Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gereformeerde Pinksterman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gereformeerde Pinksterman

Johan Frinsel: „Het bestaansrecht van de CU is in feite verdwenen''

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tientallen jaren was hij het gezicht van vereniging Tot Heil des Volks. In reformatorische kringen is Johan Frinsel (81) vooral bekend door zijn geschreven én gesproken (kerst)verhalen. De vroegere Amsterdammer wortelt op het snijvlak van reformatorische en evangelische tradities. „De wijze waarop God omzag naar zo'n Jordaangezin blijft me verbazen.

De laatste jaren woont het echtpaar Frinsel in een flat in Woerden. „We zijn hier vier jaar geleden naartoe gegaan, omdat het vorige huis te groot was. Vooral voor mijn vrouw. Beiden zijn ras-Amsterdammers, maar ze verlangen niet meer terug naar de hoofdstad, die ze al vele jaren geleden voor de eerste maal verlieten, toen ze in het Betuwse Hemmen een huisje bij het eerste buitencentrum van Tot Heil des Volks betrokken. „Mijn vrouw geeft er niets om en zelf zou ik er nu ook voor geen goud meer willen wonen.
Ze zijn al 58 jaar getrouwd, zij is nu 87. „Hoe ouder je wordt, hoe meer je van elkaar gaat houden, glimlacht hij. Groot was de verbazing bij familie en vrienden, toen de vrolijke verhalenverteller met zn Amsterdamse humor en duidelijk accent verkering kreeg met het zes jaar oudere gereformeerde meisje. „Maar wij wisten zeker dat God ons bij elkaar had gebracht, en wat God bijeen brengt, hóórt bij elkaar.

Over een drempel
Johan Frinsel groeit op in de Eerste Bloemdwarsstraat in de bekende volkswijk de Jordaan, dicht bij de Westertoren. De kerk zelf betreedt hij pas vele jaren later voor de eerste maal, als zeventigjarige, om een kerstverhaal te vertellen.
Hij omschrijft zichzelf als een teruggetrokken jochie. „Ik was erg stil, kon moeilijk uit mijn woorden komen. Wat ik wel herinner, is dat ik veel met de dood bezig was. Daar werd je in die omgeving ook wat vaker mee geconfronteerd. Tegenover ons woonde de kastelein en zijn zoontje leed aan de tering, zoals dat toen heette. Dat was een leeftijdgenootje van me. Hij lag voor het raam en we groetten elkaar vanachter de ramen. Op zekere dag was hij weg. Ik zat daar veel over te piekeren en vroeg ten slotte mijn vader of alle mensen dood gingen. Waarom word je dan geboren? dacht ik. Zo zie je hoe God in je leven begint te werken.
Het werk van God loopt als een rode draad door zijn betoog. Het is op aanraden van een niet-christelijke huisarts dat Johan naar de dichtstbijzijnde kleuterschool wordt gestuurd. Op de Eben-Haëzerschool maakt hij kennis met juf Huisman, de hoofdpersoon van een van de boeken die hij later zou schrijven. „Aan haar heb ik veel te danken. Zij bracht me voor het eerst in aanraking met het evangelie. God heeft me door haar in het hart geraakt. Dat verlichtte de vreselijke angsten die ik als kleuter s nachts in bed vaak had te doorstaan. Het zweet brak me dan uit. Later begreep ik dat er was gestreden om mijn ziel.
Juf Huisman helpt de jonge Johan ook over de drempel van zijn verlegenheid. „Ik hield zoveel van haar, dat ik geen nee durfde te zeggen als zij iets van me vroeg. Ze liet me op een ouderavond in een zangspel Klaas Vaak spelen en hielp me ook vaak bij het tekenen.
Ook de latere hoofdonderwijzer van de lagere school geeft hem een duwtje. „Als die even weg moest, had hij de gewoonte een kind aan te wijzen dat de klas bezig moest houden door wat te vertellen. Op een gegeven moment wees hij mij aan. Ik vond het vreselijk, maar het moest. Ik begon over een gebeurtenis die ik net had beleefd. Ik vergat daarna alles en zag niet dat de hoofdonderwijzer later in de deur stond mee te luisteren. Vele jaren later besefte ik dat hij me echt over een drempel had geholpen.

Asfaltjeugd
Als tiener komt hij weer in aanraking met de Bijbel op een tekenclub van de Paulusvereniging, die door clubwerk evangeliseert onder de Amsterdamse jeugd. De voorzitter neemt hem mee naar de gereformeerde kerk en hij wordt zelf ook actief in het clubwerk. Daarin ontmoet hij ook zijn toekomstige vrouw. „Figuurzagen was toen in trek bij de jongens, maar ik was er zelf niet handig in. Ik zocht het in het vertellen, uit de Bijbel en ook vrije verhalen. Daar bleek je die asfaltjeugd ook heel goed mee te kunnen boeien.
Ook in zijn omgeving probeert hij de boodschap van het evangelie door te geven. „Dat was best lastig, maar achteraf gezien bijzonder goed. Je werd gedwongen om na te denken en de juiste antwoorden te formuleren.
Zijn bekendheid als verteller groeit en Johan Frinsel begint met schrijven. „Ik zocht voor een kerstviering een verhaal en kon dat niet vinden. Toen heb ik er zelf eentje gemaakt. Mijn vriendin, we waren nog niet getrouwd, bracht me op het idee om het naar een uitgever te sturen.
Na een jarenlange periode van vertellen, evangeliseren, tentcampagnes en andere activiteiten wordt Frinsel tot zijn verrassing gevraagd om de evangelisatie- en hulpverleningsorganisatie Tot Heil des Volks te leiden. „Ik kende Stroethof, de vorige directeur, goed en hoefde er niet lang over na te denken. Ik zag het als leiding, aldus Frinsel, die tot op dat moment de kost verdient als werktuigbouwkundig constructeur bij een ingenieursbureau.
Onder zijn leiding breidt het werk van de vereniging zich sterk uit. De jeugdhotels komen tot stand, een afdeling wordt actief met hulp aan homoseksuelen en het Scharlaken Koord helpt prostituees om een ander leven op te bouwen. Frinsel blijft bescheiden. „Ik weet dat mijn naam goed was voor de bekendheid van de vereniging, maar er was niets van mij bij, in die zin dat ik het gemaakt zou hebben. Ik was geen man van initiatieven, ik ben aan de hand meegenomen in een werk dat God deed. Zo heb ik dat al die jaren beleefd. We hebben het in de praktijk geleerd. Ik heb er heerlijke, maar ook vreselijke dingen in meegemaakt, zelfs tot doodslag op een van onze medewerkers.

Drugsverslaafden
Dat de organisatie, zeker in de periode na het vertrek van Frinsel, grote dieptepunten kende, doet hem nog pijn. Hij heeft er wel van geleerd om te waken voor professionalisatie van identiteitsgebonden organisaties. „Dan moet je concessies doen en meegaan. Natuurlijk moet je deskundig zijn, maar wij werden omdat we het geloof voorop stelden op voorhand als niet-deskundig afgedaan.
De gemeente Amsterdam wist desondanks Tot Heil des Volks wel te vinden. „Als buitenlandse instanties de stad bezochten om te zien hoe in Amsterdam de hulpverlening aan drugsverslaafden was georganiseerd, kregen we menigmaal een verzoek van het gemeentehuis om het gezelschap te ontvangen en in te lichten. Het was niet zo moeilijk te raden waarom wij de uitverkorenen waren. Drugsgebruik was in ons crisisopvangcentrum absoluut taboe. Je liep er geen kans om door een gebruikende hulpverlener te woord te worden gestaan.

Genezingsdiensten
In de jaren zeventig is hij gedurende zes jaren voorzitter van de Broederschap van Pinkstergemeenten in Nederland en België. Frinsel omschrijft zichzelf als iemand die staat op het snijvlak van de reformatorische traditie en de evangelische beweging. „Ze noemden me wel eens een gereformeerde Pinksterman.
Hij heeft onverholen kritiek op de veranderingen die zich in een breed deel van de evangelische beweging voltrekken. „Ik zie daar extreme dingen, waar ik niets mee van doen wil hebben. Als voorbeeld noemt hij sommige opwekkingsbijeenkomsten en speciale genezingsdiensten, diensten waarin gebedsgenezingen beloofd worden. „Natuurlijk geloof ik in de werking van de Heilige Geest en dat we voor zieken mogen bidden, maar we hebben niets te claimen. En bepaalde opwekkingsbijeenkomsten kloppen bijbels gezien van geen kant.
De oud-directeur, die zijn gedachtegoed verder verspreidde via het blad De Oogst, waarschuwt ook de reformatorische christenen voor de valse leer die zich in de eindtijd zal voordoen. „We zien over de volle breedte van de kerk de afval toeslaan waarvoor we gewaarschuwd zijn.
HomodiscussiePolitiek is Frinsel dakloos. De samenvoeging van RPF en GPV stemt hem al niet tot vreugde, maar de deelname van de CU aan de regering is voor hem de druppel die de emmer doet overlopen. Hij stemt sindsdien SGP. „De enige partij die nog een bijbels getuigenis geeft, aldus de man die een rol speelde in de RPF en ooit zelfs bijna voor die partij in de Tweede Kamer belandde.
Hij neemt krachtig stelling tegen de wijze waarop de CU discussieerde over homoseksualiteit. „Ik heb daar geen bewondering voor, ook niet over de toenadering tot het COC en de manier waarop met het Amsterdamse deelraadslid Yvette Lont is omgegaan. Afgezien van het feit of zij verstandig opereerde of niet.
In de regeringsdeelname ziet Frinsel het failliet van de partij, die in zijn ogen „medeverantwoordelijkheid neemt voor goddeloze wetten. De kracht is eruit, het is een soort CDA. Ze zouden kunnen samengaan. Het bestaansrecht van de partij is in feite verdwenen. Een politieke partij kan alleen maar christelijk zijn als ze staat op het Woord van God en daar duidelijk van getuigt.
Kleuterjuf
Bij een terugblik op zijn leven komt als een van de meest bijzondere momenten de verandering van zijn vader naar voren. „Hij was 67 jaar toen. Ik heb altijd veel van mijn vader gehouden, maar vanaf dat moment kreeg ik hem voor mijn gevoel pas echt. Hij is tot op hoge leeftijd op zijn manier als een evangelist in het bejaardenhuis een getuige van Christus geweest.
De wijze waarop „God omzag naar zon Jordaangezin blijft hem verbazen. Na zijn pensionering vond hij het adres van juf Huisman. „Ik had al vaker in de archieven van het Heil gesnuffeld, maar kon haar naam niet terugvinden. De school waar zij gewerkt had en waar ik voor het eerst van mijn leven het evangelie heb gehoord, bleek namelijk een school van het Heil te zijn! Ze bleef voor mij echter onvindbaar. Tot ik in een radioprogramma, gewijd aan mijn vertrek bij Het Heil, over haar vertelde. Iemand had gehoord dat ik haar zocht. Het bleek haar man te zijn. Ze was in de 80, verbleef nog thuis maar was aan het dementeren. Ik ben ernaartoe gegaan, met een foto van de klas uit die tijd op zak. Die liet ik zien. Ze herkende mij op de foto, en ook verschillende anderen. Ze was heel goed bij de tijd en ik heb er heerlijke uren doorgebracht en haar kunnen bedanken voor wat ze voor mij had betekend. Ze heeft nadien nog tien jaar geleefd. Een zoon reageerde op het boek Met dank aan de juf, dat ik later schreef. Hij liet me weten dat er, niet lang na mijn ontmoeting met haar, geen gewoon gesprek meer met zijn moeder was te voeren. Alleen als er kinderen kwamen, vond er als het ware een metamorfose plaats en was zij de oude kleuterjuf.
Ik heb er nadien vaak aan moeten denken. Wie ben ik, dat God zoveel genade en geduld voor mij heeft? Het hele leven is een groot wonder.


Waar gebeurde verhalen
Johan Jacob Frinsel groeit op in een onkerkelijk arbeidersgezin in de Amsterdamse Jordaan. Hij volgt na de lagere school een middelbare technische opleiding en werkt jarenlang als werktuigbouwkundig constructeur op een ingenieursbureau. Daarnaast spreekt hij op allerlei samenkomsten van diverse evangelische groepen en verricht hij evangelisatiewerk in zijn geboortestad. Hij draagt ook vrije verhalen voor en schrijft die op. Zijn eerste kinderboek verschijnt als Frinsel 23 jaar oud is.
Halverwege de jaren zestig wordt hij gevraagd om directeur te worden van de vereniging Tot Heil des Volks, een christelijke hulpverleningsorganisatie, die in 1855 is gesticht door ds. J. de Liefde, een bekende predikant uit die tijd. Tot zijn pensionering in 1992 zet hij zich in voor onder andere de opvang van en hulp aan drugsverslaafden.
Van 1989 tot en met 1998 is Frinsel tweede voorzitter van de EO. Hij is ten tijde van de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) ook politiek actief. In de jaren tachtig staat hij als derde op de kandidatenlijst. Hij bezoekt jarenlang talloze scholen en bijeenkomsten. Ook gaat en ging hij voor in evangelische kerkdiensten. Frinsel is verder bestuurslid van de Vrienden van het Cheider.
In zijn vrije tijd houdt hij zich jarenlang bezig met tekenen, schilderen, muziek maken, maar vooral vertellen en schrijven. Een deel van zijn verhalenbundels is in het Duits en Russisch vertaald. Zijn kerstverhalen genieten grote bekendheid. Sinds de tweede helft van de jaren negentig is een aantal verhalen door hem op cd ingesproken, onder meer op verzoek van het Reformatorisch Dagblad, Kom Over en Help en Trans World Radio. De laatste cds, over het Joordaanjongetje Kokkie, verschenen bij uitgeverij Den Hertog. Met zijn sonore stem en onvervalste Amsterdamse accent weet hij de jeugd te boeien met vaak waar gebeurde verhalen. Frinsel heeft twee zoons en drie dochters, veertien kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 2008

Terdege | 196 Pagina's

Een gereformeerde Pinksterman

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 2008

Terdege | 196 Pagina's