Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sjouwen met kolen bij dertig graden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sjouwen met kolen bij dertig graden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Was het bezit van een kolenhok vroeger bittere noodzaak, tegenwoordig stookt de consument het zwarte goud vooral voor de sfeer. De laatste kolenboeren zullen niet verdwijnen. „Er zijn steeds minder klanten die 20 of 25 mud kopen, maar daartegenover staan tientallen kleinere afnemers.

In de bedrijfshal aan de Dynamostraat in Veenendaal staan stapels briketten. Ouderen spreken nog steeds van sloffen. Ernaast bevinden zich doorzichtige plastic zakken met verschillende soorten antraciet en de opvolger van de eierkool, extraciet. Hoog opgestapeld en keurig verpakt.
Twee zakken wegen samen ongeveer 75 kilo, bij kenners beter bekend als een mud (100 liter). „Met twintig mud kun je een seizoen doen, weet Wim van Beek (32). „Als je uitgaat van een gemiddelde prijs van ongeveer 38 euro per mud, is dat ongeveer 750 euro. Zonder vaste lasten, bijkomende kosten of wat dan ook. Prijstechnisch kunnen kolen tegenwoordig weer concurreren met gas.
De inwoner van Veenendaal runt samen met zijn broer Wouter (31), hun zus Annieta en een vierde personeelslid, Gert Cluistra, het brandstoffenbedrijf. Sinds 1 januari is hij directeur van G. van Beek Kolen en Olie BV. De zaak, die ook allerlei olie- en benzinesoorten, smeermiddelen en hulpmiddelen voor tankopslag levert, is een van de laatste grote kolenbedrijven.
Er zijn binnen Nederland nog twee andere grote kolenboeren, daarnaast leveren tientallen kleine bedrijfjes ook aan particulieren zakken met het zwarte goud. De meeste van hen kopen hun producten in bij Van Beek en de andere twee marktleiders. Vooral antraciet, extraciet en bruinkoolbriketten zijn veelgevraagd. Wat meer gespecialiseerde soorten zijn de vetkolen voor smederijen en de zogenaamde futurex, die bij verbranding een enorme hitte verspreiden.

Pikzwarte kolenboeren
Op de tafel in een hoek van het kantoor op de eerste verdieping ligt in een asbak een eierkool. Wouter lacht. „Dit is nog een echte Hollandse. In de kool zijn de letters O en N gegrift. Het staat voor Oranje Nassau, de Limburgse mijn waaruit het zwarte eitje afkomstig is en die, samen met de andere Nederlandse mijnen, in de jaren zeventig van de vorige eeuw voorgoed dichtging.
De eierkool is inmiddels vervangen door de extraciet, eveneens min of meer ronde en geperste kolen. Wouter weet wel waarom extraciet het in populariteit heeft gewonnen van de eierkool. „Die bevat geen teer. De oude eierkolen konden daardoor behoorlijk stinken.
In 1934 begon grootvader Willem van Beek aan de Korte Molenstraat in Veenendaal met de verkoop van kolen, turf en later ook brandhout. Het bedrijf groeide aanvankelijk onstuimig, maar in de jaren zestig kwam de klad erin. Dat gold niet alleen voor de firma Van Beek. Talloze kolenboeren waren gedwongen hun nering te stoppen doordat hun klanten overstapten op olie en later vooral op aardgas. „Voordat onze vader, Gert van Beek, in 1983 voor het eerst in de olie stapte, was hij gedwongen om in de zomermaanden dagtochten met een touringcar te rijden. Er was onvoldoende werk, aldus Wim.
De laatste jaren is Van Beek Kolen en Olie weer gegroeid, vooral door de overname van andere brandstoffenbedrijfjes. De kolen zijn nu goed voor ruwweg een kwart van de omzet.
In de bedrijfshal worden de grote bergen antraciet met behulp van een machine gezeefd en in schone plastic zakken opgeborgen. Het lijkt erop dat de kolenboer anno 2007 geen vuile handen meer hoeft te maken. De broers weten wel beter. „Als we hier met die machine bezig zijn, zien we er naar verloop van tijd uit als ouderwetse kolenboeren. Dan word je echt pikzwart.

Kelders vol kolen
Verreweg de meeste steen- en bruinkolen zijn afkomstig uit Duitse, een enkele maal ook uit een Engelse mijn. De betere vetkolen komen uit Venezuela. Wouter van Beek koopt alle nering in bij een internationaal operend bedrijf, dat ook de zakelijke markt, zoals de grote kolengestookte energiecentrales, van brandstof voorziet.
„In ons omringende landen wordt veel minder vreemd aangekeken tegen het stoken van kolen. In Duitsland, België en Denemarken zijn ze heel gewoon. Veel mensen hebben daar nog kelders vol kolen.
De top van de kolenhandel ligt nog steeds in de nazomer. Dan sjouwen de kolenboeren zich, soms bij 30 graden of meer, al in het zweet. Een overblijfsel uit een ver verleden, toen de prijs van kolen in de zomer lager was dan in de winter. Wouter, die de kolenpoot binnen het bedrijf voor zijn rekening neemt, begint in juni met het vaststellen van de nieuwe prijzen, waarna alle vaste klanten worden gebeld. „Dan weet je wat je nodig hebt en kun je bij het opzakken en wegbrengen alles goed inplannen. We laden en lossen zelf en streven ernaar per 1 oktober de meeste bestellingen de deur uit te hebben.
Op de Veluwe bezorgt hij zelf de kolen rechtstreeks bij de klant. „Mits natuurlijk een bepaald minimum wordt afgenomen. In de rest van het land, met uitzondering van Zeeland en Limburg, vinden de vrachtwagens van Van Beek overal hun weg. Verreweg het grootste deel wordt bij handelaren afgezet. Sommige klanten komen zelf naar Veenendaal „Pas kwam hier iemand op zaterdagochtend uit Rotterdam zijn auto volladen. En een klant uit Hoorn doet hetzelfde.

Amsterdamse grachten
Wim en Wouter zijn zich ervan bewust dat het kolendeel van hun bedrijf in de loop der jaren steeds meer een bijzondere plaats inneemt. Ze bezoeken de meest bijzondere plekjes en slaan de kolen soms op in oude en lage schuurtjes bij achteraf gelegen boerderijen. Maar de markt is wel in beweging. „We krijgen jaarlijks zeker 200 mails met de vraag of wij kolen kunnen leveren. Veel mensen weten niet waar ze die vandaan moeten halen. Regelmatig treffen we hier klanten die hun ogen uitkijken. Dat dit nog bestaat, zeggen ze dan.
Ze beleven zelf ook plezier aan de nostalgische gevoelens die de kolen oproepen. De broers Van Beek bezitten een eigen takelmachine, die ze gebruiken om zakjes naar hoger gelegen verdiepingen te brengen. „Daarmee gaan we dan op zaterdagochtend naar de Amsterdamse binnenstad. Langs de grachten takelen we de zakken met kolen naar boven. Dan moet je de mensen zien kijken. Wat voor opmerkingen je dan krijgt...
Wouter denkt dat de grootste krimp in de kolenmarkt nu echt voorbij is. „Onze afzet is, dankzij enkele overnames, de laatste jaren juist toegenomen. Je ziet steeds meer vraag bij consumenten die kolen naast hout gebruiken. Hout begint schaars en duurder te worden en het vuur blijft met kolen ook veel langer branden.
Zelf gebruiken ze geen kolen. Geen van beiden bezit een huis met een schoorsteen. Tot hun grote spijt. Wouter: „Helaas, helaas. Misschien dat het er ooit nog eens van komt. Het is een heerlijke, droge en vooral ook constante warmtebron.''


Kolen niet gevaarlijk
Het gebruik van kolen is niet gevaarlijker dan het stoken van olie of gas. „Als je je kachel goed onderhoudt en de schoorsteen laat vegen, kan er niks gebeuren, zeggen Wim en Wouter van Beek.
De angst bij sommige mensen voor het gevaar van koolmonoxide is onterecht, menen de Veenendaalse broers. „Die heeft ook te maken met de associatie van kolen en koolmonoxide. Met olie en CV kan er echter net zo goed koolmonoxide ontstaan.
Goed onderhoud en voldoende ventilatie zijn volgens hen bij ieder stookgedrag voorwaarden om geen ongelukken te maken. Het is aan te bevelen een koolmonoxidemelder te plaatsen. Wim en Wouter zijn in onder hun klanten nog nooit op grote problemen gestuit.
Wel zien de broers verschil tussen mensen die van vroeger uit gewend waren om kolen te gebruiken en een nieuwe groep gebruikers. „Als er wat gebeurt, heeft dat meestal te maken met onervarenheid.''


Verbruik weer richting jaren zestig
Het verbruik van steenkolen in Nederland gaat weer in de richting van de omvang in de jaren zestig, toen het aardgas net zijn intrede deed als goedkope energiebron. Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in een onderzoek naar het kolenverbruik in Nederland.
De elektriciteitscentrales zijn de grootste gebruikers van kolen, gevolgd door de cokesfabrieken. In 2005 werd in Nederland voor zo'n 13 miljoen ton kolen verbruikt, zo blijkt uit vorig jaar gepubliceerde cijfers. In de jaren 1962-1964 was dat nog bijna 19 miljoen ton. Daarna liep dat aantal snel terug tot 4 miljoen ton in de jaren 1973-1975. Sinds de jaren tachtig zit het kolenverbruik weer in de lift, met name door de ingebruikname van een aantal nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrales.
Nederland blijkt een belangrijke doorvoerhaven van steenkolen te zijn. Van alle kolen die in 2005 werden geïmporteerd, werd 35 procent weer uitgevoerd. De steenkolen komen vandaag de dag vooral uit Zuid-Afrika en Zuid-Amerika (met name Colombia en Venezuela). In het verleden waren, naast Europa, vooral Noord-Amerika en Oceanië belangrijke leveranciers van steenkool voor Nederland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 februari 2007

Terdege | 108 Pagina's

Sjouwen met kolen bij dertig graden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 februari 2007

Terdege | 108 Pagina's