Vergeten historie van de Troepenmacht in Suriname
"Bij veertig graden liepen we zwetend in winteruniform parade door Paramaribo"
In een onopvallende Haarlemse flatwoning is TRISKONTAKTEN, " het orgaan voor alle oudmilitairen uit Suriname", gehuisvest. De woning biedt tevens onderdak aan de oprichter, technisch tekenaar Bert Meulemans. Op een bureau in de huiskamer staat het hart van het contactorgaan: een simpele kaartenbak. Tussen 1947 en 1975, het jaar waarin Suriname onafhankelijk werd, dienden ongeveer 35.000 Nederlandse militairen in de voormalige Nederlandse kolonie. In de afgelopen twee jaar heeft Meulemans een 3500 TRIS'ers opgespoord. Een van hen is J.J. Heinhuis. Wat hij heeft meegemaakt in en na zijn Surinaamse tijd grenst aan het ongelooflijke, maar de oorkonde voor trouwe dienst in Nederlands-Indië, die hij ontving bij zijn terugkeer uit Suriname, is zo echt als het maar kan.
Bert Meulemans verbleef van januari'68 tot februari '69 als dienstplichtig militair in Suriname. Uit avonturisme had hij zich opgegeven voor de Troepenmacht in Suriname (TRIS). Vanaf zijn jeugd oefende het eenvoud met zijn geheimzinnige sfeer een grote aantrekkingskracht op hem uit. De lijfelijke confrontatie met de "boerenkool" nam het ideaalbeeld weg.,, Het oerwoud lij kt leuk", heeft hij ervaren, ,,maar het is bepaald geen lolletje om er vier, vijf dagen doorheen te lopen met volle bepakking." De Nederlandse militairen kregen in Suriname een opleiding die er niet om loog. Het belangrijkste element daarin was marcheren. Weken waarin dagelijks 25 kilometer moest worden weggetrapt, waren geen uitzondering. Een tot twee keer per jaar werden alle bosnegerdorpjes bezocht om de aanwezigheid van de Nederiandse troepenmacht te tonen. Toch was volgens Meulemans van intimidatie geen sprake.,,De verhouding tussen de militairen en de inlanders was goed. Ze spraken ons aan met Jan of Jantje. Alleen de indianen waren erg schuw, maar dat is waarschijnlijk vanuit hun achtergrond en cultuur te verklaren."
Vruchtbaarheidsstok
Sinds zijn verblijf in Suriname lijdt de Haarlemmer aan Surinamitis.,,Ik ben altijd met dat land bezig. Alle krante- en televisieberichten erover trekken me direct aan. Dat hebben veel oud-Surinamemilitairen. Je blijft een beetje in de sfeer van dat land leven. Misschien door de vriendelijkheid die je er hebt ondervonden en de prettige sfeer." De herinnering aan zijn Surinaamse tijd wordt levend gehouden door dia's en souvenirs. Uit een van de slaapkamers haalt hij enkele door Surinaamse inlanders vervaardigde kunstvoorwerpen te voorschijn: kettingen, een kunstig bewerkte houten schaal, een vork die uitsluitend geschikt is voor enakskinderen en een magische vruchtbaarheidsstok van boslandcreolen.
Reünie
Meer dan eens voelde Meulemans de behoefte zijn herinneringen aan Suriname te delen met andere oud-TRIS'ers. Twee jaar geleden rijpte het plan een contactorgaan te stichten voor deze nauwelijks bekende groep ex-militairen. Hij plaatste in verschillende kranten advertenties waarin hij ze opriep contact met hem op te nemen. Daarnaast spoorde hij veel TRIS-militairen op met behulp van oude inschepingslijsten en telefoongidsen. In oktober '86 werd in de veilinghal van Vleuten de eerste reünie gehouden. In totaal kwamen 1200 TRIS'ers opdagen. Waarschijnlijk zal het evenement in '90 worden herhaald. Ter versterking van de onderlinge band begon Bert Meulemans vorig jaar met het uitgeven van het blad TRISKONTAKTEN, dat ongeveer drie keer per jaar verschijnt. Het wordt gevuld met kopij van oudSurinamegangers. Sommigen zijn dermate lang van stof, dat hun verhaal in de vorm van een feuilleton wordt geplaatst. ,,Vooriopig hoef ik niet bang te zij n dat ik het blad niet vol krijg", laat een tevreden Meulemans weten.
Opsporing verzocht
De meest gelezen rubriek in het blad is ongetwijfeld '' Opsporing Verzocht''. Daarin staan de namen van militairen die door voormalige legervrienden worden gezocht. Het gaat vaak om TRIS'ers die kort na de Tweede Wereldoorlog in Suriname dienden. In die tijd maakte de Surinaamse legermacht nog deel uit van de Westindische Compagnieën. Een van de oudere TRISmilitairen is de 61-jarige Amsterdammer J.J. Heinhuis. Zijn vader diende als KNIL-militair in West-Indië, ofwel Suriname en de Antillen. Johnny werd in Suriname geboren, waar hij tot z' n tiende jaar woonde. Toen trok het gezin Heinhuis naar Nederland, waar het zich in Amsterdam vestigde. In '46 gaf Johnny zich op als ooriogsvrijwilliger. ,,Kijk, ik ben in '26 geboren. Dat betekent dat toen onze Duitse buren zich geroepen voelden het Nederiandse volk te gaan beschermen tegen de bolsjewieken, ik de respectabele leeftijd van 13 jaar had. De eerste dag vielen bij ons op de hoek al een paar Duitse bommen. Zo hebben we in de loop van die vijfjaar toch wel het een en ander meegemaakt met die mensen. Hetlaatstejaarwasik zelfs ondergedoken om de arbeidsdienst te ontlopen. Toen eindelijk de bevrijding daar was, woedde in Azië nog de ooriog tegen de Japanners, bondgenoten van de Duitsers. Daardoor had je de mogelijkheid je opgekropte woede te gaan botvieren.''
Dwarsliggers
Johnny meldde zich op de Dam in het gebouw waar vijfjaar lang de Waffen-SS had gezeteld. Hij werd goedgekeurd voor de strijd in Indië en vertrok naar Apeldoorn voor een militaire tropenopleiding. Op tweede kerstdag '46 zou hij met het troepentransportschip "Sloterdijk" afreizen naar de Oost. Hij was al met inschepingsverlof, toen hij door het ministerie van oorlog werd gesommeerd naar het kamp aan de Westerweg in Alkmaar te gaan, omdat hij te elfder ure was ingedeeld bij het Detachement WestIndië. Heinhuis vermoedt dat dit te maken had met het feit dat hij vloeiend creools sprak. De eerste die hij in Alkmaar tegen het lijf liep was zijn broer, die met zijn achttien jaren de Benjamin van de compagnie zou worden. ,, Wij zaten daar met drie compagnieën. Een voor Suriname en twee voor de Antillen. De barakken van het kamp waren afgekeurd voor NSB'ers, maar voor ons goed genoeg. Er stonden grote, gietijzeren kachels, maar steenkool was er niet. En het vroor dat het kraakte. Dus wat ging je doen, je haalde de plinten los, de tussendeuren uit de hengsels, zelfs de dwarsliggers uitje ledikant, om maarte kunnen stoken."
IJsbreker
Op 4 februari'47 toog Heinhuis naar de Amsterdamse haven. Met het troepentransportschip "Bloemfontein" zou hij naar zijn geboorteland worden verscheept, om daar orde op zaken te gaan stellen. ,,Hetvroorzohard, dat het IJ was dichtgevroren. Er \> moest een ijsbreker mee om ons buitengaats te brengen. Tot onze grote verbazing stond aan de kade een compagnie Surinamers met groene tropenuniformen aan. Die knapen liepen te bibberen van de kou, dat kun je wel nagaan. Ze hadden zich in de ooriog opgegeven om in Azië tegen de Jap te gaan vechten. Vanuit Suriname waren ze naar Australië verscheept, maar van vechten was nooit iets terecht gekomen. Na de ooriog werden ze via Nederland gerepatrieerd naar Suriname. Ze waren tijdelijk ondergebracht in kamp Kijkduin bij Den Haag. De overheid wist dat ze wapens hadden, maar die wilden ze niet inleveren. De marechaussee heeft toen het kamp omsingeld en een inval gedaan. Daarbij werden de zware wapens gevonden, maar je mag van mij aannemen dat er nog voldoende wapens aan boord van de "Bloemfontein" zijn meegegaan."
Kantines
De omstandigheden aan boord waren zo mogelijk nog beroerder dan in de Alkmaarse barakken. ,,Er was maar mondjesmaat zoet water, dus er werd ons zoutwaterzeep beloofd. Het klinkt krankzinnig, maar het schijnt te bestaan. Gelegenheid om je te wassen en te scheren was er niet. Om aan een bordje eten te komen moestjeje rantsoenkaart laten knippen, zo armoedig was het." De officieren en onderofficieren hadden het beter. Voor hen waren op het bovendek kantines ingericht. Daar konden ze allerlei drankjes kopen, een weelde die voor Jan soldaat niet was weggelegd. ,,Tenminste, officieel niet", verbetert Heinhuis. ,,Veel soldaten slopen toch naar boven toe en liepen de officieren en onderofficieren, die vaak vergezeld werden door hun vrouw, voor de voeten. Toen werd afgekondigd dat iedere soldaat die boven gesnapt werd een douw zou krijgen. Straf, om in burgertermen te spreken. Maar daar trokken die jongens zich niks van aan. Ze bleven gaan."
Muiterij
In deze omstandigheden kreeg Johnny met enkele anderen de eervolle functie van boord-MP. Met een rode band om de arm moest hij bovenaan de trap plaatsnemen en iedereen tegenhouden. De praktijk was dat wanneer een militair passeerde, de MP net de andere kant uitkeek. Tot hij te horen kreeg: zeg Heinhuis, voor iedere man die jij dooriaat krijg je in Paramaribo een dag zwaar arrest. ,,Dan kun je de held gaan uithangen of ze tegen gaan houden. We zijn het laatste gaan doen.'' Muiterij kon niet uitblijven. Onder aanvoering van de Surinamers werd de brug bestormd.,,Toen kwamen ook de wapens van die jongens te voorschijn. Het is bijna op een schietpartij uitgelopen, midden op de Atlantische oceaan. Die Surinamers hadden dat wilde leven van die Yankees meegemaakt en waren echt niet zo makkelijk. De kapitein heeft zelfs even buiten de reling gehangen. De officieren hebben toen beloofd, dat op het dek waar wij, het vee, thuis hoorden, ook een flesje drinken gekocht kon worden.''
Parade
De achttiende februari meerde de "Bloemfontein" aan de kade van Paramaribo. Daar kregen de ontscheepte militairen te horen dat het Oranjehuis dezelfde dag was verblijd met de geboorte van dochter Marijke. ,,We kwamen aan land", grijnst Heinhuis, , ,het Wilhelmus werd even geblazen en het was meteen formeren geblazen om parade te lopen door de stad. Bij veertig graden boven nul, in winteruniform, wanteen tropenuitrusting hadden we nog niet. Wel mochten we onze mouwen opstropen. Zo sjouwden we door de stad, achter de militaire kapel. De gouverneur sloeg de vertoning vanaf zijn balkon gade. Daar gingen we dan, smerig en met stoppelbaarden. De stoet werd gesloten door de Surinaamse politie. Die werd uitgejouwd door de bevolking, want die Surinaamse politiemensen hadden helemaal niks in te brengen. Je zou de taal moeten verstaan om te weten wat ze allemaal naar hun hoofd gesmeten kregen. Onvoorstelbaar. Want als ze nou praten over discriminatie, ik geloof niet dat er een volk te bedenken is dat harder discrimineert dan Surinamers."
Rekening
De compagnie vond de eerste drie maanden onderdak in fort Zeelandia, een oase in vergelijking met de varkensstallen in Alkmaar. Daarna werden de militairen ondergebracht in nissenhutten, halfronde onderkomens van zink die onder de tropenzon veranderden in broeikassen. In Paramaribo kregen de Nederiandse militairen de rekening gepresenteerd van de schade die was aangericht in het Alkmaarse kamp. Met demededeling dat ze voor de kosten konden opdraaien. Dat werd voorkomen door de KNILkapitein Van der Leest, een ijzervreter die wist in welke omstandigheden de jongens in Alkmaar hadden gebivakkeerd, en dat in een brief duidelijk te kennen gaf.
Drankorgel
Van oorlogsdreiging was in Suriname geen sprake. De Nederiandse militairen hadden voornamelijk politie-en douanetaken. Daardoor kwam Heinhuis in aanraking met Franse deporté's, zware criminelen die gevangen zaten in Saint Laurent-du-Maroni aan de oever van de Marowijne, de grensrivier tussen Frans Guyana en Suriname. De wens van alle misdadigers was te ontkomen naar Venezuela. ,, Het is onvoorstelbaar hoe ze het soms voor elkaar kregen", zegt Heinhuis. , ,0m in een gemeenschap waarin je bijna niets hebt. een boot te maken van oude tonnen en ander waardeloos materiaal. Zo'n boot moest ook nog een beetje zeewaardig zijn. Want de Marowijne afkomen ging nog wel, maar tenslotte moesten ze door de Caraïbische zee. Ik heb met een groep vier van die kerels opgepakt en weer teruggebracht naar Saint Laurent. Als dank kregen we een zak met presentjes van de gevangeniscommandant. Daar zat van alles en nog wat in. In het bijzonder drank natuurlijk, want je was per definitie een drankorgel."
Opstand
De schokkendste gebeurtenis die Heinhuis in Suriname meemaakte, was de opstand van Surinamers onder leiding van Simon Sanches, een ex-sergeant van de koninklijke marine. De coup was goed voorbereid, maar mislukte volgens overievering doordat de vrouw van een van de daders het plan biechtte aan de pastoor. Die briefde het weer aan de militaire commandant door. Heinhuis zat de avond voor de nacht waarin de coup zou worden gepleegd in de bioscoop. ,,Ineens ging het licht aan en werd omgeroepen: alle Hollandse soldaten naar buiten, onmiddellijk. Je dacht: wat is er nou aan de hand? Zou Van der Leest weer een oefening op touw gezet hebben? Want dat gebeurde wel meer. Ik kwam naar buiten en kreeg een geweer in m' n handen gestopt met vijf patronen en het consigne erbij: patronen in de kamer. Je dacht: patronen in de kamer, wat gaan we nu krijgen. Want je hoeft maar te vergeten het veiligheidspalletje op safe te zetten en het is gebeurd. Vooral met die wapens die we toen hadden. Als je je stengun wat te hard neerzette gingen er 28 piepers de lucht in."
Wachtposten
Johnny werd naar het gouvernementspaleis vervoerd. ,,Normaal liepen daar twee wachtposten, maar nu 36. We dachten: nou, het is een behooriijk grote oefening. Ik liep in de tuin met het geweer in de aanslag, samen met een Surinaamse jongen. Die zegt op een gegeven moment: Hein, wat doe jij nou als er wat gebeurt. Stel je voor dat we overvallen worden. Ik zeg: nou joh, dat is heel makkelijk. Ik heb vijf patronen. Vier voor de vijand en een voor mij. Ik Iaat me nooit gevangen nemen, door niemand. Ik kon makkelijk de held uithangen, want ik wist van niets. Maar je loopt daar in zo' n roetzwarte tuin en dan ga je zitten denken: waarom zegt die vent dat? Ik merkte dat hij steeds achter me bleef. Dat ging zo een klein half uurtje door. Toen kwam een auto de tuin in gegierd met mensen van de militaire politie. Ze hadden hun wapens in de aanslag en even later werd m' n Surinaamse makker geboeid afgevoerd. Hij behoorde bij de rebellen, maar dat wist ik toen nog niet. Het heeft dagen geduurd eer ons werd verteld wat er nu precies aan de hand was. Later heeft Simon Sanches voor de burgerrechter verklaard dat de bedoeling was alle wachten te overvallen en met het mes af te maken. Hij heefteen hele lichte douw gekregen. Na korte tijd liep-ie al weer op vrije voeten rond. En een maand of negen daarna kreeg ik opdracht meneer Sanches van huis te halen, want hij zou gedecoreerd worden voor zo veel jaar trouwe dienst bij de koninklijke marine. Ja, daar kun je nou om lachen, maar het is werkelijk historisch."
De juiste man
In april '49 keerde Johnny naar Holland terug. Daar had hij het na een week al weer gezien. Meteen stadgenoot reisde hij naar de adjudant-generaal in Den Haag met het verzoek naar Oost-Indië of Suriname te worden uitgezonden. ,,Die man had een slechte bui. Hij vroeg ons of we dachten dat we met een rondvaartboot de wereld konden gaan bekijken en we mochten weer vertrekken. Het verbaast Heinhuis niet dat zijn verzoek werd afgewezen, terwijl in dezelfde tijd ongeoefende boerenzoons werden opgeroepen om in Indië tegen de peloppers te gaan vechten. ,, Daarin zie je de typisch Nederlandse gedachtengang. Waarom zul je een tandarts aan het kiezen trekken zetten, terwijl je een timmerman hebt die het ook kan, zij het dan met een nijptang. Je kent het spreekwoord: de juiste man op de juiste plaats. Nou, die ben ik in het leger nog nooit tegengekomen. Nog nóóit. Echt niet. Ben Borgers, die in de textiel werkte, werd aan boord van de "Bloemfontein" bakker gemaakt. Hij had nog nooit een baal meel gezien. Alsje weet wat wij in Suriname gegeten hebben... Ik ben niet gelovig, maar het is een wonder dat ik hier zit. Later heeft Ben me verteld dat hij zelf altijd buiten de deur at, omdat-ie wat-ie zelf gemaakt had niet durfde eten."
Afscheidsprik
In Huis ter Heide werd Heinhuis gedemobiliseerd. ,, Dat gebeurde ook op een vakkundige manier. We kregen een afscheidsprik en ik was al bijna bij de deur toen ik werd teruggeroepen, omdat er nog een stuk naald in m' n arm zat.'' Wat hij aan zijn Surinaamse tijd overhield zijn enkele dankbetuigingen voor de betoonde moed in de strijd tegen Soekamo en zijn volgelingen. ,,Bij het ministerie van defensie weten ze vandaag de dag nog steeds niet beter, of ik heb in OostIndië gezeten. Ik heb zelfs een ordelje, getekend door zijne koninklijke hoogheid prins Bernhard himself, waarin ik bedankt wordt voor de bewezen diensten in de Oost. In het leger is alles mogelijk."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 mei 1988
Terdege | 72 Pagina's