Ouderwets gereformeerd
Ds. J. Meynen: „Het bevindelijke, ontdekkende werk van de Heilige Geest, dáár ging mijn hart naar uit"
Hij leest het RD, De Banier en Oude Paden, op doordeweekse avonden kun je ds. J. Meynen aantreffen in de Gereformeerde gemeente van Haarlem of de Oud gereformeerde gemeente aan de Gaslaan in Den Haag. Een vreemde eend in de gereformeerde bijt. „Komt u zondag maar luisteren, dan zult u hopelijk mijn ligging herkennen.
De pastorie staat aan een fraaie laan in Haarlem. Deo Gloria, staat met forse letters op de gevel. God de eer. „Daar moet het om gaan in ons leven, zegt de bewoner. Dominee Jan Meynen is een bevlogen verteller, de derde generatie van een gereformeerd predikantengeslacht. Vader G. Meynen en grootvader J.G. Meynen, die beiden een broer hadden die eveneens predikant was, hebben hun gemeenten gestempeld. Wars van modernisme, waren zij een rots in de steeds onstuimiger wordende branding.
Jan Meynen werd in 1939 in de pastorie van Naaldwijk geboren. Dat was de tweede gemeente van zijn vader, die daarvoor in Visvliet stond en na Naaldwijk achtereenvolgens de gemeenten van Amsterdam-West, Hilversum en Utrecht-West diende. Een bericht van zijn overlijden in De Telegraaf vermeldde dat hij bekend was vanwege zijn retorische gaven. „Vader was inderdaad een kanselredenaar, beaamt zijn zoon.
In zijn studententijd leerde Jan Meynen zijn vrouw kennen. Van huis uit was zij niet kerkelijk, op de doop in de hervormde gemeente na. Toch raakte ook zij „geboeid door het kerkelijke leven. Op haar zeventiende deed ze openbare geloofsbelijdenis. Eerst was ze onderwijzeres aan een school voor moeilijk lerende kinderen in Barneveld, later aan een basisschool in IJsselmuiden. „Een gereformeerde-bondsschool. Ik kwam in een onbekende wereld terecht. Voor Jan was bijna alles vanzelfsprekend, voor mij niets. Inmiddels is ze al 36 jaar domineese.
Gezelschappen
Met verve en hoogachting vertelt ds. Meynen over zijn voorgeslacht. „Mijn overgrootmoeder Christien J.E. van Riemsdijk werd op een wonderlijke manier voor de waarheid ingewonnen. Zij kwam uit een gefortuneerde, gesitueerde liberale familie met adellijke wortels. Sigarenfabrikanten in Kampen. De dienstbode, die de bevindelijke waarheid liefhad, vroeg haar of ze zin had om met haar mee te gaan naar IJsselmuiden. Naar een weekdienst, waarin voorgangers van gereformeerde signatuur voorgingen. Haar ouders hadden geen bezwaar. Zon fikse wandeling kon geen kwaad.
In IJsselmuiden hoorde Christien voor het eerst de oude waarheid en ze werd erdoor gegrepen. Ervoor ingewonnen! Op ongeveer achttienjarige leeftijd. Na de dienst werd een kopje koffie gedronken in de woning van het hoofd van de openbare school, een man die piëtistisch dacht. In zijn huis ontmoette ze een kwekeling, die later haar man zou worden. Evenmin bij de waarheid opgevoed. Bij hem thuis waren ze werelds hervormd, noem het zo maar. Middellijkerwijs heeft zij hem onder de waarheid gebracht. Ze trouwden en gingen in de stad Groningen wonen. Overgrootvader werd daar eerst onderwijzer, later hoofd van de tweede Christelijke school.
Mijn overgrootmoeder bezocht in Groningen de gezelschappen van Gods volk. Uit de overlevering weet ik dat het ook aan de buitenkant te zien was dat Gods werk in haar een plaats had gekregen. Ze ging voortaan in het zwart en als ze naar gezelschap ging, zette ze haar hoed op. Naderhand ging overgrootvader uit oefenen, op boerderijen, in schuren en in klaslokalen. Hij deed dat met veel overgave, naast zijn uitnemende zorg voor zijn goedbevolkte school met meer dan zeshonderd leerlingen. Inmiddels was het gezin gereformeerd geworden. Tot vreugde van mijn overgrootouders zijn twee zoons predikant geworden. Ze hoorden tot de eerste lichting VU-theologiestudenten. Van de oude stempel.
Gebouw Calvijn
Grootvader predikant, vader predikant. Was het een vanzelfsprekendheid dat Jan Meynen in hun voetsporen trad? „Nee, zeker niet. Ik was altijd wel erg onder de indruk van kerkdiensten. Toen ik eens uit de kerk met vader mee naar huis liep, zei hij: Jij moet dominee worden, jochie. De roeping beheerste al vroeg mijn leven, hoewel ik geen bijzonder voorval daarvoor kan aanwijzen.
Als scholier, zo van mijn veertiende tot mijn zestiende, ging ik bijna wekelijks in Hilversum naar gebouw Calvijn. Daar kwamen predikanten als W.L. Tukker en L. Vroegindeweij. Ik werd thuis opgehaald door een vrouw die rooms was geweest en krachtdadig tot bekering was gekomen. Heel kerkelijk Hilversum kende Marie van Velzen. Naderhand kerkte ze bij de christelijke gereformeerden. De diensten in Calvijn begonnen om half acht, om tien voor zeven stond ze al op de stoep van de pastorie. Ik heb huiswerk, zei ik soms. De kerk is nummer één, Jan, vermaande ze me dan. Diep in mijn hart ging ik ook liever met haar mee dan dat ik huiswerk maakte. Van haar heb ik een treffend gedichtje geleerd:
In dit leven is een pad,
slechts door weinigen betreden.
Maar wie ooit die weg betrad,
wordt geleid naar t hemels Eden.
Ze werkte die woorden ook uit, vertelde me wat die betekenden. Ja, in de diensten in Calvijn ging het om wezenlijke zaken. Ik hoorde daar het bevindelijke, ontdekkende werk van de Heilige Geest. Dáár ging mijn hart naar uit. Nog lang hebben Marie en ik met elkaar gecorrespondeerd. Ik heb haar later nog eens ontmoet op een zendingsdag van de Mbumazending. Zij was een echte bekeerde vrouw, maar ook een mens van haar tijd. Toen de vrouw van haar dominee van die kleine oorknopjes ging dragen, zei Marie tegen haar vrienden: De wereld dringt overal in, maar wie zegt er wat van? Hoe kunnen we dat christelijk oplossen? Dat ging in die tijd nog zo.
Professor Wisse
„Graag had ik mijn vader ook eens mee naar die diensten, maar dat deed hij niet. Tot hij op een dag zei: Jan, ik zal je leraar vragen of je een voldoende voor boekhouden hebt gehaald. Als dat zo is, ga ik met je mee. Tot mijn vreugde had ik een acht gehaald. Kleed je aan, zei vader, we gaan. Samen naar... de Hervormde kerk. Daar preekte toen professor G. Wisse. Om nooit te vergeten! „En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen?
Dat was zijn tekst.
Nauwelijks had het Onze hulpe geklonken, of Wisse zei: Wilt u dat raam daar dichtdoen? Ik ben erg ziek geweest en de dokter zei: Niet naar Hilversum, professor!, maar God zei: Naar Hilversum! En even later: Organist, wilt u rekening houden met deze oude dienaar des Woords? We zingen op hele noten, én gedragen!
Na afloop van de dienst vroeg mn vader: Jongen, was het een feest voor je vanavond? Uit de grond van mijn hart antwoordde ik: Pa, ik kom er niet over uitgedacht! Vader nam toen heel wat mensen uit de kerk mee, om in de pastorie over de preek na te praten. Hij gaf me wel een waarschuwing: Denk erom, jongen, die professor Wisse is ook maar een mens. Ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde. Dat hij ook zijn fouten heeft en dat ook hij genade nodig heeft.
Vier gasten
Is het meer dan gewone interesse die ds. Meynen naar de bevindelijke wateren drijft? „Ja, dat is zeker zo. Dáár wordt je leven verklaard, daar gaat het over je geestelijke staat. Hoe staat het er met me voor op weg naar de eeuwigheid, wat gaat er van me uit? Zelfonderzoek, steeds opnieuw.
En dan die gunning die er van sommige bevindelijke predikers uitgaat. Toen ik in Utrecht woonde, ging ik eens met nog drie scholieren naar de Gereformeerde gemeente in Nederland aan de Zandhofsestraat. Daar preekte ds. H. Ligtenberg. Toen hij ons zag, vier onbekende jongens, droeg hij ons ontroerend eenvoudig op in het gebed. Zo in de trant van: Heere, nu zitten hier vier gasten, jonge mannen. Mocht het zijn dat zij hun leven in Uw dienst mochten besteden. Daar ging wat van uit. Zo veel dat ik het me nu, na al die jaren, nog kan herinneren. Je voelde dat die man meende wat hij bad.
Ik denk ook vaak aan oom Jo, een broer van mijn vader. Hij was lange tijd predikant in Den Haag-West. Een schriftuurlijk-bevindelijke prediker, die polio kreeg maar toch zo veel als hem mogelijk was, bleef preken. Aan de trap van de preekstoel waren handvatten bevestigd, waaraan hij zich op kon trekken. Als de dienst voorbij was, moest de ouderling hem van de kansel helpen.
Gedoopt
„Oom Jo huldigde enerzijds het standpunt van dr. Kuyper, maar niet zonder op voortdurend zelfonderzoek aan te dringen. Ik citeer hem uit een van zijn geschriften.
Niet tot alle gedoopten mogen wij zonder meer maar zeggen: Gij zijt gedoopt, dus zijt ge een kind van God. Gij staat in het testament van Jezus Christus. Gij hebt recht op de goederen, die Christus door Zijn lijden en sterven verwierf. Want alleen door het waarachtig geloof, zegt Zondag 23 van de Catechismus, zijn wij rechtvaardig voor God, en dat geloof wordt door de Heilige Geest gewekt en gewerkt in de harten dergenen, die de Heere van eeuwigheid daartoe verkoren heeft.
Iedere gedoopte moet zich wel zeker de vraag stellen: Ben ik wel waarlijk diegene, waarvoor de kerk mij houdt te zijn? Ben ik werkelijk een kind des Heeren? Ben ik een waarachtig gelovige? En heb ik persoonlijk door genade de vergeving der zonden van God ontvangen en het recht op het eeuwige leven? Juist deze vragen, juist dat rusteloos oproepen van de gemeente: Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf nauw, dat werd bij mannen als de oude prof. Lindeboom zo sterk gevonden.
Zon appèl zijn wij in onze kerken al lang kwijt.
Confessioneel
In 1970 werd ds. Meynen predikant in Culemborg. „Daar was één gereformeerde kerk, een eenmansplaats. Ik ben er lid geworden van het Confessioneel Gereformeerd Beraad. Vijf jaar later nam ik een beroep aan naar Amersfoort, waar ik drie collegas had. Daar kon de gemeente min of meer kiezen naar wie ze zondags ging luisteren.
Tien jaar later vertrok ik naar Haarlem, naar de Pelgrimskerk. Een meelevende gemeente, waar ik een gezegende periode heb mogen meemaken. Ik kende de gemeenteleden allemaal en kon er mijn woord, nee, Gods Woord kwijt. De prediking en het pastoraat waren mijn lust en mijn leven. En als er na de studie tijd overschoot, lezen. Met veel genoegen lees ik preken- en meditatiebundels van bevindelijke predikanten. Ook de boeken en artikelen over die voorgangers, onlangs nog een artikel over de oude dominee Ligtenberg in Utrecht. Dan komen de herinneringen aan die man weer bovendrijven. Onvergetelijk!
Secularisatie
Sinds zijn emeritaat, in 2004, verricht de gereformeerde predikant voor drie dagen per week ambtelijk werk in Den Haag. Zondags ga ik voor in de prediking in de Noorderkerk aan de Schuijtstraat, een gemeente met zon 160 leden. Plaatselijk is deze Haagse gemeente niet meegegaan in de PKN. Haarlem trouwens ook niet. Ik geef catechisatie en doe huisbezoek. Vorige week bezocht ik een oude mevrouw op haar 88e verjaardag. Dan lees ik een stukje en doe een gebed. Dat is mogelijk als je gemeente niet al te groot is. Dat persoonlijke contact wordt zo enorm gewaardeerd.
Ds. Meynen lijdt aan de secularisatie in Nederland. „Maar dat betekent niet dat ik hele dagen zit te treuren. Wel bid ik God om de doorwerking van Zijn Geest. En als men mij vraagt waar ik sta binnen de Gereformeerde Kerken, geef ik als antwoord: Ik ben gereformeerd predikant, geschoold door inspirerende hoogleraren als J.L. Koole, H. Ridderbos en G.P. Hartveld. Zondag ga ik voor. Komt u maar luisteren, dan zult u hopelijk mijn ligging herkennen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 maart 2006
Terdege | 104 Pagina's