Zendingspioniers in Ivoorkust
"De mensen moeten gaan beseffen dat ze verloren zijn"
Sinds 1983 werken Nanne en Wilma Groot als zendingspioniers in Ivoorkust, onder de animistische Loron. Aan hun zendingswerk ging een intensieve training vooraf. De werkers van de New Tribes Mission, die zich uitsluitend richt op gebieden waar het Evangelie niet eerder werd verkondigd, moeten zichzelf kunnen behelpen. Hun eigen huis kunnen bouwen, hun eigen auto kunnen repareren, hun eigen kinderen les kunnen geven. Na een verlofjaar om weer op krachten te komen en het werk meer bekendheid te geven, keert het echtpaar met hun vier kinderen terug naar het binnenland van Ivoorkust. In het vertrouwen dat het zaad van Gods Woord nooit tevergeefs wordt gezaaid.
In zijn jeugd nam Nanne Groot zich voor om veel van de wereld te zien. Als 18-jarige knaap vertrok hij naar Canada. In deze tijd begon hij bewust te lezen in het Bijbeltje dat zijn moeder hem had meegegeven. „Ik maakte me zorgen over van alles en nog wat. De auto die ik nodig had, m'n werk, de toekomst. Toen ik in Mattheüs 6 las dat wij geen el aan onze lengte kunnen toevoegen door bezorgd te zijn, trof mij dat heel sterk. Vooral dat wat erop volgt. „Maar zoek eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden." Die zin bleef maar in mijn gedachten terugkomen. Ik voelde dat het tot een keus moest komen: voor mezelf leven of Gods koninkrijk en Zijn gerechtigheid zoeken. Dankzij Gods genade heb ik gezegd: Heere, ik wil voor alles U volgen. Toen ik door omstandigheden terug moest naar Nederland, kwam ik in contact met mensen van Operatie Mobilisatie. Die hebben heel veel voor me betekend. Steeds meer raakte ik ervan overtuigd dat de Heere een plan met mijn leven had."
Zendingsconferentie
In de gereformeerde kerk van Andijk voelde hij zich niet meer thuis. Hij sloot zich aan bij de onafhankelijke baptistengemeente in zijn woonplaats en raakte betrokken bij het werk voor vervolgde christenen in Oost-Europa. Om meer bijbelkennis op te doen, besloot hij de bijbelschool in Heverlee te gaan volgen. Daar leerde hij Wilma Verrips kennen. De boerendochter uit Leerbroek, die jarenlang in de verpleging werkte, kende van jongsaf de begeerte om zendingsarbeid te verrichten. De zendingsdagen van de GZB waren hoogtijdagen. Bij het ouder worden nam haar waardering voor dit zendingsgenootschap af Het klassieke zendingswerk werd naar haar overtuiging te veel ingewisseld voor allerlei sociale activiteiten. „Op een grote zendingsconferentie in Duitsland ontdekte ik het bestaan van geloofszendingen en hun werkwijze. Er ging een nieuwe wereld voor me open. In Heverlee leerde ik Nanne kennen. Die had al het verlangen om naar onbereikte stammen te gaan, maar wist nog niet hoe. Dat veranderde toen een zendeling van de New Tribes Mission iets kwam vertellen over deze zending. Vooral de werkwijze van New Tribes en de training van kandidaat-zendelingen sprak ons erg aan."
Taalstudie
Januari '81 vertrokken ze naar Amerika, voor de "bootcamp-training" die uitliep op een junglekamp van zes weken. "Je moet dan je eigen kippen slachten, je eigen modderoven bouwen, je eigen brood bakken. Dat geeft een beetje een idee van wat je kunt verwachten op het zendingsveld. Tijdens "bootcamp" wordt ook geobserveerd hoe je functioneert in een team, met vrouw en kinderen en binnen de kerkelijke gemeente. Op grond daarvan wordt bepaald of en hoe je ingezet kunt worden op het zendinsveld." Aansluitend volgde het echtpaar in Missouri de taalschool van de geloofszending, om te leren hoe een ongeschreven taal op schrift kan worden gesteld en de bevolking gealfabetiseerd. In '82 verbonden ze zich daadwerkelijk aan de New Tribes Mission. „De training kan in principe door iedereen worden gevolgd. Na afronding van de taalschool volgt een interview door de leiding van de zending. Dat gesprek bepaalt of je voor de New Tribes Mission kunt worden uitgezonden. Tijdens de zendingstraining moet je je eigen geloofsbelijdenis schrijven. Een kopie daarvan neem je zelf mee, de zending houdt het origi neel. Zou je op het veld ineens heel andere dingen gaan leren, dan kun je worden aangesproken op de geloofsbelijdenis waarop je bent aangenomen."
Loron
Inmiddels stond vast dat het Hollandse echtpaar pioniersarbeid zou gaan verrichten onder de Loron in Ivoorkust, een nieuw zendingsland voor de New Tribes Mission. Het echtpaar dat was aangezocht voor het opzetten van een thuisbasis in de stad Yamoussoukro vroeg Nanne en Wilma of voor hen niet een taak lag in het binnenland. „We hebben dat in gebed gebracht. Op een gegeven ogenblik ben je er zo mee bezig dat je zegt: Heere, laat u het maar zien als we er niet naartoe moeten. Want God kan ook heel duidelijk deuren sluiten. Steeds meer kwamen we tot de overtuiging dat de Heere ons inderdaad naar dit gebied leidde." Na aanvullende taaistudie in Frankrijk vertrokken ze september '83 naar Ivoorkust. Een jaar verbleven ze in Yamoussoukro, om het arbeidsterrein te verkennen. Toen trokken ze met drie kinderen naar het noordoosten om hun taak aan te vangen: de volslagen heidense Loron bekend maken met het Evangelie ' van Jezus Christus. Inmiddels worden ze daarbij gesteund door een echtpaar uit Ierland en een echtpaar uit Amerika.
Niet gemakkelijk
Toen ze drie maanden in Ivoorkust waren, leek het erop dat een permanent visum geweigerd zou worden. „We hebben die nood veel in gebed gebracht. Maar tegelijk heb ik gezegd dat, als geen visum zou worden verstrekt, we ook bereid waren om naar Senegal of elders te gaan. Je kunt je roeping zo nauw maken, dat je mogelijkheden onbenut laat als de Heere andere deuren opent dan jij verwacht. In ons geval kregen we tegen alle verwachting in toch een visum."
Hoe waren jullie eerste ervaringen onder de Loron?
„Wij waren het eerste zendingsechtpaar in Ivoorkust dat in de stam ging wonen. Dat is niet gemakkelijk. Je reist van hot naar her om al je inkopen te doen. De puttegravers die je hebt aangetrokken, komen na uitbetaling van hun eerste loon niet meer terug. Met stenenmakers hetzelfde. De jongen die een groot gat zou graven voor een waterreservoir was voor mijn idee zo lui, dat ik vaak zelf maar aan de slag ging, tot grote verbazing van de stamleden. Ik kom uit een groot tuindersgezin. Je hebt geleerd om aan te pakken. Dan ga je in Ivoorkust op dezelfde manier aan de gang als in Nederland. Later zie je dat dat niet kan. Het klimaat is totaal anders."
Dwaalweg
Opvallend is dat het klassieke zendingswerk vandaag grotendeels wordt verricht door evangelische geloofszendingen. Hoe verklaart u dat?
„Je ziet een zekere verschuiving. Wat wij nu doen gebeurde in het verleden ook door andere zendingsgenootschappen. Maar daar is het ideaal om gemeenten autonoom te maken en naar andere gebieden uit te gaan vaak wat verbleekt. Men blijft maar wat hangen en richt zich steeds meer op de sociaaleconomische ontwikkeling. Dat gevaar bedreigt elke zending. Er zijn ook zendingsgenootschappen die met een tekort aan werkers kampen en ternauwernood de bestaande posten kunnen bemannen. De evangelische wereld is jaren gekenmerkt door een grote zendingsdrang, maar ook daar zie je nu een betreurenswaardige lauwheid ontstaan. Evangelische zendingsdagen werden tien jaar terug veel beter bezocht dan nu. Steeds meer mensen willen nog wel voor een korte termijn naar een zendingsveld, maar binden zich niet meer voor langere tijd. En dat is juist zo belangrijk om blijvende vrucht te hebben. > Je kunt in dit werk soms heel ontmoedigd zijn. Als er dan gemakkelijke zijweggetjes aangeboden worden, is het verleidelijk om die in te slaan. Daar moeten we zelf ook voor waken. Dat je niet iets de leiding van de Heere noemt, terwijl het een dwaalweg van satan is." Roeping Zien jullie de roeping tot zendeling als een roeping voor het leven? „We hebben ' het allebei op ons hart om onbereikte stammen te bereiken met het Evangelie. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je altijd in de stam blijft. Als het goed is, dan is ons werk onder de Loron op een gegeven moment klaar. Daar werken we ook naartoe. We gaan nu weer voor vijf jaar terug naar Afrika. Misschien dat in de toekomst een taak voor ons is weggelegd om anderen te werven voor het werk onder nieuwe stammen. Dat zal de Heere dan wel duidelijk maken. In de regel laat Hij je niet Zijn plan voor heel je leven zien. Vast staat dat we in Christus geroepen zijn tot goede werken, die God van tevoren bereid heeft om daarin te wandelen." Wilma: „Wij hebben de overtuiging dat na onze verantwoordelijkheid tegenover God het gezin de hoogste prioriteit hoort te hebben. Voor zover we het nu kunnen zien is het goed om je kinderen die aan een hogere opleiding toe zijn, daarin ook te begeleiden. Bij de oudste twee leeft duidelijk het verlangen om ook in de zending te gaan. Misschien dat we na hun itudie opnieuw terug zullen gaan. Daar hoeven we ons nu nog geen zorgen over te maken. We geloven dat de Heere ons dat stap voor stap bekend zal maken."
Uitverkiezing
Vanuit calvinistische kring wordt in vergelijking met de vorige eeuw weinig zending verricht. Zien jullie de uitverkiezingsleer ah een belemmering voor zending?
Nanne: „Bij een extreme uitverkiezingsleer zou dathet geval kunnen zijn. Als je in die lijn doorredeneert kom je bijna tot het punt dat God verantwoordelijk is voor de zondeval. De uitverkiezingsleer op zichzelf hoeft volgens mij geen hinderpaal te zijn. We zijn voor de grondlegging der wereld in Christus uitverkoren tot goede werken, zoals Paulus in Efeze 1 zegt. Als mensen gehoorzaamheid aan Gods Woord leren, zullen ze ook het zendingsbevel serieus gaan nemen."
Een gemeente of kerkverband zonder zendingsdrang is op z 'n best lauw?
„Precies. Wat dat betreft maakt het weinig uit of je spreekt over reformatorische of evangelische gemeenten. Waar verlangen is om gehoorzaam te zijn aan Gods Woord, zie je ook het verlangen om betrokken te zijn bij zendingswerk en gehoorzaam te zijn aan de opdracht van de Heere Jezus."
Heb je als zendeling ook een sociale taak ?
Wilma: „In de achterliggende tien jaar hebben we er meer oog voor gekregen dat je je niet kunt afsluiten voor allerlei sociale noden. Wel zijn we ervan overtuigd dat je het sociale werk beperkt moet houden. Het moet geen hoofdzaak worden. We besteden \> er nu een uur of vijf per week aan. Dat willen we zeker niet meer laten worden."
Evangelisatie
Hoe begin je nu bij een volslagen heidense stam als de Loron het Evangelie te brengen ?
Nanne: „Je moet de taal redelijk beheersen en een goed inzicht hebben in de cultuur, voor je ook maar kunt beginnen met het maken van Bijbellessen en vertaal- en evangelisatiewerk. Alle cultuurinformatie wordt vastgelegd op papier, omdat je nooit weet of je het werk wel kunt afmaken. Als je de economische, de geestelijke en de sociale situatie in de stam, met voorbeelden erbij, beschreven hebt, ga je de culturele conclusies trekken. Bij elkaar geeft het een heel boekwerk, waarmee opvolgers hun winst kunnen doen. Het dorpshoofd van Gogo gaf ons direct toestemming om in zijn dorp te komen wonen. De aanwezigheid van blanken wordt als een soort statussymbool gezien. In de periode waarin je de cultuur in beeld probeert te krijgen, doe je ook een zekere voorevangelisatie. Je stelt de mensen vragen over hun geesten. Waarom reageren de geesten zo verschillend? Wat is het karakter van God? Is hij alomtegenwoordig en oneindig? Je stelt vragen over de schepping en over hun relatie tot de geesten. Door al die vragen probeer je mensen aan het denken te zetten en hun harten voor te bereiden op dat wat komen gaat."
Verloren
„Als je aan het echte evangelisatiewerk toe bent, begin je waar ook de Bijbel begint. Voor de grondlegging der wereld, toen alleen de eeuwige God er was. Daarna vertel je over de schepping en over de eigenschappen van God. Dat al Zijn werk volmaakt is, dat Hij heilig is, dat Hij de zonde niet kan verdragen. Voor de Loron is iets pas zonde als het uitkomt. Je gaat uitleggen dat Gods maatstaf heel anders is. Bij dat alles wijs je steeds weer op de autoriteit van het geopenbaarde Woord van God. Voorafgaand aan het verhaal over de zondeval spreek je over de val van satan en over de gevallen engelen die verworden zijn tot boze geesten, tegenover God en Zijn engelen. Je werkt ernaartoe dat ze gaan inzien dat hun dienen van de geesten iets anders is dan God dienen. Dat ze satan dienen door de boze geesten te vereren. De mensen moeten gaan beseffen dat ze verloren zijn. Zolang ze niet inzien dat ze schuldig staan tegenover God, zullen ze het Evangelie niet begrijpen. In de behandeling van het Oude Testament maak je duidelijk dat Israël totaal onmachtig was om dat te doen wat God van hen vroeg. Waarbij je benadrukt dat God vanaf het begin een Verlosser heeft beloofd. Over de tabernakel geven we veel onderwijs, omdat daarin een beeld ligt van Christus, door Wie wij tot God kunnen gaan. En bij geschiedenissen waarin sprake is van offers, wijs je er steeds weer op dat verlossing alleen mogelijk is door bloedstorting."
Inzicht
,Je brengt ze als het ware onder de wet, waarbij je stukje bij beetje laat zien dat God een uitweg beloofd en ook gegeven heeft. Kom je dan in het Nieuwe Testament bij de uitroep vanjohannes de doper, "Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!", dan begrijpen ze wat daarmee bedoeld wordt. Bij het spreken over het leven van Christus ga je aantonen dat Hij de beloofde Verlosser is en Gods Zoon moet zijn. Pas als je vertelt over de kruisiging en de opstanding, laat je het Evangelie in z'n volheid zien. Eerder niet. We gaan door meer dan zestig lessen heen, eer we tot dat punt komen. Mensen moeten inzicht krijgen in wat het Evangelie van genade inhoudt. Als je dat wilt bereiken moet je beginnen waar God begint en de volgorde aanhouden die Gods Woord aanhoudt." Wanneer ga je over tot het dopen van mensen ? „Als je het boek Handelingen bespreekt, kom je er vanzelf aan toe dat mensen gedoopt worden en ga je onderwijs geven over de betekenis van de doop. Na verloop van tijd kwamen mensen uit zichzelf naar ons toe met de vraag of ze ook gedoopt konden worden. Dan ga je een aantal vragen stellen, om te zien of ze het Evangelie werkelijk begrepen hebben en wat de doop voor hen betekent. Als we als zendingsechtparen over de antwoorden vrede hebben, worden mensen gedoopt. Inmiddels hebben we drie doopdiensten gehad, waarbij in totaal zeventien mensen zijn gedoopt."
Brede achterban
Opmerkelijk is de breedte van jullie achterban. Ook de stichting "Stephanos", die is opgezet door predikanten uit de kring van "Het gekrookte riet", steunt jullie werk. Hoe is dat te verklaren ?
„Dat is op een heel natuurlijke wijze gegaan. We hebben dat contact nooit bewust gezocht. Laat ik het zo zeggen, we zoeken de gemeenschap van allen die de Heere oprecht vrezen. Die vinden we zowel in evangelische als reformatorische kring. Er zijn in evangelische kring dingen waarbij we ons helaas niet zo thuisvoelen. Aan de andere kant passen we ook niet helemaal in de gereformeerde gezindte. We zitten er denk ik ergens tussenin. Ik heb daar niet zo'n last van. We willen voor alles christen zijn. Dan is evangelisch of reformatorisch van secundair belang. We hebben geleerd dat veel zogenaamde verschillen vooral te maken hebben met de verwoording, terwijl je hetzelfde bedoelt."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 juni 1993
Terdege | 68 Pagina's
