeld in de brief aan de Galaten, heel ver ging in het vergeestelijken van het Oude Testament?
„Calvijn ziet de vergelijking van Hagar met de berg Agar in Arabië als een illustratie van Paulus bij zijn betoog. De boodschap is op zich helder, maar hij doet er nog een extra versiering omheen, als een lijst om een schilderij. Het gaat ook Paulus om het schilderij, de lijst is bijzaak.
Calvijn is heel nuchter en praktisch in zijn exegese. Dat viel me pas weer op toen ik een preek las waarin hij Psalm 45 aanhaalt. Als het gaat om het meisje dat het huis van haar vader moet vergeten, trekt hij de lijn door naar mensen die een rooms-katholieke omgeving hebben verlaten om God op een zuivere manier te kunnen dienen. Dat is een heel andere benadering van deze psalm dan wij gewend zijn. Ik zeg niet dat we het op precies dezelfde manier moeten doen, maar bij Calvijns uitgangspunten voor de exegese voel ik me thuis.
De brief van Paulus aan de Romeinen beschouwde Calvijn als de sleutel tot het verstaan van de hele Bijbel. In hoeverre strijdt dat met zijn eigen visie op exegese?
„Het valt niet te ontkennen dat zijn nadruk op de betekenis van de Romeinenbrief van invloed is geweest op zijn exegese van andere bijbelboeken. Je ziet dat bijvoorbeeld in zijn uitleg van het boek Handelingen. Als het om de daarin beschreven toespraken van Paulus gaat, corrigeert hij Lukas meer dan eens vanuit de Romeinenbrief. Calvijn vindt dan dat Lukas de boodschap van Paulus te kort door de bocht heeft weergegeven.
Wezenlijk voor Calvijn is de eenheid van de Schrift. Dezelfde Geest laat in al die 66 boeken hetzelfde getuigenis horen. Dat hij aan de Romeinenbrief bijzondere betekenis toekent, komt voort uit het feit dat deze brief de bijbelse boodschap zeer kernachtig weergeeft. Hij is bepaald niet de enige in de kerkgeschiedenis die daar zo over denkt.
Wel moet je opletten dat je met deze brief andere bijbelgedeelten niet krachteloos maakt. Ik heb een keer de brief van Jakobus bepreekt, dan moet je ook echt Jakobus aan het woord laten en hem niet voortdurend in de wielen rijden met Paulus. Dat gebeurt heel snel, ook Calvijn ontkwam er niet aan. Het is op zichzelf goed om een dogmatisch kader te hebben, zolang we maar beseffen dat het Woord van God daar niet altijd precies in past. De Schrift is breder dan ons denken, ons theologiseren en onze exegetische uitgangspunten.
Calvijn was meer juridisch dan theologisch geschoold. Is dat geen bezwaar voor een exegeet?
„Faculteiten waren in die tijd geen gesloten bolwerken. De wetenschappelijke gebieden liepen in elkaar over. In Calvijns juridische opleiding zat veel meer theologie dan wij ons kunnen voorstellen. Wel zie je in zijn manier van exegetiseren heel duidelijk de geest van het humanisme. Kenmerk daarvan is een gedegen omgaan met oude teksten. Calvijns eerste werk was een commentaar op Senecas De Clementia. Dezelfde aanpak zie je later bij zijn commentaren op de bijbelboeken.
Calvijn pleitte voor doorzichtige beknoptheid, de nadere reformatoren en puriteinen blonken juist uit in uitvoerigheid. Wat zijn voor- en nadelen van beide benaderingen.
„De bondigheid zit bij Calvijn vooral in de commentaren. Als je bij hem de uitleg van een bepaalde tekst zoekt, hoef je niet bang te zijn voor ellenlange excursen en uitwijdingen. In zijn prediking was hij veel uitvoeriger. Alleen al de redevoering van Stefanus was goed voor achttien preken. Dat kun je toch niet beknopt noemen? En tweehonderd preken over Deuteronomium is ook niet gering.
Lag zijn kracht vooral in de exegese of in de prediking?
„Die twee zijn bij Calvijn zo verweven, dat je ze niet tegen elkaar kunt uitspelen. In het schrijven van zijn commentaar op Handelingen liep hij steeds iets voor op zijn preken over dit bijbelboek. Het aardige is dat je bij vergelijking van commentaar en preken ziet hoe hij vanuit de exegese de lijnen trok naar de actualiteit en naar het hart van de hoorders. Zijn preken waren geen droge, tijdloze verhandelingen. Prediking was voor Calvijn voorbereid improviseren. Hij bracht de tekst tot leven, door de concrete situatie van die mensen in Genève erbij te betrekken. Een kansel is iets anders dan een katheder. Je kunt een gemeente niet naar huis sturen met enkel de exegese van de tekst. Dan wordt er geestelijk honger geleden. Toepassing en appèl zijn onmisbaar.
Hoe beoordeelt u de opvatting dat Calvijns prediking wel wat bevindelijker en onderscheidender had mogen zijn?
„Voor de predikantencontio van de Gereformeerde Bond heb ik in januari een lezing over dit onderwerp gehouden. Het lastige van de vraag is dat je een thematiek uit latere tijd probeert terug te projecteren op Calvijn. We vergeten heel gemakkelijk de setting waarin hij preekte. Genève had bewust voor de Reformatie gekozen, alle burgers ondertekenden de opgestelde belijdenis. Op die afspraak, dat verbond, waren ze aanspreekbaar.
Ook toen de lijst met tuchtgevallen zeer lang werd, bleef Calvijn alle hoorders als gelovigen aanspreken.
„Ja, vanuit dat verbond denkend en predikend. Calvijn kent niet het onderscheiden van allerlei soorten hoorders, zoals dat later in zwang komt. Hij sluit aan bij de wijze waarop de apostelen de gemeenten aanspreken. Ook daarin blijft hij dicht bij de Schrift.
De scheidslijn valt voor Calvijn bij geloof of ongeloof. Hij houdt zijn hoorders voor hoe bevoorrecht ze zijn. Ze mogen in vrijheid onder de verkondiging van het onvervalste Evangelie zitten. Wat doen ze daarmee? Nemen ze het Woord in geloof aan of niet? Belangrijker nog: draagt het vrucht in hun leven? Uiteindelijk ging het hem om de eenheid van het leven, in kerk en maatschappij.
Calvijn beoefende de lectio continua en bepreekte bijbelboek na bijbelboek. Was dat voor hem een praktische of een principiële keus?
„Beide. Met de Bijbelkennis was het droevig gesteld. Calvijn wilde met de gemeente terugkeren naar de zuivere tijden van de kerk. Dat was voor hem de tijd van de Vroege Kerk. Ook de kerkvaders werkten complete bijbelboeken door. Bucer, Bullinger en Zwingli deden hetzelfde.
Is het wenselijk dat calvinistische predikers ook in dit opzicht Calvijn weer gaan volgen?
„Die vraag vind ik niet zo eenvoudig te beantwoorden. Het gevaar is dat hoorders afhaken als je bijvoorbeeld heel Job bepreekt. Duidelijk is voor mij wel dat een tekst niet de kapstok voor een theologische verhandeling mag worden, en dat vervolgprediking behoedt voor eenzijdigheid.
De keren dat ik zelf een compleet Bijbelboek bepreekte, viel me op hoe veel aspecten van de Bijbel wij vaak laten liggen. Omdat we als predikanten onze eigen stokpaardjes berijden en daar de teksten voor de prediking bij kiezen. Belangrijk is in ieder geval dat je, net als Calvijn, uit veel bronnen put. En dat je als predikant blijft studeren. Het is toch een geweldig bevoorrechte positie dat ik er nota bene voor betaald wordt om de Bijbel te onderzoeken. Daar mag de gemeente ook wat van verwachten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 april 2009
Terdege | 100 Pagina's