"Het pastoraat vind ik bijzonder fijn"
Ds. G. van den Berg heeft overgang van uitgeverij naar pastorie niet als een grote stap ervaren
Als uitgever was hij nauw betokken bij de opzet van de serie "Praktisch en pastoraal". Nu de hervormde gemeente van Asperen zijn ambtelijk werkterrein is, slaat ds. G. van den Berg de boekjes over kinderloosheid, homofilie en tal van andere onderwerpen er nog wel eens op na. Over het pastoraat: "Ik had nooit zo sterk besef dat er zó veel nood is." Over de jongeren: "Hoe kunnen we hen die niet in de klassiek reformatorische setting zijn opgegroeid op een goede manier met de bijbelse boodschap bereiken?"
In een jaar tijd blijkt ds. Van den Berg (1949) zich de historie van de hervormde gemeente Asperen eigen te hebben gemaakt. Al pratend opent hij, na de koster in de tuin gegroet te hebben, de deur van 'zijn' kerk. „Dit is een van de mooiste streken van het land, aan de Linge. Daar kan ik echt van genieten." Even later wijst hij achter het kerkorgel op de donkere rand van het leven. Daar staan op de muur de namen van de slachtoffers die eeuwen geleden bij een bloedige strijd in het vestingstadje het leven lieten. „Tussen die twee werkelijkheden speelt ons leven zich af. Zo heb ik dat ook in mijn intredepreek gezegd." Op 1 maart 1998 werd hij bevestigd. Terugblikkend zegt hij de overgang van uitgeverij Groen naar de pastorie niet als een grote stap te hebben ervaren. „Ik ben ernaartoe gegroeid. De laatste maanden dat ik bij Groen werkte, ging ik 's zondags al regelmatig uit preken. Ik deed bijstand in het pastoraat in IJsselmuiden en heb dat ook een tijdje in 't Harde gedaan. Toen ik voor de uitgeverij werkte, had ik net als nu soms op de vreemdste momenten mensen aan de telefoon die iets wilden vragen. Die gesprekken hadden vaak ook een wat pastorale aard, bijvoorbeeld met auteurs die hun hart eens wilden luchten. Dan kwam er van alles op tafel."
Grote vraag
Aan zijn werk als predikant zitten aspecten „die best moeilijk zijn en veel van je vragen. In eerste instantie denk ik dan aan het pastoraat. Je komt heel vaak bij mensen die allerlei zorgen en moeiten hebben. Ik had nooit zo sterk beseft dat er zó veel nood is." Hij erkent dat de houding van een pastor die een gemeentelid opzoekt een andere is dan die van een uitgever die een auteur ontmoet. „Het was voor mij vooraf een grote vraag hoe dat zou gaan. Tijdens mijn studie heb ik bij ds. J.A. van der Velden in IJsselmuiden mijn vicariaat gedaan. Ik heb me voor die tijd sterk afgevraagd of ik de stap om predikant te worden wel moest zetten. Die periode Is voor mij beslissend geweest. Tot mijn verbazing ging het vicariaat goed. Ik kon rustig bij mensen gaan zitten, niet met een houding van ik moet nog dit of dat doen. Het pastoraat, de contacten met de mensen vind ik nu ook bijzonder fijn. Ik had gedacht dat ik vooral de bestuurlijke en organiserende aspecten van het predikantschap graag zou doen. Dat sluit wel het meest bij mijn vroegere werk aan, maar ik vind de kerkenraadsvergaderingen en alles wat daarbij komt juist een van de moeilijkste kanten. Niet dat ik er een hekel aan heb, maar het is soms best zwaar."
Diverse banen
De contacten in de week hebben hun weerslag op de prediking. „Die wisselwerking met de gemeente is heel plezierig. Ik merk steeds meer dat ik het liefst in m'n eigen gemeente preek, omdat je de mensen kent. De prediking is elke zondag weer een spannend gebeuren. Op het moment dat je erover spreekt hoe je jongeren bij het Evangelie houdt, of hen daarbij brengt, moet je je realiseren dat er heel wat ouders en grootouders met pijn in de kerk zitten omdat kinderen of kleinkinderen andere wegen gaan. Hoe voorkom je dat zi'j een schuldgevoel krijgen, terwijl je anderen wilt toerusten? Dat roept wel eens spanning op." De maatschappelijke ervaring die een predikant met een 'late roeping' heeft opgedaan voordat hij in de pastorie kwam, wordt soms als een voordeel aangemerkt. Vandaaruit zou de pastor zich beter kunnen inleven in situaties waarin gemeenteleden dagelijks verkeren. Ds. Van den Berg denkt daar genuanceerd over. „Ik heb vanaf mijn vijftiende in diverse banen met mensen uit allerlei maatschappelijke milieus samengewerkt. Mede daardoor kom ik nu gemakkelijk bij mensen binnen. Het kost me niet veel moeite me in de gedachtenwereld van een ander in te leven." Dat voordeel gaat volgens ds. Van den Berg echter niet altijd op. „Je kunt door je werk sterk gevormd worden in je manier van denken en doen, maar ook in je houding. Dat kan net zo goed positief als negatief werken. Als je lange tijd hetzelfde soort werk gedaan hebt, bijvoorbeeld als onderwijzer of ambtenaar, kan dat ook een belemmering zijn als je predikant wordt. Voor mezelf denk ik dat de gevarieerde loopbaan die ik achter de rug heb -begonnen met eenvoudig handwerk, later in het internationale zakenleven en uiteindelijk bij uitgeverij Groen- voor mij goed geweest is om wat dingen af te leren. `
Op welke manier stempelt uw vorige baan uw functioneren als predikant op dit moment?
„Dat ligt niet zozeer op het gebied van werkhouding. Wel zie ik het als een voordeel dat ik veel contacten heb gehad, in de breedte van kerkelijk Nederland. Van evangelisch tot reformatorisch. Beide groepen vind ik nu in mijn gemeente terug. Bij beide zie ik positieve kanten, ontmoet ik mensen met wie ik me verwant voel, zonder dat ik het direct met alles eens hoef te zijn. Dwars door beide groeperingen heen zie ik mensen die diep door het Evangelie geraakt zijn én mensen die het als een systeem beleven. Ik merk er de leiding van God in op dat Hij me niet alleen roept, maar me hier ook een plaats geeft."
Dementie
De verbinding tussen het geloof en het dagelijkse leven is een thema dat ds. Van den Berg al lange tijd bezighoudt. „Dat heeft er onder meer mee te maken dat ik in de familie op het omgaan met dementie stuitte en alle vragen die daarbij kunnen opkomen. In dezelfde tijd kwam vrij breed de incestproblematiek naar buiten. Ik had daarbij het idee dat je er niet klaar mee bent vanuit een bijbeltekst te zeggen dat het wel goed komt. Toen ben ik, zo'n tien jaar geleden, op zoek gegaan naar mensen binnen de gereformeerde gezindte, zoals G. van den Berg van de Nederlandse Patiënten Vereniging, dr. J. van der Wal en drs. A. A. Teeuw, die op verschillende terreinen deskundig zijn. Zij hebben aan de opzet van de serie Praktisch & Pastoraal meegewerkt."
Aan deze serie werken verschillende hulpverleners van de Gliagg mee. Heeft u daarmee een voortrekkersrol vervuld in het doordenken van de relatie tussen ambtsdrager en hulpverlener?
„Dat denk ik wel. Op het moment dat we eraan begonnen, werden predikanten nog geacht overal een oplossing voor te vinden. Je zag wel dat er langzamerhand meer kader binnen de gereformeerde gezindte beschikbaar kwam op het terrein van de hulpverlening. In de serie Praktisch & Pastoraal moest het echter niet alleen om de hulp gaan, maar ook om de plaats die het geloof daarbij heeft. De boekjes moesten een handvat bieden om het lijden dat er is te leren dragen en een plaats te geven. Aan het opzetten van die serie heb ik veel vreugde beleefd. Dat geldt ook voor de serie over christelijke opvoeding."
Bestaat het gevaar dat een ambtsdrager die een boekje over depressiviteit heeft gelezen, zich voor een deel een hulpverlener gaat voelen?
„Dat zou kunnen, maar het is niet de bedoeling. Doorverwijzen naar deskundigen is een belangrijk aandachtspunt. Je moet als ambtsdrager niet een soort therapie gaan geven. De taak die je vanuit het Evangelie hebt, is erbij te zijn in de nood van mensen en perspectief op de Heere Jezus en de toekomst te geven. Je moet geen maatschappelijk werker worden."
Troosten
,Als predikant ben je er om het Evangelie te verkondigen, maar dat moet wel handen en voeten krijgen in het leven. Je kunt niet alle nood oplossen. Daarvan moet je je goed bewust zijn. Tijdens het laatste deel van mijn studie heb ik in Groningen pastoraat gehad van de bekende feministe mevrouw Riet Bons-Storm. Ik kon soms behoorlijk met haar in de clinch liggen, maar ze heeft me op dit gebied waardevolle dingen bijgebracht. Pastoraat betekent naast iemand gaan staan of, beter nog, gaan zitten. Het gaat erom dat je er bent, vanuit het Evangelie probeert te troosten en met elkaar bidt. In situaties die onoplosbaar zijn, is dat heel waardevol."
Wat hebt u nu als predikant aan de boekjes die u indertijd op de markt hebt gebracht?
„Ik heb een paar keer een gesprek gehad met jonge mensen die met het probleem van kinderloosheid geconfronteerd dreigden te worden. Daarbij heb ik wel eens zo'n boekje uitgeleend. Op zo'n moment kan ook het onderwerp adoptie naar voren komen. Toen dat indertijd in de serie aan de orde kwam, was het een openbaring voor me wat daar allemaal bij komt kijken. Als je een beetje weet wat er allemaal aan vast kan zitten -en dat is nogal wat- kun je er zinniger over praten. In mijn gemeente zijn verder behoorlijk veel mensen die chronisch ziek zijn. Sommigen lijden veel pijn en worden door anderen op het spoor van een alternatieve genezer gezet. Als zo'n onderwerp aan de orde is, sla ik er nog wel eens een boekje op na."
Zou u, vanuit de ervaring die u nu zelf hebt, achteraf gezien dingen anders hebben willen doen bij de opzet van dergelijke boeken?
„Wat ik nu duidelijk merk, is dat het aantal mensen dat echt leest, heel beperkt is. Waar ik mee worstel, is de vraag hoe je mensen die weinig bagage hebben om een onderwerp te bestuderen en niet veel ervaring met lezen hebben, toch iets zou kunnen aanreiken. Dat houdt me in prediking en pastoraat bezig, maar het geldt ook als je het over publicaties hebt. Er zou een vorm te vinden moeten zijn om allerlei onderwerpen nóg toegankelijker te maken. Bij de vernieuwing van de serie Praktisch & Pastoraal, die vorig jaar van start is gegaan, is daarmee een begin gemaakt. Ik hoop dat ook degenen die wat minder belezen zijn er daardoor gemakkelijker naar zullen grijpen."
Huwelijk
Behalve pastorale uitgaven hebben publicaties op het gebied van de opvoeding de warme belangstelling van ds. Van den Berg. Ook daar ziet hij de worsteling zaken zo te verwoorden dat ze breed toegankelijk zijn. „Het is mooi als je als kind thuis de vreze des Heeren gestalte ziet krijgen. Niet iedereen heeft dat voorrecht. Daar krijg je in toenemende mate mee te maken. Ik denk aan gemengde huwelijken, jongeren die een partner krijgen die niet gelovig is opgevoed. Dan sta je voor de vraag hoe je hen op een goede wijze met de bijbelse boodschap kunt bereiken. Dat geldt ook voor anderen die niet in de klassiek reformatorische setting zijn opgegroeid.
Talloze pastorale en opvoedkundige onderwerpen kregen intussen in boek en blad de aandacht. Mist u op dat brede terrein nog belangrijke aandachtspunten?
„Over het huwelijk is het nodige geschreven en eveneens over een beladen onderwerp als echtscheiding. Daartussen zit nog wel een aspect dat aandacht verdient: crises in huwelijken die gelukkig niet tot een breuk hoeven te leiden. Op dat gebied wordt aan een boekje gewerkt. Verder denk ik aan de problematiek van eenoudergezinnen en aan vragen die opkomen als mensen een huwelijk aangaan nadat ze eerder getrouwd zijn geweest. Ook op het gebied van verslaving en afwijkende vormen van seksualiteit valt nog het nodige te doen."
Aan welk onderwerp zou u zelf als auteur het liefst een bijdrage leveren?
„Ik voel me niet zo gespecialiseerd op een bepaald terrein dat ik anderen daar echt in zou kunnen vormen. Wil je ergens over publiceren, dan zul je er toch een behoorlijke studie van moeten maken. Het enige wat ik hoop te doen, is een bijdrage leveren aan het laatste deel in de reeks over christelijke opvoeding. Dat gaat over de omgang met getrouwde kinderen en met kleinkinderen. Vanuit mijn eigen levenservaring hoop ik daarover iets te schrijven."
Catechisaties
„Verder heeft geloofsopvoeding mijn bijzondere belangstelling. De vraag hoe je jongeren meer op het Evangelie kunt betrekken, is actueel. Hoe kun je de geloofsopvoeding in de gezinnen gestalte geven? Ik heb in een viertal gemeenten catechisaties gegeven. Wat me altijd diep treft, is dat je dan nogal wat jongeren tegenkomt die zich afvragen wat geloven nu eigenlijk voorstelt. Het idee van "het lege testament". Jongeren zien zo weinig voorbeelden waarmee ze zich kunnen identificeren. Hoe kun je een goede structuur vinden om jongeren zodanig op te voeden dat ze gaan beseffen wat de waarde van het geloof en de kracht van de verzoening is, ook in het licht van het laatste oordeel. Ik ontmoet jongeren die niet negatief tegenover het geloof staan, maar het heel moeilijk vinden hun leven aan de Heere Jezus toe te wijden. Natuurlijk is dat ten diepste het werk van God. Maar er zit ook een andere kant aan. Daar gaat het mij nu om. Hoe kun je het Evangelie dichter bij de mensen brengen? Dat vraagt om een verdere doordenking."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 april 1999
Terdege | 84 Pagina's