"Christus is opgestanden" liever dan psalm gezongen
<br />
In onze gereformeerde gezindte is het vanzelfsprekend dat in de zondagse eredienst psalmen worden gezongen. Nog vanzelfsprekender is het als het alleen bij psalmen blijft. Dat we ons binnen het raam van de eredienst beperken tot de psalmen is een veilig kompas. De geschiedenis leert ons dat met het "vrije" lied soms allerlei wind van leer is binnengezongen. Naast het psalmboek, als erfgoed der vaderen, bestaan er heel wat liederenbundels. Dat de inhoud van deze bundels nogal variabel is, staat bij sommigen bij voorbaat al vast omdat het geen psalmbundels zijn. Ik acht die visie zeer beperkt van omvang. Daartegenover staat, dat we ook niet alles wat ons wordt voorgeschoteld als zoete koek moeten slikken. Ik kom op deze bespiegeling omdat ik enkele weken geleden aangenaam getrof fen werd door een opwekking van onze predikant. Hij riep namelijk de gemeente op, de avond voor Palmzondag ter kerke te komen om gezamenlijk passie- en paasliederen te zingen. En zo werd er 's zondags uit het goud van de Reformatie (het Psalmboek van Genève) gezongen en de avond ervoor uit nog ouder goud en uit de schatten van de Nadere Reformatie en de eigen tijd.
Moeite
Vandaag de dag mag het voor ons vanzelfsprekend lijken dat de kerkelijke overheid in onze psalmzingende gemeenten de gezangen die niet tot ons psalmboek behoren voor gebruik in de eredienst buitensluit. Kort na het verschijnen van Datheens psalmberijming in 1566 was het precies omgekeerd. Toen moesten synoden alle kerkelijk geschut in stelling brengen om de psalmen ingevoerd te krijgen. Het repertoire dat tot dan toe gezongen werd, moest worden'' afgesteld'', omdat het te veel riekte naar het'' papendom''. De invoering van het psalmzingen kostte veel moeite. In Wilsum (1597) lukte het niet omdat de koster niet wilde meewerken. In Leusden (1606) kon de voorzanger niet zingen en in Soest verboden de autoriteiten de schoolmeester de psalmen voor te zingen. In Middelburg (1581) had men moeite met de taal. Om die reden mocht men een gezangboek samenstellen met enkele gemakkelijk aansprekende psalmen en'' eigen" liederen. Op andere synoden werden eveneens psalmbundels met "eigen" liederen toegestaan. Als reden vermelden de geschriften meestal:,,... om alzo de boeren te gewennen aan het gebruik der psalmen.'' Over die boeren (huijsluijden) lezen we vaak dat zij wèl wilden zingen''Christus is opgestanden'', maar de psalmen niet wilden toelaten. In Eemnes en Baarn werd de schoolmeester door de boeren bedreigd omdat hij hen psalmen wilde laten zingen. Zij wilden geen psalmen, maar wèl "Christus is opgestanden". In Workum werd het pas in 1775 afgeschaft, met de aantekening dat het "vanouds' ' in de kerk gebruikt is geweest. Op tal van plaatsen in ons land, waaronder ook Ootmarsum en Urk, heeft dit zeer populaire lied in de geschiedenis van de kerkzang een rol gespeeld. Eigenlijk is dat niet zo verwonderlijk. De kern van de tekst stamt van de 11 e-eeuwse'' leis'' van "Victimae paschali laudes". De melodie is door de eeuwen heen vrijwel onveranderd overgegaan in die van'' onze'' Psalm 80. Een van de oudst bewaarde handschriften van de tekst vinden we in Salzburg. Het is het beroemde "Christisterstanden". Een lied dat algemeen beschouwd wordt als het oudste voortbrengsel van de geestelijke volkszang in Duitsland. Al in de 15e eeuw vinden we hetzelfde lied in onze Nederiandssprekende gewesten met de aanhef " Christus is opgestanden''. In 1524 vinden we het in Luthers'' Erfurter Enchiridion" onder de aanhef '' Der Lobgesanck Christ ist erstanden - gebessert" (gebessert moet hier worden verstaan als uitgebreid of verdiept), met als tekst "Christ lag in Todesbanden". Nog meer dan zijn voorgangers is Luther uitgegaan van de oorspronkelijke melodie. Hij citeert zowel uit de "leis" Victimae paschali laudes als uit Christ ist erstanden''. "Christ lag in Todesbanden'' is voor talloze componisten een bron van inspiratie geweest. Onder dezelfde titel schreef Bach er een cantate op. De Nederlandse versie, afkomstig van onze oosterburen, in tal van Nederiandse liedboeken overgenomen met als tekst''Christus is opgestanden" is tot in onze dagen levend gebleven. Als gezang 57 prijkt het in de Hervormde bundel van 1938, samen met het "Oud-nederlands Paaslied uit Ootmarsum": "Halleluja, de blijde toon", in dezelfde bundel opgenomen als gezang 58.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 april 1989
Terdege | 72 Pagina's