Hoe houdt de kerk de jeugd erbij? (3)
Drs. I. A. Kole: „Je bent er niet doort e zeggen: We hebben het altijd 20 gedaan, dus is het goed"
<br />Kun je, "leren geloven"? En zo ja, heeft de leermethode op de catechisaties daar dan invloed op? Wordt de kerkverlating mede veroorzaakt door de mogelijk verkeerde wijze van kennisoverdracht? De samenstellers van "Bijtijds leren geloven" pleiten voor „dialogisch leren''. De leermeester moet zich kwetsbaar op durven stellen en ook z'n eigen twijfels durven uiten. Maar is dat de juiste manier om zaken over te brengen die „onder ons volkomen zekerheid hebben"? Zijn moderne pedagogische en didactische theorieën wel toe te passen op het overbrengen van de gereformeerde geloofsleer? Een interview met een van de samenstellers van "Bij-tijds leren geloven", drs. I. A. Kole.
Drs. Kole is in het dagelijks leven conrector van scholengemeenschap De Driestar in Gouda; hij doceert daar tevens godsdienst. Door zijn veelvuldig contact met jongeren uit de gereformeerde gezindte moet hij een een redelijk beeld hebben van wat er leeft onder die groep. Toch verrasten de resultaten van de enquête ook hem. Wat ziet u als de opmerkelijkste uitkomst van de enquête onder jongeren? ,,Het gaat in de enquête om jongeren van veertien tot achttien jaar. Dat is een groep die in de puberteitsfase verkeert. Een aantal zaken staat dan onder spanning en mag je wat relativeren. Wat wel opvalt is, dat in de dagelijkse vragen waarmee jongelui zitten de verschillen gering zijn. Heel concreet denk ik aan de visie op geslachtsgemeenschap onder de zestien jaar, voor het huwelijk en de houding ten aanzien van voorbehoedsmiddelen. Daaruit merk je duidelijk datje in een glijdende schaal zit. Het verschil tussen kerkelijke en niet-kerkelijke jongeren is zo groot niet." Wat is de oorzaak daarvan ? „In de gesprekken die we hebben gehad met catechisanten, serieuze mensen die bewust kiezen voor de catechese, kwam naar voren, dat ze soms het gevoel hebben in twee werelden te leven. Op twee markten, zoals een jongen het zei. De kerkelijke markt en de wereldlijke markt. Dat heeft nogal indruk op ons gemaakt. Je zegt dan: er zou toch een brug tussen die twee geslagen moeten worden."
Leeg testament
geren. Wordt ook in de kerken van de gereformeerde gezindte een leeg testament overgedragen? ,, In het algemeen is het zo, dat de wereld waarin wij als ouders zijn opgegroeid totaal anders is dan de wereld waarin onze kinderen opgroeien. Ik denk dat heel wat ouders met de handen in het haar zitten, omdat ze geen raad weten met de nieuwe vragen die ze op hun bord krijgen, de nieuwe manier van denken, de hele ontwikkeling in de samenleving. Je wordt erdoor beïnvloed via de media. Het zit letterlijk in de lucht. We hebben daar niet altijd adequate antwoorden op. Dat geeft botsingen. Jongelui vragen verantwoording. Waarom moet het zo en mag het zo niet? Het antwoord kun je niet altijd een-twee-drie in de Bijbel vinden. Gods Woord is geen handboek voor allerlei praktische vragen. Dat vraagt een stuk doordenking. Het is bijzonder fijn, datje daarin als ouders niet alleen staat. Als je je ervoor in wilt spannen, wordt er veel informatie geboden via de krant en boeken. Ook de jeugdbonden in de kring die we onderzocht hebben, geven een stuk ingang in de moderne problematiek. Daarnaast biedt het onderwijs geweldig veel steun."
Tale Kanaans
, ,Om nu op uw vraag in te gaan, ik denk dat we ervoor op moeten passen om de schuld alleen bij de ouders te leggen. Deze jongeren leven in een aantal kringen: de kring van het gezin, van de school en van de kerk. Het losraken van de binding aan het Woord zou wel eens samen kunnen hangen met het feit, dat ze in de prediking en de catechese wel onderwijs krijgen, maar dat niet kunnen vertalen naar hun eigen situatie. Het is denk ik t> verschrikkelijk belangrijk, dat in de prediking wordt geprobeerd om eigentijds te spreken. Uit de enquête blijkt, dat dat voor jongeren een essentiële zaak is. Ze willen wel, maar pikken het gewoon niet op. ,,De manier waarop het altijd wordt verwoord, begrijpen we niet. Zeg het nou eens gewoon in onze eigen taal." De tale Kanaans is het eikehout waarmee de beleving wordt verwoord. Daar wil ik niet van af, maar we moeten oppassen dat het geen verbalisme wordt. In de prediking zal geprobeerd moeten worden die geloofswoorden en bijbelse kernwoorden te vertalen en door te geven, zodat jongeren begrijpen wat die betekenen in onze tijd."
Dynamische tijd
De behoefte aan aanpassing van de catechese brengt u in verband met de omslag in de westerse cultuur. Kunt u dit toelichten? ,, Onze tijd is een dynamische tijd. Sinds de jaren '60 is een enorm snelle verandering opgetreden. Hoe moeten we ons tegenover die ontwikkelingen opstellen? Mag alles wat kan? De wereld is opengegaan. Van alle kanten komen de invloeden op ons af, met name op de jongeren. Dan kun je in de kerk en de catechese de wereld waarin zij leven niet buitenshuis houden." In de studie geeft u aan dat het huidige educatieve klimaat niet,, uitdaagt om te gaan geloven vooreigen rekening". Dat argument staat los van de omslag in de westerse cultuur. Moet ik daaruit opmaken dat de hedendaagse wijze van catechiseren vroeger evenmin ideaal was? ,,Ik wil niet ontkennen, dat heften aanzien van het invoelen van de vragen die er waren en de wijze van omgaan met elkaar beter had gekund. De ontwikkelingspsychologische en pedagogische gegevens die we in onze studie naar voren hebben gebracht, kunnen er misschien iets toe bijdra gen om de overdracht van het geloofsgoed op een betere manier te doen plaatsvinden."
Waarden- en normensysteem
In de huidige catechese zouden jongeren worden „opgeroepen om zich te voegen in het waarden- en normensysteem van de gemeenschap, zonder veel vragen te stellen". Is dat niet een wat karikaturale ti;pering? ,, Ja kij k, je zou dat zo op kunnen vatten, maar dat mag natuuriijk niet. Die term hebben we overgenomen uit de theorie, maar dat waarden- en normensysteem ontlenen we vanzelfsprekend aan Gods Woord. We willen ermee aangeven, datje aan je opdracht als catecheet tekort doet, wanneer er sprake is van eenrichtingsverkeer, waarin de hoofzaken van de leer worden overgedragen, zonder dat rekening wordt gehouden met de beginsituatie van de groep die je voor je hebt, de samenstelling ervan, de ontwikkeling. Je kunt niet alle jongeren uit de leeftijdsgroep die we onderzocht hebben in één hok bij elkaar zetten en zeggen: ,,Ik draag het maar over en de Geest moet het werk doen.'' Jongelui die steeds meer alleen komen te staan in de huidige samenleving, neem die serieus, zet ze in kleine groepen bij elkaar, gescheiden naar leeftijden. Een goed leerplan is van grootbelang, maar neem ook het denken, de vragen en de twijfels van de jongelui serieus. Integreer die in de leerstof. Juist de catecheet heeft een unieke mogelijkheid om zich te verdiepen in het denken van jongeren."
Dialogisch leren
ven." Wat verstaat u onder dialogisch leren? ,,Dat dialogisch leren moet je zien in de zin van: neem de vragen van jongeren serieus. Probeer je in te leven in hun vragen, hun twijfel, hun strijd. Durf jezelf kwetsbaar op te stellen. Datje zegt:,, Jongelui, dat ken ik nou zelf ook, maar laten we nou samen zoeken en bidden om onze weg te vinden als nieuwe vragen op ons afkomen." Daarmee wil ik niet zeggen, dat dat in de traditionele wijze van doceren niet gebeurt. Maar de manier van bezig zijn in de catechese is een zaak die in elke tijd een nieuwe doordenking vraagt. Je bent er niet door te zeggen: ,,We hebben het altijd zo gedaan, dus zoals we het nu doen is het goed."
Kwetsbaar
,, Heere, geef dat ik niet alleen een wegwijzer ben, maar ook een gids die andere mensen voorgaat, op zoek naar de weg tot behoud. Die worsteling zou ik willen benadrukken. Dat geeft binding, ook naar jongelui toe. Ik denk concreet aan de vraag naar de leiding van God in ons leven. Uit de enquête blijkt, dat veel jongeren daaraan twijfelen. ,,AlsGoderis, hoe kan dan..." Vul maar in. Mogen die vragen gesteld worden door die jongelui en mag je dan ook zelf zeggen: inderdaad, ik kan me heel goed voorstellen datje met die vragen zit. Dat bedoel ik met kwetsbaar opstellen. Dat ze kunnen zeggen: ,,Ikgeloofer niks van dat God dat wil". Maar dat je dan als catecheet ook aangeeft:,,Op grond van wat ik in het Woord van de Heere gevonden heb en wat ik door nader onderwijs in mijn leven heb mogen ontvangen, mag ik je vanuit de Schrift een uitnemender weg wijzen."
Paulus
"De Bijbel geeft op verschillende plaatsen richtlijnen voor het godsdienstonderwijs. ik denk aan Deuteronomium 6 en Psalm 78. Daar gaat het duidelijk om overdracht van kennis en niet om dialoog. Hebben deze schriftgegevQnsgeen methodische consequenties, ook voor onze tijd? „Het woord'' dialoog'' is heel besmet, maar voor ons betekent dialogisch leren, datje nauw aansluit bij het denken van jongeren. Als je wilt dat watje overdraagt overkomt, moetje weten voor wie je staat. Paulus loopt in Athene en sluit zich aan bij de situatie die hij ziet, citeert Griekse wijsgeren en komt zo bij de kern van de zaak. De opdracht om de Bijbelse boodschap over te dragen, blijft staan. Maar zoals Paulus rekening hield met zijn omgeving, hebben wij ook rekening te houden met de situatie waarin wij op het ogenblik leven. Het dialogisch leren is een hulpmiddel om achter het denken van jongelui te komen, achter datgene wat ze beweegt, om daarvandaan een lijn te vinden naar de kern van de zaak."
Ruimte geven
Paulus hield rekening met de leefwereld van zijn toehoorders, maaropdeAreópagus, dè plaats van de dialoog, dialogiseert hij niet, maar verkondigt. ,,Ja, maar je moet dat dialogisch leren ook niet zien in de zin dat twee gelijkwaardige partijen met elkaar praten over bepaalde zaken en het daarbij laten. Aan de essentiële zaken van het geloof, gebaseerd op Gods Woord en de belijdenis, willen we natuuriijk niet tornen. Maar de vraag is: geef je jongeren de gelegenheid om zich wat te oriënteren? Ik wil ze die ruimte geven, waarbij ik wel duidelijk wil aangeven: laat ze niet los. Probeer in die oriënteringsfase een beetje sturend op te treden. Als het ware ongemerkt. Ik heb weleens het gevoel dat een heleboel catecheten en mensen die bezig zijn met jongeren het erg goed bedoelen, maar niet de mogelijkheden in huis hebben om op een hedendaagse wijze met jongelui om te gaan, omdat die hen nooit zijn aangereikt. Die ook veel moeite hebben met de directe vragen, waarmee ze door jongeren worden geconfronteerd.''
Bezinning
Zegt het laatste niet meer van de catecheet dan van het educatief klimaat? ,, Ja kijk, wat we in de studie hebben gesignaleerd, ook aan vragen onder de jongelui, brengt ons ten diepste bij de gezinnen. Het grote probleem ligt in het algemeen niet bij de jongeren, maar bij ons. Dat ze in de hele levenssfeer, levenshouding, levensinvulling, denk aan het materialisme en de consumptiedrift, toch te weinig zien van het leven als vreemdeling. En vanuit de gezinnen moeten straks de ambtsdragers komen. Als we spreken over een geesteloze tijd, vind je dat natuurlijk ook onder catecheten terug." Zo zijn we weer aangekomen bij "Het lege testament" van Piet van der Ploeg. Welke zin heeft het om de wijze van catechiseren aan te passen, als het werkelijke probleem de catecheet zelf betreft? ,,Alleen de methode aanpassen is natuurlijk dweilen met de kraan open. Het gaat ook niet over of of, maar over èn èn. Het leven vanuit de gemeenschap met God moet ons allemaal, en dat geldt ook de catecheten, veel meer ernst zijn. Maar dat ontslaat ons niet van de opdracht om ook methodisch zo goed mogelijk te werken. We hebben dankbaar geconstateerd, dat er de afgelopen jaren in de gereformeerde gezindte een behoorlijke bezinning op het gebied van de catechese op gang is gekomen. Ik denk aan het werk van mensen als Van de Bank, Brienen en Verboom."
Criteria
De criteria die u hebt gebruikt om het educatief klimaat in een drietal kerkelijke gemeenten te toetsen, zijn ontleend aan inzichten van hedendaagse godsdienstsociologen, ontwikkelingsps\; chologen en andere socialewetenschapsmensen. Maakt dat de criteria niet aanvechtbaar? „De vraag is altijd: kun je een methode losmaken van z'n achtergrond? Ik denk dat de criteria die wij aangereikt hebben, heel belangrijke hulpmiddelen zijn voor de dooriichting van het educatief klimaat, zonder dat daarmee de eigen basis aan het wankelen wordt gebracht." Fowlerziet het geloof als onderdeel van de ontwikkelingspsychologie. De studie lijkt daar nauw op aan te sluiten. Ik denk aan een opmerking met betrekking tot de catechese in de Gereformeerde Gemeenten: „De geloofsleer kan een gezonde geloofsontwikkeling blokkeren. En juist in deze leeftijdsgroep is die ontwikkeling van zo groot belang. "Wat blijft in deze visie over van bijbelse kernwaarheden als wedergeboorte, het geloof als gave van God, het werk van de Heilige Geest? „Nou, het is niet zo dat we de visie van mensen als Fowler zomaar hebben overgenomen. We hebben deze mensen bestudeerd en daarbij onder andere gezien welke geloofsstadia Fowler aangeeft. Hij probeert dat vanuit de psychologie te verklaren. Daar staan we niet achter. Het geloof is een gave van God. Ik wil dat voluit laten staan. Maar dat wil niet zeggen datje van deze mensen niet kunt leren en hun inzichten niet kunt gebruiken in het bijbels onderwijs. De ontwikkelingvan een kind heeft als het goed is consequenties voor de leerstof en de wijze waarop je die aanbiedt."
Geloofsleer
In welke zin kan de geloofsleer een gezonde geloofsontwikkeling blokkeren? ,, Je moet dat zien in het licht van de gesprekken die we gehad hebben met catechisanten. Daaruit kreeg je soms de indruk: de Heere werkt op een bepaalde wijze, je moet dat en dat leren kennen en als je dat niet hebt hoor je er niet bij. Kijk, als de geloofsleer, de dogmatiek, zo tot een schema wordt en de vrije loop van Gods Woord belemmert, is er sprake van een barrière. In onze tijd, waarin zo veel op de tocht staat, ben ik een groot voorstander van structureel onderwijs in de dogmatiek. Maar dan alleen als hulpmiddel om zicht te krijgen op wat God in Zijn Woord tot ons zegt. In de prediking moet de vrijheid van het Woord tot uitdrukking komen."
Praktischtheologisch
In de studie geeft u aaan dat "geloven te leren valt". "Aldoende leert men en al lerende gelooft men. Wegeloven dat onze goede God werkt en de gave die het geloof is, schenkt door gebruikmaking en in de weg van de middelen". Worden de middelen zo niet vereenzelvigd met het werk van de Heilige Geest, waardoor de eerdergenoemde bijbelse kernpunten volledig buiten beschouwing blijven? „Ja kijk, het is een praktisch-theologische studie, waarin geprobeerd wordt greep te krijgen op de wereld waarin jongeren opgroeien. Een praktischtheologische studie is geen dogmatisch-theologische studie. We hebben geprobeerd het educatief klimaat onder woorden te brengen en na te gaan wat er verbeterd zou kunnen worden. Daarbij hebben we bekeken of mensen van buiten onze kring daarvoor hulpmiddelen hebben aangereikt. In de wetenschap dat aan Gods zegen alles gelegen is. In die context moet je onze studie zien."
Theologische conceptie
J.G Schaap, een van de mensen waarop u zich baseert, contstateert zelf dat er meer in het geding is dan alleen de visie op onderwijs en opvoeding, maar dat op de achtergrond een levensbeschouwelijke of theologische conceptie dikwijls een niette onderschatten rol speelt. Dat maakt de vraag reëel of het onderscheid tussen praktisch-theologisch en dogmatisch-theologisch houdbaar is. „Het gaat ons erom: hoe kun je het geloofsgoed vertalen naar de jongeren voor wie je staat. Je kuntzeggen: draag de leerstof over en God zal door Zijn Heilige Geest dat werk wel zegenen, want Hij is het begin en het einde van alles. In deze studie hebben we ons afgevraagd: kunnen psychologen, sociologen en andere 'logen' ons helpen, om in een samenleving waarin de betekenis en het gezag van Gods Woord marginaal wordt, de overdracht te verbeteren? In dat licht zeg ik: ze bieden elementen waarmee we heel goed kunnen werken. Is de catechese een kwestie van socialisatie, datje de stof overdraagt zoals het in onze kring altijd is gebeurd, of heb je oog voor de ontdekkingsverhalen van jongeren. Kunjeje in hun ontwikkeling inleven, om dan weer terug te komen bij het punt: de Bijbel blijft het Woord van God en is ook voor de tijd waarin we leven actueel."
Zoektocht
In de slotconclusie wordt de vraag gesteld: „Zijn ouderen bereid om samen met jongeren deze zoektocht aan te gaan, niet wetende waar ze komen zullen?" Is het laatste niet typerend voor het educatief klimaat dat u bepleit? „We hebben die slotconclusie bewust wat uitdagend gesteld. Je kuntzeggen: het is gewoon een tijd van afval. Dat is ook voorspeld. Het oordeel zal in Gods huis beginnen. Wie vallen moet, die valle. Onze bedoeling is geweest om aan te geven: we hebben een plaats in deze tijd. Daarin moeten we onze jongeren voorbereiden voor de maatschappij van de toekomst. Hebben we nou de moed om ons één te voelen met de jongeren in die nieuwe samenleving, die ook voor ons nieuw is. Om met hen mee te denken, zonder datje bij voorbaat al een mening hebt. Ik denk dat een heleboel jongelui dat gevoel hebben. De uitkomst is ten diepste zeker. De Heere heeft gezegd dat niemand de Zijnen uit Zijn hand zal rukken. Maar we moeten oppassen voor het zomaar repeteren van datgene waarmee we altijd bezig zijn geweest, zonder dat jongeren voelen dat er een stuk worsteling gevraagd wordt, waardoor het in mijn leven gestalte krijgt."
Moderne theologie
In de Gereformeerde Kerken is het dialogisch leren al jaren in zwang. Toch heeft dat niet geleid tot een afname van de kerkverlating. ,, Ik denk dat daar iets anders gaande is. Er is wel geprobeerd om een optimaal klimaat voor de overdracht te krijgen, maar daarnaast is een heel andere visie op de Schrift ontstaan. Dat heeft gevolgen gehad voor de kernnoties van het geloof. Ik denk dat je daar de oorzaak voor de kerkveriating in de Gereformeerde Kerken moet zoeken." U hebt de indruk dat de moderne theologie op de gereformeerde gezindte geen vat heeft? ,,Natuurlijk zijn ook in de gereformeerde gezindte invloeden vanuit de moderne theologie bespeurbaar. Ten diepste ligt het ons allemaal om je behoud zelf te zoeken en de verbetering van je leven zelf ter hand te nemen. Dat dat ook in onze kringen voorkomt, zullen we niet ontkennen. Maar de vraag is of je dat in verband kunt brengen met het scheppen van een nieuw educatief klimaat. Dat geloof ik niet."
Jeugdwerk
Welke concrete adviezen zou u aan uw onderzoek willen verbinden? ,, Ik zou willen wijzen op de geweldige waarde van het jeugdwerk. Dat jongeren met elkaar, onder goede begeleiding, gelegenheid hebben om zich te bezinnen op alleriei vragen. Daar ontdekken ze, dat ze met die vragen niet alleen staan en in de tweede plaats dat je ook in de kerk gewoon over die zaken kunt praten. Dat er een stuk begeleiding is, om een oplossing te vinden voor die vragen. In de catechese wordt wel een opening tot gesprek geboden, maar in de praktijk wordt daar weinig gebruik van gemaakt. Daar overheerst het cognitieve aspect, de kennisoverdracht. Dat is in het jeugdwerk niet afwezig, maar daar is toch meer oog voor het affectieve, het met elkaar spreken en het zich bezinnen op de vraag: hoe kan ik nou die brug slaan tussen wat ik in de kerk hoor en mijn denken. Daarnaast denk ik dat de waarde van de huisgodsdienstoefening groter is dan ooit. Het samen bidden, lezen, praten. Dat is bijzonder wezenlijk. In de derde plaats zullen ambtsdragers moeten weten waardoor jongeren gedreven worden. Dat geldt eveneens voor de voorbereiding van de prediking. Ook preekbesprekingen en gemeenteavonden kunnen, gezien de problematiek die we hebben aangesneden, zeer zinvol zijn. Dat alles gedragen door de belofte dat ook in de komende generatie mensen de Heere mogen dienen en liefhebben.''
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 februari 1988
Terdege | 64 Pagina's