Leven in bonustijd
Ds. Paul den Butter: „In kerkelijk opzicht ben ik een relativist geworden''
Tien jaar geleden zag hij de dood in de ogen. De jaren die hij nog kreeg, ervaart emeritus-predikant P. den Butter als bonustijd. Eigen positie en activiteiten ging hij relativeren. „Wij zijn echt niet zo veel bijzonders: broze stervelingen. Ik preek en schrijf met vreugde, maar al mijn werk geef ik graag voor beter.
Het bericht dat de christelijke gereformeerde kerk aan de Rotterdamse Coloniastraat wordt gesloten, raakte hem diep. Daar zat de jonge Paul den Butter in de kerk, kreeg hij catechisatie, bezocht hij de jongelingsvereniging. Meer nog: daar raakte Gods Geest zijn hart aan.
„Zeg nu maar niet dat de Heere doorgaat met Zijn werk, schreef de christelijk gereformeerde emeritus-predikant uit Middelharnis in een column voor het Reformatorisch Dagblad. „Of dat de Koning nooit zonder een volk zal zijn. Ik weet het, ja ik weet het. Maar er zijn momenten dat dit wel waar is, maar geen troost biedt. Kerksluiting doet pijn. Geen Woord van God meer, waar jij het tweemaal hoorde: in hoofd en hart.
Wat maakte ds. Laman, de predikant uit uw jeugdjaren, voor u bijzonder?
„Hij was de eerste dominee naar wie ik serieus begon te luisteren. Daar bleef het niet bij, ik ging er geestelijk wat van begrijpen, al was dat nog heel pril. Kijk ik terug, dan geloof ik te mogen zeggen dat onder Laman de grondslag in mijn leven is gelegd, door het werk van Gods Geest.
Volgens kenners was hij goed christelijk gereformeerd. Wat houdt dat in?
(lachend) „Dat is goed gereformeerd, zou J.H. Velema gezegd hebben. Ik heb in Laman de Christelijke Gereformeerde Kerken leren kennen, want wij kwamen van elders. Ik ben gedoopt door dominee Daan Overduin, predikant van een vrije gemeente. Na zijn dood in 1946 werd hij opgevolgd door zoon Piet. Dat was volgens een aantal gemeenteleden een totaal andere prediker. Mijn ouders zijn bij Laman terechtgekomen.
Ik ging ervan uit dat alle christelijke gereformeerde predikanten als hij preekten. Later ontdekte ik dat er nogal wat varianten waren, maar ik ben van overtuiging gebleven dat Laman een waardige vertegenwoordiger was van wat christelijk gereformeerd inhoudt. Het brengen van de boodschap van het Evangelie met een sterk accent op Schriftuitleg, zonder dogmatische vooringenomenheden, en een duidelijke spits naar het hart van de luisteraar. Dat is overigens niet een exclusief keurmerk van christelijke gereformeerden, je vindt het ook in andere kerken.
U uitte meer dan eens uw zorg over verschuivingen in de christelijke gereformeerde prediking. Wat was de belangrijkste?
„Eerst kwam er minder ruimte voor het bevindelijke element. De prediking werd voorwerpelijker, voor mijn gevoel ook oppervlakkiger. De huidige verschuivingen gaan nog veel verder. Er dringen elementen binnen die echt niet meer gereformeerd zijn. Ik voel me soms een vreemde in mn eigen kerkelijk huis.
Toch bleef u altijd loyaal.
„Ik heb in deze kerk de Heere leren kennen, ik heb er bewust belijdenis gedaan, ik heb er mijn ambt ontvangen. Dat waren voor mij al drie belangrijke redenen om loyaal te blijven. Ik kon het nooit goed hebben als collegas, soms met een beroep op futiliteiten, de overstap naar de Gereformeerde Gemeenten maakten. Wel heb ik altijd geprobeerd de kerkmuren te verlagen, naar een bepaalde zijde tenminste.
Op een vergadering voor ambtsdragers van Bewaar het Pand uitte u ook uw zorgen over verschuivingen in dit deel van uw kerkverband. Waarom?
„We hebben in de kringen van Bewaar het Pand wel de termen bewaard, maar het is voor mij soms de vraag of er nog dezelfde inhoud aan wordt gegeven. Zijn we niet aan het verstarren, waardoor zelfs de bevinding in de prediking iets verstolds krijgt? Het wordt een bevinding die voor iedereen van te voren al zo ongeveer vaststaat, een bevinding waar het hart aan ontbreekt. Omdat het alleen maar gaat om de waarheid waar je voor moet zijn, ingekapseld in een bepaalde vorm. Zelfs in je uiterlijke verschijning moet je aan een zekere code voldoen. Als reactie daarop hoor ik ook binnen onze eigen kring geluiden die me aan Heart Cry doen denken. Hetzelfde zie ik overigens binnen de Hersteld Hervormde Kerk.
Wat zegt dat over het nut van verenigingen, bonden, bladen en kerkscheuringen ter bewaring van het pand?
„Ze kunnen voor een zekere tijd ontwikkelingen afremmen, maar aan alles knaagt de wesp. Er blijft nooit gaaf fruit over. Dat kan heel deprimerend zijn. Neem de ontwikkeling bij de EO. Na veertig jaar worden de zaken waar de oprichters voor stonden, ondersteboven gegooid. Tendensen in dezelfde richting zie ik bij het reformatorisch onderwijs. Nog even en ze worden ook bij het RD herkenbaar.
Was het oprichten van die omroepvereniging, die scholen en die krant daarom fout? Nee, maar wees wel reëel. In deze bedeling is alles, ook in kerk en christendom, aan verval onderhevig. Mensen kunnen uit innerlijke liefde tot God en Zijn Woord tot bepaalde stappen komen, maar als de volgende generatie niet meer heeft dan de vorm, is de kern voor het verval gelegd. Je kunt verstandelijk een bepaalde opvatting erven, die heeft pas hetzelfde effect als je hetzelfde hart als je vader hebt. Anders zegt de generatie na jou: Waar maken we ons eigenlijk druk om?
Onderstreept dat het gelijk van mensen die zeggen: Blijf op de plaats waar God je stelt?
„Ik denk dat afscheiding in bepaalde omstandigheden een gebod van de Heere is. Als Jerobeam een godsdienst invoert die duidelijk in strijd is met Gods wet, trekken de priesters en de levieten massaal weg, naar Juda. De Heere zegent dat, voor een tijd. Aan de andere kant kan ik veel begrip opbrengen voor mensen die zeggen: Je moet blijven op de post waar de Heere je heeft geplaatst. Hierin moet het geweten de beslissing geven. In die gewetensbeslissing moet je elkaar niet verketteren. Over het verschillende kerkbegrip heen moet je elkaar zien vast te houden, vanwege het beginsel waar je gezamenlijk voor staat.
Ondanks uw inzet voor de eenheid van gereformeerde belijders nam de kerkelijke verbrokkeling alleen maar toe. Wat betekent dat voor uw visie op dit werk?
„Dat ik met al die samensprekingen een hoop kostbare tijd heb verknoeid. In kerkelijk opzicht ben ik een relativist geworden. In de eerste plaats door ontwikkelingen binnen mijn eigen kerkverband, in de tweede plaats door geestelijke overeenstemming die er mag zijn met mensen uit andere kerkverbanden. Ik ben niet iemand die vindt dat we allemaal onder hetzelfde dak zouden moeten zitten. Mijn verblijf in Canada en bezoeken naar andere delen van de wereld hebben me kritischer gemaakt ten opzichte van onze nadruk op kerkverbanden. En milder naar het independentisme, al zie ik daar ook zeker de negatieve kanten van.
Eensgeestes is voor u belangrijker dan één in kerkverband?
„Absoluut. Woensdag preek ik in de hersteld hervormde gemeente van Waarder, daar maak ik echt geen punt van. Als je elkaar in geestelijke zaken herkent, is het dan ook nog nodig om elkaar in kerkelijke zaken in alle opzichten te herkennen?
Zou u de Christelijke Gereformeerde Kerken of een deel ervan graag zien samengaan met de Hersteld Hervormde Kerk?
„Dan zouden we over twintig jaar weer dezelfde problematiek hebben. Laten we maar naast elkaar blijven bestaan, met openheid naar elkaars preekstoel.
Ds. J.H. Velema hoopte dat er, in reactie op de fusiekerk van Samen-op-Weg, een brede gereformeerde kerk zou komen. Hebt u die hoop ook gehad?
„Aanvankelijk wel, tot de Gereformeerde Bond ging schuiven. Met een zekere onthutsing heb ik die manoeuvres geobserveerd. Hadden alle hervormd-gereformeerde gemeenten zich bij de fusie afzijdig gehouden, dan waren die voor mij de voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk, waar we aansluiting bij hadden moeten zoeken. Door het gemanoeuvreer van de Gereformeerde Bond is de zaak intern uit elkaar gespat en bleef slechts een deel van de hervormd gereformeerde gemeenten buiten de PKN. Daarmee was het ideaal van een brede gereformeerde kerk voor mij vervlogen.
Nu presenteert de Hersteld Hervormde Kerk zich als voortzetting.
„Elke kerk die zelfstandig voortgaat, al is hij nog zo klein, pretendeert de voortzetting van de oude kerk te zijn. Dat is je kerkelijke legitimatie. Twintig jaar later wordt gewoon aanvaard dat het een andere kerk is. Dat zie ik voor de Hersteld Hervormde Kerk niet anders, al ligt mijn hart principieel aan die kant. Er is gewoon een kerk bij gekomen.
Door uw emeritaat kwam u meer aan de zijlijn te staan. Vond u dat moeilijk?
„Voordat ik met emeritaat ging, ben ik al met een aantal kerkelijke activiteiten gestopt, vanwege mijn gezondheid. Daardoor was het emeritaat niet zon grote stap. Ik heb die vrijwillig en heel bewust gemaakt. Het belangrijkste, preken, mocht ik overhouden. Daarnaast wilde ik graag nog wat publiceren en kon ik vaker gastcolleges geven aan het Puritan Reformed Theological Seminary van dr. Joel Beeke. Dat had nooit gekund als ik in volle dienst was gebleven.
Hebt u het gevoel dat u nu ook vrijer uw mening kunt geven?
„Men heeft mij wel verweten dat ik nooit een blad voor de mond nam. Wat dat betreft zie ik geen onderscheid. Ik heb er geen behoefte aan om dingen nu eens extra te benadrukken. Wel brengt het feit dat ik als columnist voor Bewaar het Pand en het RD werd gevraagd, me er soms toe bepaalde zaken te signaleren. Het leuke van columns is, dat je op een wat andere manier kunt schrijven. Een beetje prikkelend.
Soms wekken ze de indruk dat dominee Den Butter wat bitter is geworden.
„Wat bitter... Is dat zo...? Op de synode van 74 zit ik naast Westerink en Brons. Als de een zweeg, sprak de ander. Inhoudelijk brachten we precies hetzelfde naar voren. Op een gegeven moment maakte iemand de opmerking: Three angry young men. Tóen al! Ze hebben ook wel gezegd: Hij heet Butter, maar smeerbaar is hij niet. Nee, ik herken niet dat ik anders ben dan vroeger. Het enige verschil is dat ik toen geen columns schreef.
Voor de EO-radio behandelde u heel Jozua en Richteren, weinig bepreekte Bijbelboeken. Was dat een angstig avontuur?
„Toen Pim van der Hoff me voor Jozua vroeg, heb ik spontaan ja gezegd. Ik dacht aan de preken die ik over de eerste hoofdstukken had gehouden, verder keek ik niet. Met de hoofdstukken over de landverdeling betrad ik terra incognita, dat was inderdaad best spannend. De vraag waar ik het meest mee zat, was: Hoe breng ik vanuit dit gedeelte een boodschap?
Het is voor mij een verrijkende ervaring geweest, dat ik ook in die hoofdstukken telkens weer het Evangelie ontdekte. Bij Richteren was het niet anders. Tegen de behandeling van dat boek zag ik behoorlijk op, vanwege de exegetische problemen die ik voorzag. Neem de kwestie van Jaël, die Sisera met een pin aan de grond nagelt. Of het offer van Jeftha. Om maar te zwijgen over de laatste drie hoofdstukken. Maar ik vond het een beetje slap van mezelf om tegen Pim te zeggen: Voor Richteren moet je maar een ander zoeken.
U staat kritisch tegenover de EO, is het niet dubbel om voor dezelfde omroep Bijbelstudies te houden?
„Ik kreeg alle vrijheid. Zolang dat niet verandert, wil ik graag meewerken. De EO is geen kerk. Vraagt de NCRV me onder dezelfde voorwaarden, dan doe ik het ook. Je kent het verhaal van dominee Leen Vroegindeweij? Zijn ouders, die hier in Middelharnis woonden, hadden geen radio. Daar waren ze op tegen. Maar toen hun zoon voor de radio sprak, zijn ze bij de buren gaan luisteren. Zijn moeder zei na afloop, diep ontroerd: Dat er zúlk schoon water door zon vuile goot kan lopen! Dat vind ik mooi.
De herziene Statenvertaling, waaraan u destijds een bijdrage leverde, werd matig ontvangen. Hoe staat u tegenover de huidige, ingrijpende herziening?
„Ze hebben mij gevraagd eraan mee te werken, maar ik heb geantwoord: Nooit van mijn leven meer. Niet vanwege het werk, maar vanwege de frustratie die de gereformeerde gezindte me op dit terrein heeft opgeleverd. Zelf heb ik niet zo zwaar aan de kritiek getild, maar ds. Tukker heeft ontzettend geleden onder alle insinuaties die over zijn hoofd zijn gegaan. Ik wilde niet nog eens zon sjibboleth veroorzaken, al besef ik dat de noodzaak van een herziening nu groter is dan toen, vanwege alle moderne vertalingen die zijn verschenen.
U hebt gemengde gevoelens bij het project?
„Voor het principe heb ik best waardering. Als dit de weg is om de Statenvertaling te bewaren voor het nageslacht, heeft het werk mijn steun. Maar ik ben beducht voor nog meer verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte. En ik heb de indruk dat de neerlandici een wel erg grote inbreng bij deze herziening hebben.
In 1999 ging u na een hartoperatie langs de rand van het graf. Kwam u daardoor anders in het leven te staan?
„In de omstandigheden waarin ik verkeerde, heb je geen eigen benen meer. Je moet gedragen worden. In die afhankelijkheid beleef je metterdaad: Zonder Mij kunt gij niets doen. Knap je op, dan heb je de neiging om toch weer een beetje op eigen benen te gaan staan. In dat opzicht verandert er niet zo veel.
En toch verandert er wel wat. Ik had heel wat keren aan sterfbedden gestaan, maar toen heb ik voor het eerst mijn eigen dood in de ogen moeten zien. Het was een heel riskante operatie. Terwijl ik ernaartoe leefde, heeft de Heere me echter gegarandeerd dat die niet mijn dood zou worden. Dat heeft Hij waargemaakt, zoals de Heere dat altijd doet. Als Hij wat zegt, kun je ervan op aan. Nu leef ik in bonustijd. Dat besef is altijd gebleven. Afgelopen zomer kreeg ik te horen dat ik leukemie heb. De dood loopt momenteel aan twee kanten naast me, maar dat maakt me niet ongerust.
Paulus noemt de dood de laatste vijand, dat herkent u niet?
„Wat ik heb gezegd, heeft alleen met mezelf te maken. Denk je aan wat je achterlaat, dan kom je op een heel ander terrein. Dan vind ik de dood echt een vijand, maar ik kan mijn einde in de handen van de Heere geven. Meer dan vroeger heb ik geleerd: Het is alles in Gods hand, laat Hem besturen. Als ik maar houvast mag houden aan het Woord. Ik heb ervaren hoe krachtig dat is. Hoe je alles kwijt kunt, als dat Woord echt spreekt.
Melanchton zei op zijn sterfbed er ook naar te verlangen verlost te zijn van het getwist der theologen.
„Dat was voor Melanchton heel wat reëler dan voor mij. Die stond op een totaal andere post. Vergeleken met hem heb ik maar een beetje gemorreld in de marge. Kijk je naar Calvijn of naar de profeten, dan stellen onze moeiten weinig voor. Het is bovendien goed om de uitspraak van Tijl Uilenspiegel in gedachten te houden: De mensen hebben een hekel aan me, maar ik heb het ernaar gemaakt.
Een beetje zelfrelativering kan geen kwaad. Ik lag in het ziekenhuis met een darmprobleem en moest iedere keer naar de wc draven om op tijd te zijn. Toen ik weer thuis was en mn kopij voor Bewaar het Pand gereed had, heb ik Van Heteren gemaild: Joh, Adrie, zet er nu alsjeblieft geen dominee meer voor. Daar stoorde ik me altijd al aan, in zulke omstandigheden voel je je helemáál geen dominee meer. Het gevolg is wel dat alle dominees die in Bewaar het Pand schrijven in dit blad hun domineeschap hebben verloren.
Waarom hebt u moeite met die titel?
„We hebben het over Johannes Calvijn, John Owen, Thomas Boston... Al die grote mannen halen we naar beneden of het speelkameraden zijn. Maar wij zijn dóminees, die vanaf de vijfde verdieping op het gewone volk neerzien. Dat spreekt me niet aan. Wij zijn echt niet zo veel bijzonders: broze stervelingen. Ik preek en schrijf met vreugde, maar al mijn werk geef ik graag voor beter.
Wat was de grootste misslag in uw leven?
„Ja, nou vraag je me wat... Dat ik naar Urk ben gegaan. Dat zeg ik niet om die gemeente een schop te geven, maar vanuit persoonlijke schuld. Ik heb mn eigen keus voor Gods keus gehouden, en ben de Heere lelijk voor de voeten gaan lopen. Misschien speelde mee dat ik kort daarvoor mijn eerste vrouw had verloren. Je mist dan een klankbord. Overleg met haar had me wellicht voor die beslissing bewaard, maar daarmee wil ik mezelf niet schoon praten.
Ik ben op Urk helemaal vastgelopen. Een van de grootste misstappen die je kunt maken, is uit Gods weg gaan. Je niet meer door de Heere laten leiden, terwijl je jezelf en anderen wijs maakt, dat je dat wel doet. Arglistig is het hart. Dat er daarna nog wat van me terecht is gekomen, en wij hier nu samen zitten te praten, is enkel genade. Enkel genade.
Onafhankelijk en veelzijdig
Paul den Butter (1938) studeerde theologie aan de Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. Op 28 oktober 1964 werd hij in Gorinchem bevestigd tot predikant. Daarna diende hij de gemeenten van Bunschoten (1967-1975), Toronto (Free Reformed Church; 1975-1978), Hamilton (Free Reformed Church; 1978-1982), Middelharnis (1982-1988), Urk (Maranathakerk; 1988-1990), Driebergen (1990-1996) en opnieuw Middelharnis (1996-2005).
Binnen zijn kerkverband was ds. Den Butter onder meer curator en secretaris van het deputaatschap voor de eenheid van gereformeerde belijders in Nederland. Vele malen werd hij afgevaardigd naar de generale synode, vaak had hij zitting in het moderamen, één keer was hij preses. Zijn inzet voor de eenheid van gereformeerde belijders gaf hij ook praktisch gestalte. Zo had hij zitting in de Commissie Tukker, die onder leiding van de toenmalige voorzitter van de Gereformeerde Bond in 1977 een herziening van de Statenvertaling realiseerde. Verder was hij een van de initiators van de interkerkelijke Haamstede-conferentie.
Met zijn boek Volk tussen eeuwigheid en eenzaamheid vroeg de christelijke gereformeerde predikant als een van de eersten binnen de gereformeerde gezindte aandacht voor de blijvende bijzondere positie van het joodse volk in Gods heilshandelen. Voor de EO-radio verzorgde hij tussen 2002 en 2007 bijbellezingen over de bijbelboeken Jozua en Richteren, die in boekvorm verschenen. Verder schreef hij meditatieve verklaringen van het boek Prediker en de brief van Paulus aan de Filippensen. Den Butter is gastdocent van het Puritan Reformed Theological Seminary in Grand Rapids.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009
Terdege | 100 Pagina's