Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vader van de Nadere Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vader van de Nadere Reformatie

Dr. W.J. op 't Hof: „Over de positie van de vrouw dacht Teellinck bijna modern

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door het uitblijven van een brede reformatie onder het Nederlandse volk zou de Middelburgse predikant Willem Teellinck zich op latere leeftijd hebben teruggetrokken uit het maatschappelijke leven. Een misvatting, ontdekte dr. W.J. op t Hof door bronnenonderzoek. „Ik hoop dat die onzin nu eindelijk uit de wereld is!

De verhuizing is nog maar net achter de rug, maar de boeken staan alweer op hun vertrouwde plaats. Indrukwekkende kasten vol oudvaders. Ze dienen niet alleen tot stichting, maar vormen tegelijk studiemateriaal voor prof. dr. W. J. op t Hof, specialist op het gebied van het gereformeerd piëtisme. Zijn jongste boek draagt de bondige titel: Teellinck. Met als ondertitel: De vader van de Nadere Reformatie. De publicatie is een uitgave in de serie Inleidingen met kernteksten van De Groot Goudriaan.
„Het interview verschijnt in december, begrijp ik, lacht de auteur. „Als het boek dan maar geen sinterklaascadeautje wordt! Daar waren onze vaderen op tegen en daar ben ik ook op tegen. Frederik de Vrij heeft in de zeventiende eeuw zelfs zijn carrière als burgemeester van Amsterdam verspeeld, toen hij de dag voor Sinterklaas op de Dam met zijn rakkers alle Sinterklaaskramen ondersteboven gooide. Dat heeft zo veel kwaad bloed gezet, dat hij bij de eerstvolgende burgemeestersverkiezing afviel. Ik ben nog zon antiekeling die gelooft dat de man gelijk had.

Valt er over Teellinck nog wat nieuws te melden na de dissertatie van W. J. M. Engelberts uit 1898?
„De studie van Engelberts is, gemeten naar onze maatstaven, ontzettend verouderd. Ik ben jaren met Teellinck bezig geweest, in binnen- en buitenland, en tot mijn grote verrassing heb ik wetenschappelijk gezien een unieke vondst gedaan: de attestatie die Teellinck meekreeg toen hij uit Engeland terugkeerde naar ons land. Ondertekend door de puritein John Dodd.
De heer H. Uil uit Zierikzee bracht me op dit spoor. Hij vroeg me of ik al eens het Koninklijk Huisarchief had aangeschreven. Daarin bevinden zich diverse brieven van 17e-eeuwse theologen. Van archivaris drs. B. Woelderink, een zoon van de bekende dominee uit Ouderkerk aan den IJssel, kreeg ik een kopie van die attestatie.

Waarom is die zo belangrijk?
„Tot dat moment was er geen objectief historisch bewijs dat Teellinck in Engeland is geweest. Zijn zoon Maximiliaan schreef dat wel in een van zijn boeken, maar nu is het bewijs van Teellincks persoonlijke ommekeer, zijn bekeringsbelevenis in Engeland, boven tafel. Andere documenten zijn van basaal belang als het gaat om Teellincks theologische ontwikkeling. Bijvoorbeeld de brief die hij aan Franciscus Junius schreef. In die tijd was hij nog een vat vol vragen. Zo zat hij met de vraag: Worden alle mensen zalig die het geloof beleven en daarnaar hun leven inrichten? Hij verwees naar wat er in Engeland gebeurde onder Hendrik de Achtste. Toen werden niet alleen protestanten, maar ook belijders van de roomse godsdienst op de brandstapel gebracht.

Er wordt wel gesteld dat er in zijn visie op de zondagsheiliging sprake is van een vroege en een late Teellinck. Terecht?
„Nee. Hij zegt aan het eind van zijn leven, twee jaar voor zijn dood, dat een schipper die op zaterdagavond of zondag een haven binnenloopt, een kerkdienst wil bijwonen en geen schoenen heeft, op zondag een paar schoenen mag kopen. Je moet dat zien in de context van zijn tijd. Ik ben een principieel tegenstander van autorijden op zondag, maar onze oudvaders stapten rustig in de trekschuit, openbaar vervoer dus. Een man als Spiljardus, bekend van zijn aandeel aan het Schatboek van Ursinus, zag daarin ook geen bezwaar.
Men hanteerde hierin een iets andere norm dan wij zouden doen. In die tijd was men niet zo nauw in de ingewanden. Natuurlijk had Teellinck in dit opzicht ook theologische tegenstanders, maar ze waren ondanks deze verschillen vaak met elkaar bevriend. Ik heb iets dergelijks meegemaakt met een buitenkerkelijke hoogleraar, een agnost. Hij zou een lezing houden in het kader van de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR), waarvan ik voorzitter ben. Als zon man dingen weet die wij niet weten, mag hij gerust zijn kennis spuien, waarvan wij dan weer profijt kunnen hebben.
Het was zijn eerste kennismaking met ons soort mensen. Na afloop vroeg ik hem hoe hij het had ervaren om voor zon hoofdzakelijk reformatorisch publiek te spreken. Hij vertelde dat hij voor het eerst in zijn leven zn ogen had gesloten en had gebeden. Nu bezoekt hij af en toe een kerkdienst. We moeten oppassen met de exclusieve term ons soort mensen – in mijn ogen goddeloos en ook onvruchtbaar!

Hoe is het te verklaren dat er van werken van Teellinck in de 18e en 19e eeuw slechts acht herdrukken zijn verschenen en na 1953 maar liefst 42?
„Daarvan kun je onder andere de SSNR de schuld geven. Teellinck is met veel andere oude schrijvers herontdekt. Daarbij moet zeker de arbeid van ds. J. van der Haar worden genoemd. Die heeft in de middellijke weg voor een revival gezorgd. Ik reken mezelf tot de categorie die door zijn inspanningen is geïnspireerd. Van der Haar is in zijn tijd enorm miskend. Onterecht! Door zijn bemoeienis en inspiratie heb ik mijn proefschrift gewijd aan Nederlandse vertalingen van de werken van de puriteinen.
Ook het geweldig mooie boek dat ds. M. Golverdingen over Teellinck schreef, een heel stichtelijk werk, heeft de bekendheid van Teellinck in onze kringen vergroot. De werken van Teellinck kunnen aan de ene kant zo gelezen worden, zoals Golverdingen heeft gedaan en bewerkt. De andere kant is dat er ook mensen zijn die heel wetenschappelijk in Teellincks oeuvre gaan wroeten. Niet vanwege persoonlijke stichting, maar puur uit wetenschappelijke overwegingen. Als ik meer tijd had, zou ik graag boeken à la Golverdingen publiceren, toegankelijk voor een heel breed publiek. Tegelijkertijd kun je dan ook de wetenschap dienen door in een notenapparaat de wetenschappelijke vondsten die je hebt gedaan vast te leggen.

Welke invloed hadden zijn publicaties in zijn eigen tijd?
„Onder het gewone volk waren de echt bevindelijke werkjes van Teellinck, zoals Soliloquium en Het nieuwe Jeruzalem, niet onbekend. Het zijn kleine boekjes, die had men snel uitgelezen. Dit in tegenstelling tot de dikke bundels waarmee men zich zondag aan zondag bezighield, zoals van Smytegelt, Wilhelmus à Brakel en Hellenbroek. Zij konden nogal fors uitweiden en exegetiseren. Dat is bij Teellinck toch een stukje minder. Tegenwoordig worden de oude schrijvers wel gekocht, maar ze blijven soms ongelezen, al zal men dat niet snel toegeven. Vroeger hadden de mensen minder te besteden. Wat men kocht, las men ook. Grondig!
Teellinck betrok zijn werken ook op de politiek en de tijdsomstandigheden. Een man als Hellenbroek was minder actueel en wijdde daar nauwelijks een woord aan. Hij raakte steeds meer verinnerlijkt en was enorm exegetisch in zijn verhandelingen. Men waardeert Hellenbroek ook in deze tijd, maar toen hij nog geen acht maanden in Zaltbommel stond en een beroep naar Rotterdam ontving, nam hij dat aan. Waarom? Hij kwam daar openlijk voor uit: omdat Rotterdam een veel grotere en belangrijker gemeente was. Staat dat dan niet haaks op het roepingsbesef in de gereformeerde gezindte? Ik vraag me dan af: leest men dat soort zaken tegenwoordig niet meer of leest men daar al dan niet bewust overheen?

Was ook bij Teellinck sprake van een geleidelijke verinnerlijking?
„Er doen over Willem Teellinck verhalen de ronde die absolute onzin zijn. Zo ook dat hij zich op latere leeftijd zou hebben teruggetrokken uit het maatschappelijke leven. Hij zou sterk verinnerlijkt zijn geweest. Professor S. van der Linde schreef dat en godsdienstpsycholoog H. Westerink deed dat nog eens dunnetjes over.
Ik toon in mijn boek aan dat dit niet zo geweest is. Een extra hard argument heb ik pas onlangs ontdekt: het sterfjaar van zijn vrouw, 1626. Teellinck overleed in 1629. Als het waar is dat bij Teellinck sprake was van verinnerlijking, zou die ongetwijfeld na het heengaan van zijn vrouw nog zijn versterkt. Maar als hij een jaar weduwnaar is, komt hij met een reformatieprogramma, hét overtuigende bewijs dat je niet verinnerlijkt bent. Zou dat wel zo zijn, dan was hij zeker tot zon werk niet meer in staat geweest. Ik hoop dat die onzin nu eindelijk uit de wereld is!

Hoe was hij als mens?
„Teellinck kwam uit een hoge kring. Zijn vader was een van de machtigste en belangrijkste mannen van ons land: lid van de Raad van State. Hoger dan de Staten-Generaal! De Raad van State vormde de regering, trok aan de touwtjes. Teellinck senior stond heel hoog op de sociale ladder. In zon milieu is Willem Teellinck opgegroeid. Ondanks die afkomst onderhield hij contact met het gewone volk, een bijzonder mooie karaktertrek van hem. Minstens eenmaal per week, doorgaans op zondag, liet hij twee arme gemeenteleden bij hem aan huis deelnemen aan de maaltijd. Die sociale bewogenheid bracht hij ook over op zijn zoons, die allen predikant zijn geworden.

Waarom publiceerde Teellinck onder het pseudoniem Theophilus Philopatris?
„Dat was niet voor niets. Hij wilde zich indekken, anders zou hij te zeer het mikpunt zijn geworden van miskenning. Hij gebruikte het pseudoniem in 1626 voor zijn boek Geestelijcke Couranten. Hij dacht dat, als hij dit onder zijn eigen naam zou publiceren, men het ongelezen zou laten. Er was immers al het een en ander van hem op de markt gebracht.
Opvallend is daarin zijn vrouwvriendelijke standpunt. Over de positie van de vrouw dacht hij bijna modern. Hij ging enorm tekeer tegen mannen die denigrerend met hun vrouw omgingen. Nog heftiger fulmineerde hij tegen mannen die hun vrouw sloegen. Een standpunt dat puriteinse invloeden verraadt.
Gebruikmaking van een pseudoniem zou de nieuwsgierigheid kunnen opwekken. Zijn broer Eeuwout publiceerde ook onder schuilnaam. Om een andere reden: hij was een hoge ambtenaar, jurist. Géén predikant, maar hij slaagde erin om Uyttenbogaert te laten denken dat hij een van de voornaamste contra-remonstrantse predikanten was! Hij gebruikte zelfs drie schuilnamen: Irenaeus Philaletius, Philaletius Zerubaal en Alexius Philopater. Dat kwam de verkoop van zijn boeken alleen maar ten goede. Daarbij ging het Eeuwout Teellinck niet om hoge verkoopcijfers, maar om de verbreiding van het gedachtegoed van de Nadere Reformatie. Daarin is hij geslaagd. Net als zijn broer Willem.

N.a.v. Willem Teellinck - de vader van de Nadere Reformatie, door W.J. op t Hof; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 172 blz.; € 14,90; ISBN: 9789061405344.


Willem Teellinck (1579-1629 studeerde rechten in Engeland en Frankrijk. Tijdens een tweede bezoek aan Engeland kwam hij in contact met puriteinse piëtisten. Toen beleefde hij zijn bekering. In 1606 begon hij zijn theologiestudie in Leiden, die hij na drie maanden(!) voltooide. Daarna diende hij de gemeenten van Burgh-Haamstede (1606) en Middelburg (1613-1629). In zijn Haamsteedse periode begon hij met publiceren. Teellinck had een bijzondere schrijflust. Er moeten 127 manuscripten van hem hebben bestaan, waarvan er een kleine zestig in druk zijn verschenen. Ook verzorgde hij enkele vertalingen. Zijn drie zoons werden predikant, van wie Maximiliaan de bekendste is.


Prof. dr. W.J. op t Hof

Prof. dr. W.J. op t Hof werd in 1947 in Rotterdam geboren. In 1973 werd hij bevestigd als predikant van de hervormde gemeente te Hedel. Daarna diende hij de gemeenten van Ouddorp en Nederhemert. Per 1 mei 2004 ging hij met zijn gemeente niet mee met de fusie die geleid heeft tot de vorming van de Protestantse Kerk van Nederland. Sinds september 2007 is hij als hersteld hervormd predikant verbonden aan de Elimkerk op Urk. In 2005 werd hij vanwege de Hersteld Hervormde Kerk buitengewoon hoogleraar aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam, voor twee en een halve dag per week, met als leeropdracht de geschiedenis van het gereformeerd piëtisme. Op t Hof promoveerde in 1987 in Utrecht op een proefschrift over Nederlandse vertalingen van puriteinse geschriften.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 december 2007

Terdege | 188 Pagina's

Vader van de Nadere Reformatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 december 2007

Terdege | 188 Pagina's