Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huisschilder Jan van der Horst schildert de Nachtwacht op ware grootte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huisschilder Jan van der Horst schildert de Nachtwacht op ware grootte

"Als-ie straks klaar is zet ik rechtsonder gewoon: "Jan"

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een hele klus, maar nu is het einde dan toch in zicht. Dit jaar hoopt Jan van der Horst uit Dalfsen de laatste hand te leggen aan de Nachtwacht. De geplande periode van anderhalfjaar is dan met drie jaar overschreden. Maar het resultaat mag gezien worden. De gelijkenis met het meesterwerk Van Rembrandt is treffend. Van der Horst zelf is nog niet tevreden. De "finishing touch" zal het niveau van het schilderstuk nog vele malen verhogen. „Van'tjaarwilik 'm absoluut klaar hebben. En dan zijn die kerels geen mummies meer, maar mannen van vlees en bloed die echt de kamer in komen." Een exclusief portret van een excentrieke huisschilder.<br />

We kennen elkaar sinds begin '87. Niet van gezicht, want de contacten verliepen tot nu toe via de telefoonlijn. In een moment van verstrooidheid had Van der Horst mij een interview toegezegd. De telefoongesprekken waren nagenoeg identiek. „Dag meneer Van der Horst, alles goed? En hoe is het met de Nachtwacht?" ,,Goed hoor, maar ik ben nog lang niet klaar. Bel over een maand of wat nog 's terug." Twee jaar na het eerste telefoongesprek wordt de afspraak gemaakt. De schilder woont aan een zandpad in het bos buiten Dalfsen. Dertig jaar geleden kocht hij twee hectare grond voor de som van 75 cent per vierkante meter. Het terrein wordt bewaakt door twee reusachtige honden die zich pas laten zien als ik het hek al door ben. Met de armen strak langs het lichaam, de tas als een schild voor m' n borst, sta ik roerloos tussen de bomen, terwijl de wolven uitzinnig blaffend om me heen springen. Als de nood het toppunt heeft bereikt is daar de uitkomst. In de deuropening van huize Morotai verschijnt een reeds kalende heer met een karakteristiek vlinderdasje. Met één commando weet hij de bloeddorstige dieren tot kalmte te manen.

Wangedrocht
De bungalow is grotendeels door de heer des huizes zelf gebouwd. Door een doolhofvan kamers voert hij me naar het kleine woonvertrek dat aan zijn atelier grenst. Daar wacht echtgenote Marjolein, die minzaam informeert of ik " een koppie luie-huisvrouwenkoffie" lust. , ,Het is een wangedrocht van een huis", zegt Van der Horst. ,,Als iemand naar de wc moet loopt-ie een half uur later in de slaapkamer. Het zit vol gaten en hokken. Zo is het hier overal. Dat vinden wij fijn. Wij houden van verrassingen. Ook van veranderen. Dan staan de stoelen zus en dan weerzo." In de woonkamer wordt de blik onweerstaanbaar getrokken naar de Nachtwacht in het aangrenzende atelier. Het is alsof kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh met hun schutters zo de kamer in marcheren. Het bizarre ervan wordt nog versterkt door het doek ernaast; een tropisch landschap met daarin een levensgrote motor en drie jeugdige coureurs. Geschilderd in felle kleuren. ,,Een decor voor de motorclub van Lemelerveld", doet Van der Horst uit de doeken. ,,Zoietsmaakjeineen paar uur." Aan de overige wanden hangt de rest van zijn werk. Schilderstukken in alle stijlen. Al gaat zijn voorkeur uit naar romantisch. Het recentste doek toont zijn vrouw, zittend op een stenen plateu aan een blauwgroene zee.

Schilder
De Dalfsenaar presenteert zich als huisschilder. In werkelijkheid runt hij naast een schildersbedrijf een groothandel in hobby- en doehet-zelfartikelen, die niet alleen in Nederland, maar ook in België actief is. Mevrouw van der Horst verzorgt het reclametekenwerk voor het bedrijf. De onderneming biedt werk aan honderd man, met wie de eigenaar zich nauw verbonden voelt. Van bluffers heeft hij een afkeer. ,,Ik kom een keer op een receptie. Er staat een man voor me die twee personeelsleden heeft. Hij schrijft in het receptieboek zijn naam en zet eronder: directeur. Hij geeft mij het potlood en ik schrijf eronder; Jan van der Horst, schilder. Mijn vader was huisschilder. Dan wordt het bedrijf groter en groter en dan word je directeur en meneer voor en meneer na. Mooie bureaus, een rijdende bureaustoel van leer, hier een telefoon en daar een telefoon. Telefoon uit Duitsland, dan uit België, dan uit Engeland. Prachtig man, 't is net Amerika. Moet ik allemaal doen. Maar het liefst loop ik gewoon in m'n witte schilderjas. Die trek Ik nog elke dag aan. Ik ben en blijf schilder in hart en nieren en daar schaam ik me niet voor. Ik heb potjes gekrabd, dakgoten schoongemaakt, kippenhokken geteerd. Volgens mij hebben een verfboer, een huisschilder en een kunstschilder toch wat gemeen. Het zijn mensen die uit de verf komen en in de verf leven. Als ik ergens lijnolie ruik, dan word ik helemaal lyrisch.''

Dagadministatie
Van der Horst heeft zich altijd aangetrokken gevoeld tot het extraordinaire. ,,Wie begint er nou 's morgens om vier uur? Ik doe het al 47jaar." ,,En als-ie niet kan slapen zit-ie om twee uur al achter z' n bureau", verklapt zijn vrouw.,, Als we 's avonds om tien uur naar bed gaan is meneer meteen vertrokken, maar een uur later is-ie klaarwakker en zo nuchter als een kalf. Dat is het akelige. Dan gaat-ie maar weer naar kantoor." ,, En als ik' s avonds heel laat thuis kom van een bijzondere gelegenheid, dan ga ik zo door'', completeert Van der Horst.,,Vakantie heb ik in geen dertig jaar gehad. Iedereen zegt: dat moetje niet doen, want dat hou je niet vol. Ik houd dat heel best vol. Het is wel gebeurd dat ik maandag naar de zaak ging en donderdag weer thuiskwam. Maar dat mag niet meer. Moeders heeft daar bezwaar tegen. Kijk, ik kan buiten slaap. Dat is helemaal geen verdienste, maar het is verdraaid makkelijk. Ik heb op kantoor dagadministratie. Wat vandaag gebeurd is, staat morgenochtend al op papier. Ze werken op de zaak allemaal met computers. Je ziet niet anders. Behalve op mijn bureau. En ik heb de gegevens er eerder uit dan zij."

AOW
In april werd de schilder 65. „Eén april kreeg ik m' n eerste AOW. Dus de boeren in de buurt weten nu precies wat ik verdien. Want die hebben zich wat afgevraagd: wat zou die kale toch eigenlijk verdienen he? Nou, dat weten ze nu: 1058 gulden en acht cent. Want moeders heeft inkomen en Jan leeft van z'n AOW." De naderende pensionering ligt ten grondslag aan de huidige passie van de excentrieke Dalfsenaar. Eenjaarof vijf geleden begon hij met kunstschilderen om na de afronding van zijn drukke werkzaamheden een hobby te hebben. „En omdat moeders mij min of meer opgejuind heeft, want die had een kunstschilder gesproken en zei voortdurend: ga daar toch 's heen. Vraag of die man je les wilt geven. ,,Nee Jan", verbetert zijn echtgenote licht geraakt. En tegen mij: ,,Die halve gare bereed racemotoren. Dat was eigenlijk z' n enige ontspanning naast het intensieve werk op het bedrijf. Maar we worden alletwee ouder, dus op een gegeven moment was ik aan het zoeken naar een andere hobby voor' m. Ik heb gezegd: straks ben je zo oud, dan kun je niet meer op die racekanonnen zitten. En ik ook niet meer. Ik word ook ouder. Nou had m'n schoonvader wel 's gezegd dat hij als kind zo graag tekende. Waarom probeer je Jan daar niet toe over te halen?, vroeg hij. Dat is blijven hangen. Ik heb er met Jan over gesproken, maar hij had geen zin. Het was ieder weekend: het is mooi weer, we gaan lekker stoomfietsen."

Woordenwisseling
Om enige druk uit te oefenen schafte mevrouw Van der Horst alvast ezel, palet en verf aan, maar haar man liet zich niet vermurwen. Tot het op een zaterdag pijpestelen regende en Marjolein resoluut weigerde plaats te nemen achterop de motor. Na een heftige woordenwisseling stapte het echtpaar met verhitte hoofden in de auto en karde Jan gemelijk naar Zuidwolde om daar een tentoonstelling van kunstschilder Rob Hessels te gaan bekijken. Daar ging hij voor de bijl. ,,Hij ziet een schilderij en hij zegt: dat is tenminste met lef geschilderd. Zo zou ik ook willen schilderen. De volgende minuut was-ie leerling van Rob Hessels. Vanaf die tijd is-ie trouw iedere week naar Zuidwolde gegaan. Twee keer heeft-ie maar verzuimd, voor een reünie van de oud-stoottroepers. Over zijn leermeester spreekt de amateur-kunstschilder met grote achting. ,,Deze man heeft de gave om zijn bezieling en zijn gave over te brengen op mensen die graag willen schilderen. Er worden stukken voorgedaan, je mag er van alles worstelen, proberen, mislukken en weer overdoen."

Stijgende ster
In de school van Rob Hessels was Van der Horst een snel stijgende ster. Zijn eerste werk was een landschapje. Het was nog een bescheiden doekje, maar al snel begon hij met groter werk, daarin gestimuleerd door Rob Hessels. ,,Datis ook een man die alles nogal fors opzet. En dat lag mij geweldig. Het eerste grote schilderij was Rembrandt. Toen Jan Six, oud burgemeester van Amsterdam. Om die doekjes heb ik een extra mooi lijstje gedaan om te laten zien hoe ik toen schilderde en hoe ik nu schilder. Want dat schilderij van m'n vrouw ernaast, dat ziet u misschien niet, maar dat is duizend maal beter. Toen hij een jaar of twee leerling was vond Jan zichzelf al een aardig schilder. Om hem nederig te houden hield Marjolein hem voor dat hij zich niets hoefde te verbeelden. Voodopig was hij nog geen Rembrandt. Laat staan dat hij de Nachtwacht kon schilderen. Van der Horst pakte de handschoen op en begon aan de Nachtwacht op een doek van twee bij twee en een halve meter. Het resultaat was niet slecht. Op een volgend doek schilderde hij het bovenlichaam van Banning Cocq, de kapitein van de beroemde schutterscompagnie, op ware grootte.

Ontstellende puinhoop
,,Eigenlijk zou je zo'n doek op ware grootte na moeten maken", mijmerde de schilder op een dag hardop. ,, Wat let je", antwoordde zijn vrouw gedachteloos. Woorden waarvan ze de gevolgen niet overzag. Kort daarna moest ze met de compagnon van haar man voor de zaak naar Joegoslavië. ,,We hebben dag en nacht gereden, zaken afgehandeld, toen weer terug. Elf uur 's morgens komen we hier aan. Toen was het dak er al af en waren ze bezig de zeven meter hoge schoorsteen van natuursteen eruit te halen. Het was een ontstellende puinhoop. Ik zeg: wat is hier aan de hand? Ik ga aan de Nachtwacht beginnen, zegt Jan. Ik moet m'n doek kwijt." Het grootse deel van de woonkamer veranderde in atelier. Het resterende deel werd door een wand van hout en glas van de werkplaats afgescheiden. ,,Daar stond de open haard", wijst Jan.,, Het was echt een gezellige kamervroeger. Allemaal met eiken binten en zo." ,,Hadden we zelf helemaal gebouwd", bevestigt Marjolein. ,,Het was echt heel mooi. Maar voor dat schilderij moest alles weggebroken. Weg woonkamer."

Brievenbus
Het doek van vier bij vijf meter werd gemaakt in België en in huize Morotai op een raamwerk van hardhouten latten bevestigd. Op dat moment realiseerde Van der Horst zich dat het er ooit ook weer uit zo moeten. Goede raad leek duur. „Maar toen had moeders een briljant idee. Die zegt: door de brievenbus. Zo komen brieven ook naar binnen. Daarom hebben we nu een brievenbus van vijf meter. De grootste van de wereld. Buiten kun je'm beter zien. Daaris-ie rood geschilderd." De aangebrachte gleuf onder de ramen in het atelier is van binnen en van buiten afgesloten, maar kan op ieder willekeurig moment worden geopend. ,,Datis gelijk gedaan toen dat doek is gebracht", vertelt Jan. ,,De ruiten eruit, nieuwe thermopane erin, twee ijzeren balken met 24 centimeter tussenruimte eronder, dus als het doek klaar is kun je'm zo naar buiten schuiven."

Verrijdbare steiger
Mevrouw Van der Horst moest even wennen aan de jongste gril van haar man, maar liet zich al snel meesiepen door zijn enthousiasme. ,,Toen dat doek overeind stond was-ie zo bezeten, dat-ie direct begon. Het eerste wat hij deed was een streepje zetten ter hoogte van de rechter schoen van Banning Cocq. Toen heeft hij de maten van de man opgenomen en de hoed geschilderd. Dat moet u zich even voorstellen. Dat enorme spierwitte doek met onderaan een zwart streepje en bijna twee meter hoger een zwarte hoed. Het was een bizar gezicht. Na het avondeten zei hij: laat ik nog maar even verder werken. De volgende morgen stonden alle figuren in houtskool erop." De contouren van de schutters bepaalde de schilder aan de hand van een prentje van de Nachtwacht. Een verrijdbare steiger met daarop een trap diende ais hulpmiddel om de hoofden van de mannen en alles daarboven op het doek te krijgen. Van meet af aan had Van der Horst het ideaal de ongeschonden Nachtwacht te kopiëren, inclusief het deel dat van het doek van Rembrandt werd afgesneden. Daarvoor had hij een foto nodig van de door Lundens vervaardigde kopie van de originele Nachtwacht, een doek van 85 bij 65 centimeter dat door de London Galery in bruikleen is afgestaan aan het Rijksmuseum. Na lang touwtrekken wist mevrouw Van der Horst het Londens museum zo ver te krijgen dat toestemming werd gegeven voor het maken van een kleurenfoto, die vervolgens door de schilder uit Dalfsen werd gekocht.

Gek gevoel
Bewust koos Van der Horst ervoor het doek in huis te schilderen. ,,Als'tvan huis af is komt er niks van terecht. Kijk maar naar mensen die een volkstuintje bij huis hebben. Dat ziet er zó uit. Ze lopen er elke avond effe door. Stukkie onkruid eruit trekken, effe kijken hoe de boel 't doet. Zo is 't met dit precies hetzelfde. Je moet eigenlijk in je atelier slapen. Je zou daar gewoon je bed moeten hebben staan en daar blijven." ,,Buiten dat, we wonen nu samen met het gilde'', zegt Marjolein. ,,Als we hier zitten hebben we contact met die figuren. Dan kijkje er heel anders tegenaan. Daar komt nog iets bij. Als mijn man aan het schilderen is zit-ie met z' n neus bijna op het doek. Probeer maar eens een levensgroot figuur te schilderen. Op een gegeven moment zie je door de bomen het bos niet meer. Dan gebeurt het wel dat ik hier zit en zeg: Jan, je gaat ietsje scheef. Dat ziet hij niet. Dan babbelen we erover." ,, Als ik aan die Nachtwacht zit te werken, dan ben ik helemaal niet meer alleen'', verklaart de huisschilder licht ontroerd. ,,Alsjemet al die koppen en al die figuren bezig bent, dan is het net of ze gaan leven. Een gek gevoel, maar' t is wel zo."

Tegenslag
Toen Van der Horst in '86 begon dacht hij anderhalf tot twee jaar voor het karwei nodig te hebben. Ziekte van zijn vrouw en zakelijke zorgen doorkruisten de plannen. Hij raakte er niet door van slag.,,Of ik nou een keer verlies lij, of een keer een mooie winst maak of een klein winstje, dat interesseert me niet zo veel. Ik hou wel van tegenslagen. Dat vind ik wel leuk. Met schilderen is dat net zo. Aan die voeten van m'n vrouw heb ik wel zó lang zitten prutsen, omdat het me niet goed af wou. Dan veeg ik ze d'r gewoon weer af. Die herten daar. Die heb ik laatst geschilderd. Ik heb ze er drie keer weer afgeveegd. Banning Cocq is er al twee keer af geweest. Die vaandeldrager heb ik er op een dag af gehaald omdatie een centimeter verkeerd stond. Ja, dan haal ik 'm weg. Ik hou van spontaan schilderen. Niet goed? Afkrabben en opnieuw opbrengen! Niet beginnen te wassen en te strijken en te knoeien. Ik zal ook nooit op het doek mengen. Op m' n palet geef ik de kleur aan en dan gaat-ie er in één keer op."

Interessant
Achteraf is Van der Horst blij dat hij het kunstwerk niet in de geplande periode heeft afgerond.,,Dan was het niet goed geweest. Ik ben veel beter gaan schilderen en heb veel meer gevoel gekregen voor wat Rembrandt deed en hoe hij het deed. Ik heb boeken over Rembrandt doorgeworsteld en die met elkaar vergeleken. Er zijn nu dingen die kenners van de Nachtwacht niet weten, maar ik wel. Bij mij staan er 33 mensen op. Bij het Rijksmuseum zeggen ze dat er op de Nachtwacht dertig of eenendertig staan. Er staan er 33 op. Zo zijn er meer dingen die ik weet en zij niet. En dan wordt 't interessant. Je komt zó veel tegen he. Ik kan uren en dagen over dat schilderij praten."

Lilliputter
,,Neem nou dat hondje. Menige Nachtwacht is geschilderd met een hondje dat de staart omhoog heeft. Maar het heeft de staart tussen de benen. Want het blaft niet tegen die trommelslager, het is een hondje dat bij het gilde hoort, dus dat blaft niet meer. Hij blaft voor wat anders. Waarvoor? Wel, hij krijgt een klap voor z' n kont van die vent met die stok achter 'm. Zie je wel. Daarom heeft-ie de staart tussen de benen. Dus alsje'm schildert met' t pluimpie omhoog, dan ben je fout. Deze donkere streep. Ik dacht dat het een scheur in die stenen stoep was, maar dat is helemaal niet waar. Het is een zwaardje van die kerel. Zo vind je steeds weer nieuwe dingen. Wat ook niemand weet is dat het linker oog van Banning Cocq precies het centrum is van het schilderij. Trek maar een diagonaal. Dan vraag ik me af of Rembrandt dat niet expres gedaan heeft." De twee vrouwelijke wezens tussen de schutters zijn marketentsters, weet mevrouw Van der Horst. Het korte vrouwtje naast Banning Cocq is naar haar vaste overtuiging geen meisje maar een lilliputter. Van der Horst deelt die mening. ,,Kijk maar's even hoe'n naar koppie dat kind heeft. Op de echte Nachtwacht ook. Echt een eng koppie.''

Aankleden
Onlangs werd het dak van huize Morotai voor de tweede keer gelicht, nu om het atelier twee meter te verhogen. Van der Horst wil de ruimte hebben nu hij het doek af gaat werken. ,,De onderste meter heb ik op m'n buik liggend moeten schilderen. Dat is vermoeiend hoor. Nu kan ik overal goed bij. Alle figuren staan op de juiste plaats. Ik hoef niet meer te meten, niet meer te veranderen, er geen een meer af te halen. Er wordt momenteel een lijst gemaakt van 45 centimeter breed. Die zet ik er al om terwijl het schilderij nog niet klaar is. Om de onrust eromheen weg te werken. Heeft Rob Hessels me geleerd. t> Als ik de kanten heb verzorgd ga ik man voor man en kop voor kop uitwerken. Kijk, die ogen zijn straks geen knoopsgaten meer, maar ogen. Die vent in dat groene pak heeft straks een fluwelen jasje aan. De stofuitdrukking moet goed zijn, net als de kaftan die mijn vrouw aanheeft op dat schilderij. Zo ga ik ze stuk voor stuk aankleden.''

Vlees en bloed
,, Komt u aan het eind van het jaar terug, dan is het een gouden schilderij bij nu vergeleken. Zó warm, zó kleurrijk en zo mooi. Die pareltjes op het zwaard van Ruytenburgh zijn dan echt parels. Die Ruytenburgh is een vent, daar zit ik straks nog wel een dag aan te worstelen. Alleen die pareltjes al. 'tZijnerl65." ,,Nee Jan, 164", corrigeert zijn echtgenote, die een hekel heeft aan overdrijven. ,,Van't jaar wil ik'm absoluut klaar hebben'', verzekert Van der Horst met grote stelligheid. ,,Dan zijn die kerels geen mummies meer, maar mannen van vlees en bloed die echt de kamer in komen. En dan maak ik — dat zal ik u vast verklappen— een laag podium voor het schilderij en daarop schilder ik de straat waarop die mannen staan door. Kun je 't je voorstellen? Misschien maak ik ook wel zijpanelen. Alleen maar voor een grapje he. Dan leg ik één van m'n honden op het podium en dan is het net of die hele meute hier levend en wel in de kamer staat. Als ik zacht trommelmuziek opzet, dan moetje denken; dat is een toneel. Daar lopen mensen. En zo ver komt't hoor."

Logboek
Nauwgezet houdt Van der Horst een logboek van het karwei bij. ,,Elke dag schrijf ik erin hoe lang ik eraan gewerkt heb, wat ik gedaan heb, wat ik tegengekomen ben. Ik schrijf er ook wel's in: volbouwen Jan. Aan het end van de rit ligt dat apparaat op tafel en mag iedereen het lezen. Ik heb er inmiddels 266 uur aan geschilderd. Er zitten al emmers vol verf op. Die achtergrond ook, die is helemaal met kwastjes geschilderd. Dat is een enorm werk hoor. Daar heb je geen erg in. Neem nou zo'n grote kwast." Nonchalant trekt de huisschilder uit zijn penselenvoorraad een van de grootste exemplaren te voorschijn en zet die op het doek.,,Moet je 's kijken, als je zo'n kerel moet schilderen met zo'n kwast, hoe veel werkje dan nog hebt. En dan moetje hier komen met al dat kleine gestippel en al dat gestreep straks. Ja, je hebt er echt veel werk aan." Publiciteit mijdt de schilder. , ,Ze hebben me van de televisie al wel tien keer benaderd, maar ik begin er niet aan.' t Is dat we destijds tegen u ja gezegd hebben. Waarom weet ik nog niet. Een toevalstreffer. Maar verder beginnen we er niet aan. Wij hebben een normaal privéleven, een boterham met dubbel beleg, ik heb helemaal geen behoefte aan publiciteit. Twee jaar geleden stond hij een interview af aan een journalist van De Telegraaf, die werd binnengelaten omdat Marjolein haar mond voorbij had gepraat. Het artikel had vérstrekkende gevolgen. Een Nederlands echtpaar in Australië las het en besloot in een opwelling de schilder op te zoeken. Ze zijn inmiddels twee maal geweest en volgend jaar komen ze weer. ,,Dan moetje toch een tik hebben", vindt mevrouw Van der Horst.

Zwitserland
Een museum in Zwitserland heeft grote belangstelling voor het doek. Voorlopig gaat Van der Horst op geen enkel aanbod in. ,,Als het helemaal klaar is wil ik een paar hele bekwame kunstkenners en schilders hierheen halen en die vragen of dit schilderij voldoende is om aan mensen te laten zien. Zeggen ze nee, dan gaat-ie niet naar buiten. Ik zie wel wat ik ermee doe. Misschien ben ik wel zo gek om 'm bij opbod te laten verkopen. En dan de opbrengst voor het kankerfonds. Of voor het misdeelde kind. Ik noem maar wat. Voor mijn part het Leger des Heils. Dan brengt-ie geld als water op." Eén ding is voor Van der Horst duidelijk: als de jury het schilderij een voldoende geeft moet het absoluut het huis uit.,, Anders ga ik er elke keer weer aan schilderen. Als-ie echt af is moet ik zeggen: nouSchluss. En dan moet ik' m niet meer zien. Want dan denk ik toch weer: verdraaid, ik geloof dat ik dat knopie toch nog iets moet verzetten. Dan ben je nooit klaar. Hij moét weg. En als het kan heel ver weg. Wij hebben in Nederland een Nachtwacht. De echte Nachtwacht. Het heeft geen enkele zin om een tweede neer te zetten. Daarom is Zwitserland wel interessant. Dan kunnen ze er daar een bordje bij zetten: Dit is de Nachtwacht, gekopieerd door een amateur. De echte hangt in Amsterdam, maar deze geeft een indruk hoe het origineel eruit ziet."

Helikopter
Vóór de verhuizing van het schilderij wil Van der Horst twee keer open dag houden. Eén keer voor de buurt, daarna voor de bewoners van Dalfsen. Dan kan het doek de'' brievenbus" door. In vervoer is inmiddels voorzien. Buitenshuis zal het stuk huisvlijt in een mammoetkrat worden geplaats en naar het weiland naast huize Morotai getransporteerd. Daar wordt het door een helikopter opgepikt. ,, Hij kan niet over de Bosweg' ', licht Van der Horst toe. ,,En ook niet onder het viaduct door. Met lijst is-ie straks vijf bij zes meter. Die helikopter zet' m neer waar ik' m hebben wil. Dat is me door iemand aangeboden. Die wil dat één keer doen. Voor noppes. Maar daarna nooit weer." De huisschilder voelt er niet voor de naam van Rembrandt op de stenen stoep te zetten, zoals Rembrandt zelf dat gedaan heeft. Hij wil het doek een persoonlijk tintje geven. In de eerste plaats door achter de schutters niet het gezicht van Rembrandt, maar zijn eigen gelaat te schilderen. ,,En rechtsonder zet ik gewoon: Jan. Zonder Van der Horst. Rembrandt zette ook niet: Van Rijn. Ik vind Jan zeker zo apart als Rembrandt. U niet?"

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juni 1989

Terdege | 64 Pagina's

Huisschilder Jan van der Horst schildert de Nachtwacht op ware grootte

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juni 1989

Terdege | 64 Pagina's